Het zou het scenario van een politieke thriller kunnen zijn. Een onwelgevallig ambtelijk rapport dat stelt dat veelgebruikte chemicaliën een gevaar vormen voor de volksgezondheid verdwijnt in de onderste la. De beslissing is terug te leiden tot de hoogste echelons van de politieke macht, waar men is gezwicht onder de druk van een industrie die miljarden aan inkomsten vreest mis te lopen.

Als we een recent artikel in de Britse krant de Guardian mogen geloven dan is dit geen fictie, maar precies wat zich in Brussel heeft afgespeeld rondom hormoonverstoorders, de zogeheten endocrine disruping chemicals (EDC’s). De krant citeert bronnen binnen de Europese Commissie die stellen dat een intern rapport werd weggemoffeld na intense lobby van chemiegiganten. Op basis van het rapport zouden vele hormoonverstorende chemicaliën, aanwezig in bestrijdingsmiddelen, cosmetica en plastic, van de Europese markt zijn gehaald.

Verbod pesticiden
Wat is hier precies gebeurd? Om dat te begrijpen moeten we terug naar 2009. In dat jaar besluit Europa om hormoonverstorende pesticiden te verbieden. Reden is de toenemende hoeveelheid wetenschappelijk bewijs die suggereert dat hormoonverstoorders wereldwijd een rol spelen bij de toename van kanker, onvruchtbaarheid, diabetes, overgewicht en ontwikkelingsstoornissen. Om er achter te komen welke pesticiden hormoonverstorend zijn, moet de Europese Commissie uiterlijk december 2013 met een definitie van hormoonverstorende stoffen komen. Deze definitie zal “horizontaal” worden ingezet, en uiteindelijk ook gebruikt worden om stoffen aanwezig in plastics, cosmetica, elektronica, meubels en bijvoorbeeld voedselverpakkingen van de markt te halen.

Het Europese milieuministerie (DG Milieu) wordt verantwoordelijk voor de criteria, en haalt de expertise van professor Andreas Kortenkamp in huis, wereldwijd gerenommeerd expert op het gebied van EDC’s. ‘DG Milieu wilde weten of er een probleem was met hormoonverstoorders’, vertelt Kortenkamp, toxicoloog aan de Londense Brunel University. ‘Wij boden een overzicht van al het wetenschappelijk bewijs.’ (Lees het rapport van toxicoloog Kortenkamp)

Kortenkamp's conclusie is klip-en-klaar. ‘Een grote hoeveelheid laboratoriumstudies ondersteunt de notie dat hormoonverstorende stoffen bijdragen aan hormoongerelateerde ziekten bij mens en dier’, schrijft Kortenkamp in het rapport dat hij in december 2011 aflevert.

Vanwege de risico’s die Kortenkamp schetst, houden de criteria die DG Milieu opstelt een slag om de arm: ook vermoedelijke hormoonverstoorders, waarbij aanwijzingen van gezondheidsschade bestaan maar hard bewijs nog ontbreekt, worden als EDC aangemerkt. Het sluit aan bij het voorzorgsprincipe waarmee de EU mens en milieu beschermt; better safe than sorry.

'Paniek bij industrie'
Maar wanneer de criteria bekend worden bij de pesticide-industrie gaan daar alle alarmbellen rinkelen. De toepassing van het voorzorgsprincipe op het EDC-dossier betekent een potentiële miljardenstrop: het zou tientallen bestrijdingsmiddelen direct van de markt halen.

‘Toen de pesticide-industrie het rapport van DG Milieu onder ogen kreeg raakte ze in paniek’, vertelt Hans Muilerman van het Pesticide Action Network (PAN), een ngo die het dossier nauwgezet volgt. ‘Ze zijn er toen vol tegenaan gegaan. Niet alleen hebben ze koepelorganisaties ECPA en CropLife America op de ambtenaren afgestuurd, de CEO's van chemiebedrijven als Bayer en BASF hebben ook persoonlijk contact gelegd met de Commissaris.’

De lezing van Muilerman wordt bevestigd in interne emails van de Europese Commissie die MO* kon inkijken. ‘Als de regels voor EDC’s niet zorgvuldig en proportioneel worden opgesteld’, schrijven de pesticide-bedrijven februari 2013 aan Commissaris Janez Potočnik (Milieu), ‘dan zullen vele pesticiden onnodig streng gereguleerd worden. Dat schaadt uiteindelijk het concurrentievermogen van Europese boeren, de voedselindustrie, en heeft het een negatief effect op internationale handel. Daarnaast zal het risico toenemen dat de zeer kapitaal-intensieve research and development van onze industrie in de toekomst niet langer houdbaar is in Europa.’

De lobby heeft effect, en de criteria van DG Milieu krijgen steeds meer weerstand vanuit de DG Gezondheid en DG Landbouw. Muilerman: ‘Ze hebben ambtenaren verschrikkelijk veel angst aangejaagd door te stellen dat de Europese graanteelt niet meer mogelijk zou zijn, en dat Europa graan zou moeten importeren. In de zomer van 2013 heeft het secretariaat-generaal, dat direct onder Commissievoorzitter Barroso valt, de stekker er uitgetrokken.’

De criteria verdwijnen in de onderste la
De criteria verdwijnen in de onderste la, en DG Gezondheid wordt op aangeven van Catherine Day, de invoedrijke secretaris-generaal van Barroso, mede-verantwoordelijk gemaakt voor het dossier. Om de koerswijziging te legitimeren, beroept Commissaris Potočnik zich tegenover het Europees Parlement op een ‘meningsverschil onder belanghebbenden en wetenschappers’.

'Pseudo-wetenschappelijk debat'
Volgens professor Kortenkamp was er van wetenschappelijke onenigheid echter geen sprake. ‘Het is wat je noemt een pseudo-wetenschappelijk debat’, zegt hij. Kortenkamp refereert naar een artikel dat ten tijde van de discussie verschijnt in gespecialiseerde toxicologie-tijdschriften: ‘Wetenschappelijk ongefundeerde voorzichtigheid drijft de aanbevelingen van de Europese Commissie op het vlak van EDC-regulering’. ‘Dat opiniestuk was geschreven door redacteuren van toxicologie-tijdschriften. Ik ken ze, ik ken ze allemaal. Het probleem is dat geen van hen zich in de voorhoede van het onderzoek naar hormoonverstoorders bevindt. Ik en mijn collega’s waren geschokt door de fouten in hun artikel.’

Aan deze gideonsbende valt ook iets anders op. Kortenkamp: ‘Het zijn wetenschappers die allemaal nauwe banden met de industrie onderhouden. Ze staan er om bekend.’ Environmental Health News deed onderzoek en concludeerde dat 17 van de 18 wetenschappers achter het artikel inderdaad in meer of mindere mate banden hebben met bedrijven als Monsanto, Bayer en Dow Europe.

De campagne is echter succesvol. Kortenkamp: ‘Een paar maanden na het verschijnen van het opiniestuk organiseerde Ann Glover, de wetenschappelijk adviseur van Barroso, een bijeenkomst op haar kantoor. Aanwezig waren drie van de toxicologie-redacteuren, en drie wetenschappers achter een overzichtsrapport over EDC’s van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Ik was onderdeel van die laatste delegatie. We kwamen tot een gemeenschappelijke verklaring. Die stond in schril contrast met het eerdere opiniestuk van de redacteuren, maar toen was het al te laat. De Europese Commissie stopte het proces, en ging over tot de impactstudie.’

Hormoonverstoorders worden goedgekeurd
De impactstudie waar Kortenkamp naar refereert is onderdeel van de zogeheten “routekaart” die de Europese Commissie in juni 2014 presenteert. Het is het alternatief waar ze mee op de proppen komt na het missen van haar deadline in december 2013. Binnen de routekaart worden nieuwe opties voor criteria geïntroduceerd die in lijn zijn met de wensen van de industrie. De impactstudie is een kosten-batenanalyse die moet wegen wat de beste optie is.

Doordat die criteria er niet zijn, worden aan de lopende band hormoonverstoorders weer voor lange tijd goedgekeurd
De keuze voor de routekaart, en daarmee het missen van de deadline voor de criteria, betekent dat er tot op de dag van vandaag geen Europese aanpak is voor hormoonverstoorders. ‘Bestaande EU regelgeving voor chemicaliën is totaal inadequaat voor de identificatie van hormoonverstoorders’, concludeerden 89 experten op het gebied van hormoonverstoring in de zogeheten Verklaring van Berlaymont. ‘En internationaal erkende testmethoden die al jaren beschikbaar zijn nog niet geïmplementeerd.’

De impactstudie gaat volgens de Commissie tot 2016 duren. Muilerman vreest echter dat het 2017 wordt. Daarmee ontstaat wat in Brussel wel paralysis by analysis wordt genoemd: door het doorlopend analyseren, blijft de politieke status quo gehandhaafd.

En dat heeft gevolgen. Hans Muilerman: ‘Doordat die criteria er niet zijn worden aan de lopende band hormoonverstoorders weer voor lange tijd goedgekeurd. Eind 2015 zal bijvoorbeeld glyfosaat weer voor vijf of tien jaar worden toegelaten.’ Glyfosaat is beter bekend onder de merknaam Roundup, een bestrijdingsmiddel van de Amerikaanse multinational Monsanto. Roundup is naast een mogelijk kankerverwekkende stof ook een vermoedelijke hormoonverstoorder. Muilerman: ‘Zo’n goedkeuring geeft de industrie mogelijkheden om een uiteindelijk verbod bij de rechter aan te vechten.’

'Doet denken aan tabaksindustrie'
De Belgisch Europarlementariër Bart Staes vindt het EDC-dossier een groot schandaal. Hij noemt het risico voor de volksgezondheid van hormoonverstoorders “enorm”, en ziet in de tactieken van de industrie een duidelijke historische parallel. ‘Het doet me terugdenken aan de lobbytechnieken die de tabaksindustrie in de jaren ’60 en ’70 gebruikte. Door het optrekken van een rookgordijn tracht men bewust het wetgevende proces te vertragen of zelfs volledig te doen ontsporen.’

Staes merkt op dat er naast het opiniestuk ook nep-studies zijn verschenen. ‘Meteen na publicatie van het Kortenkamp-rapport werd er een pseudo-studie gepubliceerd die alle bevindingen van het rapport in twijfel trok. Deze studie werd volledig gefinancierd door de American Chemistry Council, de Amerikaanse lobby voor de chemische sector.’ Volgens Staes is de Commissie met haar keuze voor de routekaart blindelings in ‘de val van de industriële lobby gelopen’.

'Het is complex onderwerp'
Eurocommissaris Vytenis Andriukaitis (Milieu), opvolger van Janez Potočnik, wil niet op de geschiedenis van het EDC-dossier ingaan. Hij laat via een woordvoerster weten de koers van zijn voorganger aan te houden. ‘Hormoonverstoorders vormen een zeer complex onderwerp. De beslissing die we nemen zal een significant effect hebben op gezondheid, milieu, landbouw, handel en andere sectoren. Daarom doet de Commissie een uitgebreide impactstudie om de verschillende beleidsopties voor het definiëren van criteria voor hormoonverstoorders te analyseren.’

Jean-Charles Bocquet, directeur-generaal van pesticide-belangengroep ECPA, stelt in een reactie dat ECPA niks van doen heeft met de koerswijziging van de Commissie. ‘Er is een discussie geweest onder wetenschappers over de criteria voor het vaststellen van hormoonverstoorders’, zegt Bocquet. ‘DG Milieu had de leiding in het dossier, maar binnen de Commissie kon men geen gedeelde positie vinden. De Commissie was daarom niet in staat de deadline te halen. Toen kwam het idee van de impactstudie.’ ECPA erkent dat zij al vanaf het begin voorstander was van een dergelijke impactstudie, maar stelt dat ze geen onoorbare lobby heeft gevoerd om haar zin te krijgen. ‘We hebben geen drukmiddelen gebruikt, maar op een transparante en democratische manier deelgenomen aan het proces.’

Kader: Lidstaten ondernemen zelf actie
Omdat EU-beleid op het terrein van hormoonverstoorders op zich laat wachten hebben enkele lidstaten zelf maatregelen genomen. Frankrijk is één van de koplopers. In Frankrijk is bijvoorbeeld sinds begin 2015 bisfenol A (BPA) verboden in alle voedingsverpakkingen. Ook zijn er beperkingen voor het aantal weekmakers in speelgoed.

Ook Denemarken nam maatregelen om de volksgezondheid te beschermen. Sinds 2010 is BPA niet meer toegestaan in verpakkingen van voeding voor kinderen onder de drie jaar, en sinds 2014 zijn vier verschillende weekmakers verboden. Ook geeft de Deense overheid zwangere vrouwen tips over hoe ze hormoonverstoorders kunnen vermijden. In België is sinds 2013 BPA in voedingsverpakkingen voor kinderen jonger dan drie jaar verboden.


Dit stuk verscheen eerder op MO*.

Fotocredits: Milosz1