Koeien melken in plaats van slachten was een van de manieren waarop de vroegste boeren de eiwit- en vetbronnen in hun voedselvoorziening veilig stelden. Melk was (en is) niet zo goed houdbaar, dus manieren om melk te conserveren waren erg welkom. Onderzoekers van in een internationaal team, geleid door de University of Bristol, hebben in Polen gevonden potscherven onderzocht. Hun bevindingen zijn vandaag gepubliceerd in Nature.

De scherven waren geperforeerd en zouden gebruikt kunnen zijn als uitlekzeven. In het keramisch materiaal waren nog vetzuren aanwezig, die er op wezen dat de zeven inderdaad gebruikt waren om melk te splitsen in vetrijke wrongel en lactose-houdende wei - ook toen al verdroegen mensen lactose maar slecht.

Er waren al eerdere aanwijzingen dat mensen in het Stenen Tijdperk kaas maakten, onder andere in grotschilderingen die enkele duizenden jaren jonger zijn dan de nu geanalyseerde scherven. Het 'harde' bewijs is nu geleverd. Er zijn ook andere potscherven gevonden die wijzen op nog meer manieren om voedsel te bewaren of te bewerken: met bijenwas ingesmeerde potten dienden waarschijnlijk voor de opslag van water, en met dierlijke vetten doordrenkte potten kunnen gebruikt zijn voor het koken van vlees.

Onderzoeksleider Richard Evershed zegt in Reuters: "Het is echt bijzonder, hoeveel inzicht deze oeroude, in archeologische vondsten bewaarde vetten verschaffen in wat mensen heel lang geleden aten en over welke voedselverwerkende technologieën ze beschikten."

Fotocredits: 2kS4