Tot 1950 zat er een beetje lithium in de Seven-Up. Er werd een geneeskrachtige werking aan lithiumhoudend bronwater toegeschreven, en dat werd dan ook in allerlei drankjes gebruikt. Van nature komt het element lithium (een zout) in verschillende - minieme - concentraties in bijna al het drinkwater ter wereld voor. Maar sinds de tweede helft van de vorige eeuw heeft lithium een heel andere reputatie gekregen: het is een medicijn voor mensen met zware psychische stoornissen. De gewone man in de straat blijft er ver van.

Meer lithium, minder (zelf)moorden
De Amerikaanse psychiater Anna Fels schrijft in een opinieartikel in de New York Times dat dat eigenlijk raar is. Want uit diverse onderzoeken (in Texas, Japan, Griekenland, Oostenrijk en Denemarken) blijkt dat er wel degelijk iets te zeggen valt voor de helende werking van lithium - juist in minieme doses. Uit die onderzoeken lijkt te komen dat mensen die minder lithium binnenkrijgen een hoger sterftecijfer kennen, maar ook vaker zelfmoord plegen of misdrijven als moord en verkrachting begaan. Het verschil in die gedragingen tussen de groep met de hoogste - natuurlijke - lithiumconsumptie en de laagste was bijna 40%. Een recente metastudie naar epidemiologische onderzoeken naar lithium in het drinkwater 'vond bij 9 van de 11 studies een associatie tussen hogere lithiumniveaus in het lokale water en "gunstige klinische, gedrags-, juridische en medische uitkomsten".'

Lithium als dementiepreventie?
Een mogelijke verklaring kan gevonden worden in het feit dat lithium een beschermende werking heeft op onze neuronen en wellicht zelfs de groei (en het herstel) daarvan stimuleert. Bij psychiatrische patiënten - die veel hogere doses lithium toegediend krijgen - is daadwerkelijk meer hersenweefsel aangetroffen dan bij onbehandelde patiënten en normale controlegroepen. Mensen met psychiatrische problemen hebben, zo blijkt ook uit divers onderzoek, een grotere kans op dementie. Maar als zij regelmatig lithium hebben genomen, is dat risico te vergelijken met de gemiddelde bevolking. Dat brengt dr. Nassir Ghaemi, (Tufts University School of Medicine en erkend voorstander van lithium) tot de uitspraak: "Lithium is verreweg het meest bewezen medicijn dat neuronen in mensen én dieren in leven houdt. [..] “Als lithium dementie kan voorkomen, dan hebben we mogelijk een heel eenvoudige manier om een majeur gezondheidsprobleem preventief aan te pakken over het hoofd gezien."

Minieme doses niet interessant voor medici en farmaceuten
Er zijn, concludeert Fels, eigenlijk maar twee problemen met lithium. Ten eerste de (onterecht) slechte reputatie die ontstaan is door de associatie met ernstige psychiatrische problemen en akelige bijwerkingen. Zelfs patiënten willen er niet aan. Maar dat geldt alleen voor hoge doses. Lithium in minimale doses is nauwelijks onderzocht. Deels is dat doordat de medische stand niet veel fiducie heeft in lage-doses toedieningen. Dat kán niet werken, denken ze, onder verwijzing naar de homeopathie. Overigens houden ook homeopaten zich ironisch genoeg ook verre van lithium omdat het een slechte reputatie als psychotropisch medicijn heeft.
De belangrijkste reden voor de geringe belangstelling naar de gezondheidseffecten van lithium in lage doses is waarschijnlijk het feit dat het voor de farmaceutische industrie niet interessant is. Lithium zit van nature al in minieme hoeveelheden in ons drinkwater, er valt dus geen cent aan te verdienen.

Meer onderzoek
Anna Fels pleit voor het erkennen van lithium als een essentiële nutriënt en voedingssupplement. Wat zou er gebeuren als lithium weer als zodanig beschikbaar zou komen. "Het onderzoek tot nu toe lijkt er sterk op te wijzen dat er minder zelfmoorden zouden plaatsvinden, en misschien ook wel andere geweldsmisdaden. En misschien daalt zelfs wel aantal gevallen van dementie. We weten het niet, want er is geen onderzoek naar gedaan."

Fotocredits: 'Lithium water!', Joe Hall