De meest algemene omschrijving van duurzaam is, lijkt me, zo te handelen dat wij het met zijn allen zo lang mogelijk volhouden. Met wij bedoel ik dan de mensheid. Het dierenrijk zal ons, in welke vorm dan ook, zeker ruimschoots overleven.

Mij lijkt de mondiale of ecologische voetafdruk nog steeds het belangrijkste instrument om duurzaamheid te meten. Zolang de mensheid niet bereid is om zijn aantal in te dammen is een ieder verplicht om zo zuinig mogelijk met onze natuurlijke hulpbronnen om te gaan.
Dat betekent keuzes maken. En rekenen. Een kernbegrip moet zijn efficiëntie. Minder verspilling . Ik ben van mening dat de moderne techniek daar ons heel erg in kan helpen. Een voorbeeld: als de varkenshouderij in China zou moderniseren tot het efficientieniveau van Nederland zou er 2 miljoen hectare landbouwgrond minder nodig zijn. Hoeven ze in Afrika niet zoveel grote stukken land op te kopen.

Ook in de voedingsmiddelenindustrie is modernisering een zegen. Ik ben wel eens bij een inpakstation van Vion geweest, men verpakte daar vlees voor AH. Alleen door de superhygiene daar al dagen langer houdbaar. (dus minder transportbewegingen, minder weggooien). Denk daarbij in tegenstelling aan een lokale slager,die, met alle respect, terwijl hij een varken aan het afsnijden is, nog even naar achteren loopt, waar het slachtproces begint, tussenin nog eventueel even naar de wc. Als het goed is wast hij zijn handen voor hij verder gaat.

Moderne toevoegmiddelen, ook al iets wat met argusogen bekeken wordt, vroeger was bv brood al na een dag droog en niet te pruimen. Nu houd je het dagenlang vers en lekker. Ik heb de laatste 20 jaar niet een snee brood weggegooid, dat noem ik duurzaam.
De meeste kleinschalige streekproducten, het biologisch gehobby en geviespeuk, het is mooi om te zien, heeft ook een functie in onze verwende maatschappij, maar men mag echt niet denken dat dat nu duurzaamheid is.

Willem van den Akker is boer. Hij houdt zijn varkens intensief en zijn koeien biologisch in de natuur.

Fotocredits: Steven Johnson