Vier hoofdpunten
De plannen van Le Foll richten zich op een viertal hoofdpunten, waarvan het eerste is om het bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw in 2025 met de helft te reduceren. Dat klinkt goed, maar dat was ook al de doelstelling van het plan Ecophyto uit 2008, met als einddoel het jaar 2018. Een doelstelling die totaal niet gehaald lijkt te worden bovendien: tussen 2009 en 2013 is 5% méér gespoten.
'Competieve ecologie'
Le Folls concept van 'ecolandbouw' combineert economische, sociale en ecologische prestaties. Mogelijk is het onbegonnen werk om de uiteenlopende belangen op één lijn te brengen. Chemiebedrijven zullen mogelijk liever een andere manieren vinden om aan gezondheid en milieu bij te dragen dan door minder bestrijdingsmiddelen. Boerenorganisaties stellen zich te weer tegen beleidsmaatregelen die kleine en gediversifieerde boerderijen in het nauw brengen. Le Foll wijst het grootbedrijf immers niet af.
Meer dienstverlening, minder producten
Belangengroepen uit de ecologische hoek zouden graag fiscale maatregelen zien om boeren tot minder spuiten te verlagen. Maar de minister wil zijn 70 miljoen aanwenden om de producenten aan te zetten minder bestrijdingsmiddelen te verkopen (20% minder in 5 jaar) en meer adviesdiensten te leveren, zodat boeren beter gaan werken. Ook zou er zo ruimte komen voor meer onderzoek naar de planteigen verdedigingsmechanismen en ecologisch verantwoorde machines.
Olievlekeffect
Le Foll wijst op het succes van het DEPHY-netwerk. Dit netwerk (ook een van de speerpunten van het Ecophyto-plan) richt zich op terugdringen van het bestrijdingsmiddelengebruik door experimenten met zuinigere technieken. Volgens Le Foll heeft het DEPHY-netwerk in 2013 een daling van het pesticidengebruik van 12% gerealiseerd. Momenteel bestaat het netwerk uit 1.900 boerderijen, een aantal dat Le Foll graag ziet doorgroeien naar 3.000. Overigens is het genoemde succespercentage vooral bereikt bij de grote akkerbouwers en veehouders en kenden wijnbouwers mindere resultaten, schrijft Le Figaro.
Le Foll stelde bij de presentatie van zijn plannen dat 45% van de Franse boeren zich al eco-landbouwer mag noemen, en dat 13% een stap in die richting zou overwegen. Dat betekent dat er voor een ruime definitie van het begrip en haalbare doelen is gekozen.
Aan de Wageningse landbouwuniversiteit WUR vertrok onlangs hoogleraar Pablo Tittonell, hoogleraar agro-ecologische systemen. Er is een petitie gelanceerd om zijn leerstoel te behouden.
Fotocredits: spuitende boer, 1972, Gene Daniels via Wikimedia
Inderdaad Dick,en alleen al die steeds wisselende benamingen voor de leerstoelen, dan kun je vermoeden wat er aan het handje is, was het eerst niet agroecologische farming systems ipv -biologische systemen-? En de alternatieve landbouw van Jan Diek werd via ecologische landbouw van Goewie, gedegradeerd tot "Maatschappelijkse aspecten van", maw, niet echt serieus te nemen als hard vak. Dat is het misschien ook nooit geweest, maar al die sociologen en huishoudkundigen van eens waren ook niet spijkerhard natuurlijk. En vraag me af of de leerstoel van Louise - Plantaardige produktiesystemen- (wageningen ineens dol op die systemen dus) haar vertrek naar Rome wel heeft overleefd, denk van niet! Trouwens, als iemand dat woord systemen gebruikt voor zijn specialisme moet je echt gaan oppassen, betekent vaak een rookgordijn of spaghettipan, ipv een keurig net en afgebakend vakgebiedje!