De Franse Rekenkamer (la Cour des comptes) beoordeelt het toezicht op de voedselveiligheid in Frankrijk als onvoldoende. Die uitspraak is van toepassing voor zowel veevoer als voedsel voor menselijke consumptie, en in alle stappen van de keten: zowel bij de productie, de verwerking als bij het transport en distributie.

Tien jaar geleden werd het toezicht georganiseerd in het zogeheten "Paquet hygiène". Daarbij werd de verantwoordelijkheid voor hygiëne en veiligheid van voedsel neergelegd bij professionele organisaties, onder supervisie van het ministerie. Maar volgens de Rekenkamer is de kwaliteit van de zelfcontroles die de betrokken laboratoria op verzoek van de organisaties uitvoeren 'van variabel niveau', bericht Le Figaro.

Over de eindverantwoordelijke Staat (het ministerie van Landbouw) is de Rekenkamer nog minder te spreken. De staat voert 'tweederangscontroles' uit. Er wordt te weinig gecontroleerd, overtredingen worden nauwelijks bestraft en als er al controles plaatsvinden, gebeurt dat bij bedrijven die Europese subsidies krijgen, teneinde het risico op terugvordering te minimaliseren. In een artikel in Les Echos betreurt de Rekenkamer ook de nalatigheid van de DGAL (Direction Générale de l'Alimentation), die ondanks aanbevelingen daartoe, geen onderzoek blijkt te doen naar gevaarlijke stoffen in levensmiddelen (cadmium, kwik, sulfiet) en blijkbaar ook geen dierenartsen regelt in slachthuizen, vooral van gevogelte.

De Rekenkamer pleit onder andere voor "de verplichting dat laboratoria niet-conforme resultaten in levensmiddelen, zodra die een risico voor de volksgezondheid zouden kunnen inhouden, meteen doorgeven aan de overheidsdiensten".