Eind deze maand studeert Emke Vandueren af als licentiate in de toegepaste economische wetenschappen major marketing aan de Universiteit van Hasselt met haar eindverhandeling over 'de rol van eerlijke handel in België'. Mij werd gevraagd haar thesis inhoudelijk te taxeren. Op bladzijde 51 lees ik:
"Een alternatief [voor het Fair Trade principe] zou erin kunnen bestaan om een minimaal percentage van de prijs voor de boeren overeen te komen, waardoor de efficiëntie en flexibiliteit van het prijssignaal wordt behouden."Slim idee. Ik ga haar vragen of dat niet een 'minimum percentage' mag zijn. Want eerder, op blz 48 en 49, rekent ze voor ons uit:
"De koffie-industrie genereert in het Noorden miljarden dollars winst, waarvan de mensen die de koffie zelf verbouwen bijna niets terug zien. Koffie telen is een zeer arbeidsintensieve en tijdrovende bezigheid. De telers zouden het grootste deel van de winsten moeten verdienen, vermits hun aandeel in de value-chain van koffie het grootst is. Met de prijs voor een kop koffie in London of New York zouden de zakken koffiebonen van vijftig kilo, afkomstig uit het Tambopatadal in Mexico, per stuk $13 000 waard moeten zijn. De coöperatie van koffieboeren in het Tambopatadal krijgt hiervoor slechts $70, iets minder dan 1/80ste deel."
Wat moeten we hier mee, heren en dames (aspirant-)marketeers?
Vergeet niet dat de invloed van DE, Starbucks, Nestle of Kraft (ook een grote jongen) tot op zeker hoogte ook beperkt is. Ze hebben natuurlijk aardig wat in de melk te brokkelen, maar de rede dat de koffieprijs laag is is vanwege overproductie. De Wereld Bank heeft ooit besloten om van Vietnam een koffie producerent land te maken, gevolg, een lage robusta prijs aangezien de markt overspoeld wordt.
De opmerkingen zijn iets te eenzijdig, en die scriptie gaat hier kennelijk ook aan voorbij. Iets te veel met de oogkleppen op gekeken?