Nederland heeft een groot exportbelang in eieren. Ons land heeft een zelfvoorzieningsgraad van 300%. Dat betekent dat we driemaal zoveel eieren maken als we zelf opeten. Bij de export van twee derde van onze eigen productie moet bovendien een import worden opgeteld die zodanig significant is, dat het totale door Nederlandse bedrijven verhandelde volume neerkomt op een export die tamelijk dicht in de buurt van 100% van het in Nederland gelegde volume komt. Dat maakt onze eierboeren heel afhankelijk van buitenlandse afnemers, waarvan de meeste (ca. 50%) uit Duitsland komen. Geen wonder dat daarom de Nederlandse overheid overweegt in te grijpen nu de fipronil-crisis de Nederlandse eiersector treft. Het buitenland wil geen ei waarin een luizenbestrijdingsmiddel is gesjoemeld. Maak je klanten dus duidelijk dat je hun zorgen serieus neemt, voor ze met een koopstaking beginnen en dood de kippen met gif in hun lijf. Maar mag dat wel? Jinke Hesterman, redacteur van Levende Have dook in die vraag.