Het is een van de veelbesproken onderwerpen: hoe ziet de toekomst van onze landbouw eruit? Wie om zich heen kijkt ziet dat Nederland is ingericht met als belangrijk doel het produceren van voedsel. Dat moet ook wel, want met een groeiende wereldbevolking is een efficiënte landbouw geen overbodige luxe. Toch gaat het huidige voedselsysteem ook met problemen gepaard. De industrialisatie zorgde voor afhankelijkheid wat betreft externe input. Er worden vragen gesteld met betrekking tot dierenwelzijn. En niet onbelangrijk is dat we in het huidige systeem lang niet iedereen voeden terwijl we door inefficiënte distributie een groot gedeelte van het geproduceerde voedsel weggooien. Iedereen lijkt het erover eens dat er iets moet veranderen. Toch is men het er absoluut niet over eens welke kant we dan opmoeten. In een serie gesprekken gaan we op zoek naar het hoe en wat van de transitie naar een duurzamer voedselsysteem. Wat moet er precies veranderen en hoe? Door een aantal denkers en doeners over het voedselsysteem aan het woord te laten hopen we nieuwe inzichten te verkrijgen in de heersende opvattingen, blinde vlekken, kansen en uitdagingen voor het zetten van beslissende stappen. De weergave van de gesprekken zal elke twee weken hier op Foodlog worden gepubliceerd.

We beginnen onze reeks met Aalt Dijkhuizen, bestuursvoorzitter van Wageningen UR, die naar aanleiding van een interview met Trouw, zelf onderwerp van het debat werd over de toekomst van ons voedselsysteem. We spreken hem over de staat van het debat en de rol van de overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en consument in de transitie naar een duurzamer systeem.

We nemen plaats in een ruime kamer, waar wij hartelijk worden ontvangen door Aalt Dijkhuizen en Marc Lamers, directeur marketing en communicatie van Wageningen UR. Achter de heer Dijkhuizen hangt een blauwgroen schilderij van een uitgestrekt landschap. Dit is het traditionele cultuurlandschap met een molen en een paar koeien, waar velen van ons zo trots op zijn. Het bewijs dat de landbouw een belangrijk onderdeel vormt van onze nationale identiteit. Omdat de heer Dijkhuizen de eerste is die we spreken vragen we hem waar we op moeten letten in de loop van de gesprekken. Dit was de startschot voor een lang en boeiend gesprek:

‘We moeten weer terug naar de feiten’ stelt Dijkhuizen. Hij haalt daarbij een quote aan van de Amerikaans senator Daniel Patrick Moynihan die eens zei: ‘Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar niet op zijn eigen feiten’.

De feiten moeten, anders dan nu vaak het geval is, volgens Dijkhuizen weer het vertrekpunt gaan vormen voor het debat. “Ik heb er moeite mee om te zien met welk een gemak de feiten soms aan de kant worden geschoven. Neem bijvoorbeeld het Stanford onderzoek van biologisch- versus niet-biologisch eten . Als een gerenommeerd instituut als Stanford na zorgvuldig onderzoek zijn resultaten publiceert, kun je dat volgens Dijkhuizen niet af doen als een zoveelste mening. Hij doelt daarmee op een artikel van Volkskrantjournalist Mac van Dinther die de conclusies van het onderzoek in twijfel trok. Volgens Dijkhuizen hebben journalisten en wetenschappers een belangrijke brugfunctie te vervullen in het informeren van het brede publiek en moeten zij die taak serieus nemen door feiten van meningen te scheiden. Dit miste hij ook in de discussie naar aanleiding van het interview met hem dat begin september in Trouw verscheen. Daarover zegt Dijkhuizen: “Nog niemand heeft mij op basis van feiten kunnen tegenspreken.”

In het bewuste artikel ging Dijkhuizen in op de duurzame kwaliteit van de intensieve landbouw. We vragen hem of hij het huidige systeem duurzaam vindt. “Niet in absolute zin, dat is geen enkel systeem, maar het staat als een paal boven water dat ons gangbare voedselsysteem technisch gezien heel wat duurzamer is dan menig ander systeem en ook een stuk duurzamer is geworden in de afgelopen 50 jaar. We gebruiken nu per kg product dankzij de toegenomen productiviteit nog maar een fractie van de grondstoffen van toen. En met name daardoor is ook de uitstoot aan broeikasgassen enorm afgenomen,” Wij zijn lichtelijk verbaasd, want niet alleen de productie is onderdeel van het systeem. Is onze consumptie dan ook duurzamer geworden? “Nee, zeker niet. Onze consumptie is stukken minder duurzaam. “Maar laten we daar alsjeblieft reëel over zijn: daar waar de welvaart toeneemt zullen mensen meer gaan consumeren, meer vlees eten en auto’s rijden. Als puntje bij paaltje komt dan verkiezen mensen meer welvaart boven sec meer duurzaamheid. “Waarom noemen we de huidige tijd een economische crisis? Ik heb echt nog niemand horen jubelen hoe geweldig het is dat de koopkracht is afgenomen, dat er minder wordt geproduceerd, minder wordt gebouwd en er minder auto’s worden verkocht. Waarom noemen we het geen ecologisch walhalla? Ik ben er van overtuigd dat mensen per saldo welvarender willen worden en heb nog nooit een samenleving gezien die niet vooruit wil in economische zin!”

Een ander gedachte experiment dat volgens Dijkhuizen mooi laat zien dat mensen nou eenmaal door meer worden gedreven dan het realiseren van een zo duurzaam mogelijk systeem is het volgende: “als we nu met elkaar de meest duurzame samenleving zouden mogen ontwerpen, dan zouden we beginnen met het verbannen van alle mode en overgaan tot allemaal dezelfde ongeverfde kleding te dragen. We zouden allemaal dezelfde auto gaan rijden, n.l. die we het meest duurzaam kunnen produceren en we zouden een beperkt aantal vakantie bestemmingen uitkiezen die we wisselend bezoeken en niet kris kras de hele wereld over trekken. Maar, feit is volgens Dijkhuizen dat we allemaal ruimte willen voor zelfexpressie. Het meest duurzame systeem is een goed georganiseerde monocultuur. Kortom, diversiteit heeft een prijs in termen van duurzaamheid en dat moeten we accepteren. Gegeven die gewenste diversiteit zullen we moeten proberen elk van de onderdelen (mode, auto’s, dierlijke eiwitten et cetera) zo schoon en efficiënt mogelijk te produceren.”

Ten slotte, vragen we hem naar de rol van de overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en consument in de transitie naar een duurzamer voedselsysteem. Dijkuizen wil ons hiervoor de metafoor van een fiets schetsen. ‘De consument zit daarbij aan het stuur. Maar dan moeten we wel zorgen voor de juiste informatie, zodat deze consument rationeler kan gaan kiezen welke kant hij of zij opgaat. Het frame wordt gevormd door de productieketen, die niet alleen het product maar ook de informatie daarover moet verstrekken en zich samen met kennisinstellingen moet blijven inzetten op innovatie (de trappers en aandrijving van de fiets die zorgen voor snelheid en vooruitgang). De overheid tenslotte moet zich richten op het creëren van de juiste randvoorwaarden. Zij zit in het beeld van Dijkhuizen op de bagagedrager en heeft vooral een rol in het bewaken van het evenwicht. En zij zet wanneer dat nodig is een voet op de grond om het evenwicht te herstellen. Daarbij moet zij er voor zorgen dat er voldoende experimenteerruimte wordt gecreëerd voor innovaties en deze niet beknotten met onnodig veel regels.”

Samuel Levie en Sebastiaan Aalst van FoodCabinet.org voeren de komende maanden eens per twee weken een gesprek dat zij op Foodlog publiceren. We publiceren de interviews afwisselend onder de namen van Sebastiaan en Samuel.

Fotocredits: Daniel Patrick Moynihan, copyright onbekend