Het CBS kwam vandaag naar buiten met de cijfers over de melkveehouderij in Nederland. Twee trends vallen op:
- er gingen vorig jaar 40.000 koeien meer naar buiten dan in 2012
- melkveehouders hebben het de afgelopen jaren sterk in schaalvergroting gezocht.

70% van de NL koeien in de wei
In 2013 kregen 1,1 miljoen koeien weidegang. Dat is 70% van de veestapel. In 1992 kwam nog 92% van de koeien buiten, meldt Blik op Nieuws. Weidegang betekent overigens dat koeien ca. 25-30% van hun tijd naar buiten gaan.

Schaalvergroting, automatisering en weidemelk
Was de gemiddelde omvang van een melkboerderij in 1992 nog 46 koeien, in 2013 is dat gegroeid tot 85. Het aantal melkveehouderijen nam navenant af: tussen 2000 en 2013 met bijna 11.000 bedrijven. Het aantal melkkoeien bleef daarbij min of meer gelijk.

Nederland telt in 2013 bijna 2.900 bedrijven waar meer dan 125 melkkoeien rondlopen (in 2000 waren dat er nog maar 700).
Bij een dergelijke schaalvergroting hoort verregaande automatisering om de arbeidskosten laag te houden. De melkrobot speelt daarbij de hoofdrol.

Met zo'n ding bepaalt de koe zelf hoe vaak en wanneer zij zich laat melken. Gemiddeld blijkt dat bij een melkrobot drie keer per dag te zijn. Bij die grote melkveehouderijen komt inmiddels nog maar 56% van de koeien wel eens buiten. De koe vindt het overigens best fijn in een luxe stal, zodat ze daar - door de robot - ook wat meer blijft hangen zelfs als ze naar buiten kan.

Bij kleinere koeienhouders, met minder dan 40 koeien, is het percentage weidegang duidelijk hoger: 94%.

Akkerbouw versus veenweide
De meeste weidegangkoeien treft de rondfietsende Nederlander in het westen van ons land. De typische veenweidegebieden in Utrecht, Noord- en Zuid-Holland zijn namelijk ongeschikt voor akkerbouw en daarom in gebruik als grasland. Waar het boerenland wel geschikt is voor akkerbouw, kunnen de groeiende boeren met hun koeien minder buiten. Dat is het geval in Gelderland en de noordelijke provincies. In het Brabantse land komen zelfs beduidend minder koeien buiten.

Fotocredits: E.Dronkert