In Frankrijk loopt al enige jaren een rechtszaak tegen Kokopelli, aangespannen door de zadenproducent Graines Baumaux die zich eveneens op de markt voor liefhebbersrassen beweegt. Baumaux stelt dat Kokopelli's handel in oude zaden voor oneerlijke concurrentie zorgt. In Europa mogen alleen zaden worden verkocht die op de Europese Rassenlijst van zaden voorkomen. Omdat die van Kokopelli niet op de lijst voorkomen, zou de organisatie in overtreding zijn op het moment dat het die ook commercieel in omloop brengt.
De zaak sleept zich al jaren voort en werd recent voorgelegd aan het Europese Hof. Dat deed zojuist uitspraak. Volgens Kokopelli stelde het Hof dat planten die niet zorgen voor "een verhoging van de landbouwkundige productiviteit' en die 'mogelijk schadelijk' zijn niet in omloop mogen worden gebracht.

Kokopelli is verbolgen over deze uitspraak en zegt op zijn site dat het Hof 'de biodiversiteit offert op het altaar van de productiviteit'. Door niet naar de achterliggende argumentatie te kijken zou het Hof de grote zaadproducenten en de chemische bestrijdingsmiddelenindustrie vrij spel geven ten koste van het toch al inkrimpende bio-arsenaal van tuin- en landbouwgewassen. De organisatie stelt dat dergelijke wetgeving en de manier waarop grote bedrijven er de markt mee naar hun hand kunnen zetten al heeft gezorgd voor een verlies aan biodiversiteit in zaden van 75%. Vandaar dat Kokopelli, een non-profit organisatie, cultureel plantaardig erfgoed probeert op te sporen en te bewaren voor de toekomst door het ook in tuinen geteeld te laten worden. De Franstalige Belgische krant Le Soir haakt aan op deze analyse en schrijft: "De rechters kiezen voor een zuiver industriële logica, een van productiviteit, waarbij andere ontwikkelingen in de landbouw uitgesloten worden."
De EU-richtlijnen kunnen ook minder geëngageerd gelezen worden. De EU wil alleen zaad in omloop brengen dat voldoende vruchtbaar is en waar wij of de natuur geen schadelijke gevolgen van ondervinden. Dit ter bescherming van de consument en de natuur.

Wat zeggen de uitspraken nu precies?

De uitspraak van het Hof luidt als volgt:
Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:
Bij het onderzoek van de prejudiciële vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die afbreuk kunnen doen aan de geldigheid van richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad en richtlijn 2009/145/EG van de Commissie van 26 november 2009 tot vaststelling van bepaalde afwijkingen voor de toelating van landrassen en rassen van groenten die van oudsher op bepaalde plaatsen en in bepaalde gebieden worden gekweekt en die door genetische erosie worden bedreigd, en van groenterassen die geen intrinsieke waarde hebben voor de commerciële productie van gewassen maar die ontwikkeld zijn voor teelt onder bijzondere omstandigheden, en voor het in de handel brengen van zaaizaad van die landrassen en rassen.


De Nederlandse groententeeltsite AGF beoordeelt de uitspraak anders dan Le Soir: "In tegenstelling tot eerdere berichtgeving over de Kokopelli-rechtszaak, waarin het Europese Hof van Justitie op 12 juli jl. uitspraak heeft gedaan, is in deze uitspraak niet bepaald dat er geen sprake is van oneerlijke concurrentie. Ook wijzigt de uitspraak niets aan de regeling voor de handel in oude rassen. Het Hof heeft slechts geoordeeld over de geldigheid van de richtlijnen volgens Europese rechtsbeginselen." Eerder had AGF gemeld dat Kokopelli juist wel in oude zaden mocht handelen volgens het Hof. Dat mocht Kokopelli ook op basis van het voorstel van begin dit jaar van de Advocaat-Generaal aan het Hof. De Advocaat-Generaal schreef in zijn conclusie dat het vastgestelde verbod om zaaizaad van rassen te verkopen "die niet aantoonbaar onderscheidbaar, bestendig en voldoende homogeen zijn, noch in voorkomend geval voldoende cultuur‑ en gebruikswaarde hebben" ongeldig moet heten." Het advies achtte het verkoopverbod niet in verhouding tot de doelstellingen van de regeling en stelde voor via etikettering een onderscheid te maken tussen volgens de EU-richtlijnen toegelaten zaden en niet toegelaten zaden. Met die uitspraak was Kokopelli blij. Toch stelde diezelfde Advocaat-Generaal net als de rechters op 12 juli dat "niet gebleken [is] van feiten of omstandigheden die de geldigheid van de overige bepalingen van richtlijn 2002/55/EG alsmede van richtlijn 98/95/EG, richtlijn 2002/53/EG en richtlijn 2009/1454/EG [de door Kokopelli gewraakte richtlijnen, red.] kunnen aantasten."

Kokopelli had het Europese Hof gevraagd uitspraak te doen over de Zaadrichtlijnen van de Unie in relatie tot Europese wetgeving op o.m. het gebied van vrijheid van verkeer van goederen. Op basis daarvan moet nu een Franse rechter zijn eindoordeel vellen.

De bepalingen bij en rond de uitspraak laten, zo lijkt het, voldoende ruimte voor redelijke uitwegen binnen de wet. Waarom blaast Kokopelli zo hoog van de toren? Wie helpt uit te leggen wat hier precies achter steekt?

Fotocredits: ajdalzin, lampje met een gestyleerde figuur van de vruchtbaarheidsgod Kokopelli