Het is gelukt, maar vraag niet hoe. Het kostte moeite om niet toe te geven aan mijn drang naar het vlees van dood gedierte.
Ik beken dat ik heb gesmokkeld. Toen ik zondagmiddag even in de schone stad Den Bosch was heb ik een worstenbroodje gegeten. Al mijn vezels, heel mijn wezen schreeuwde erom. En na het overdragen van het stokje heb ik mij volop vergrepen aan eertijds levende wezens. Ik was in Duitsland, dat maakte het gemakkelijk, maar ik zou thuis precies hetzelfde hebben gedaan.
Zou ik de enige zijn? Zit er mogelijk een hang naar dierlijk vet in mij, en in andere vleeseters, die door onthouding wordt geprikkeld?
Het jojo-effect van de afvaldieten, werkzaam op een ander gebied.
De duurzaamheid geloof ik wel. Echt. Het experiment roept een verontrustende vraag op. De kekererwten en de nierbonen kwamen uit de VS. De bonen uit mijn eigen moestuin zijn een stuk duurzamer. Zou een kip uit eigen tuin, gevoed met spullen uit die tuin, niet minstens even duurzaam zijn als de kilo kekers uit de VS? Daar houden de duurzaamheidsmilimeteraars geen rekening mee.
En als mijn kip net zo duurzaam is - wat ik vermoed - mag ik dan wel kip? Slachten doe ik trouwens ook zelf.
Het is uitstekend om die vraag te blijven stellen. Zeker door de manier waarop Jeroen het deed. Nick maakte me onlangs attent op het Franse woord 'simplicitaires'. Het blijkt een, wat diffuse, beweging met een aantal substromingen. Ik traceerde inmiddels in Canada en België deze simplicitaires. Ze zijn duurzaam, maar daar hebben ze het helemaal niet over. Ze kunnen wél genieten. Duurzaam is voor hen perfect irrelevant. Het gaat hen om keuzen, 'des choix de vie' zoals dat in het Frans heet.
Het inspireerde me tot een stukje dat bijna rijp is in mijn hoofd. Het staat op eruit springen.