Je kunt de rookoven natuurlijk nog voor veel meer gebruiken - noten, vlees, schelpdieren, kaas, groenten... in kookboeken (zoals 'Gerookte lekkernijen' van Cecile Thijssen) is volop inspiratie te vinden. Je kunt roken met houtmot, of met thee, of met kruiden. Je kunt ook op allerlei andere manieren te werk gaan om zonder rookoven toch thuis te roken. Ik at ooit in een restaurant waar met veel vertoon een grote bos lavendel en rozemarijn in een teil in brand werd gestoken, daarna werd er een flink stuk tonijn op gelegd en ging er een deksel op. De vlammen doofden, de tonijn rookte à la minute en alle gasten kregen een plakje - het 'vuur'werk deden ze overigens buiten.
Hier in de keuken is een echte rookoven aanwezig. En toch is die tot een keukendochter verworden. Waarschijnlijk door de grote hoeveelheid 'nazorg': veel afwaswerk, en, ondanks de afzuigkap, de rooklucht die lang blijft hangen. Teveel 'gedoe' - ondanks de supersmakelijke resultaten.
Het wordt tijd 'm weer eens te gebruiken - ik heb zin om zaterdag op de markt lekker poontjes te gaan halen!
De rookoven van het plaatje hierboven is momenteel in de aanbieding op de webshop van Potten en pannen.
Zoals gezegd, ik gebruik mijn stovetopsmoker gemiddeld 1 keer per week, soms vaker, soms minder vaak. De olie zorgt ervoor dat je vlees niet uitdroogt. Je wilt niet conserveren, je wilt er smaak aan toevoegen en het vlees vooraf een beetje op temperatuur brengen in plaats van achteraf nog in een oven schuiven. Ook met olie krijg je er genoeg rooksmaak aan. Het is met roken eerder de kunst om er niet teveel rooksmaak aan te krijgen, maak bijna nooit mee dat er te weinig rooksmaak aan zit. Als wel, dan is dat een geval dan jammer dan, voor niks gerookt, maar is het nog steeds lekker. Andersom niet. Teveel rooksmaak is niet lekker.
Enneh, normale mensen willen geen afgedankte, roestige hangmapkasten of olievaten in hun achtertuintje hoor.