Over het optreden van Roos Vonk in de affaire Stapel en de vleeshufters bracht de Radboud Universiteit slechts een persbericht naar buiten dat door velen wordt gezien als een bewijs dat zij alleen slechts onvoorzichtig heeft gehandeld, maar zeker geen fraude heeft gepleegd. Meer is er niet.

Voor wie de affaire Vonk vanaf het begin heeft gevolgd, is het evident dat zij geen fraude heeft gepleegd. Met het document dat Stapel naar haar en Zeelenberg stuurde is echter zo verschrikkelijk veel mis, dat we mogen verwachten dat een hoogleraar van haar kaliber toch wel meteen diverse vreemde zaken zouden zijn opgevallen. Maar nee, ze lanceerde meteen een persbericht dat vleeseters egoïstischer zijn.

Omdat wij, publiek en mede-wetenschappers, kennelijk van deze integriteitscommissie niet mogen weten wat er precies volgens hen mis was, maakte ik een overzicht van 7 meest evidente fouten die er in het stuk van Stapel stonden en die Roos Vonk niet heeft gezien. Dit is een samenvatting van de feiten: de verdere onderbouwing staat op mijn website.

Ik analyseer het document dat Stapel aan Vonk stuurde. Er zijn vier experimenten beschreven: 1a, 1b, 2a en 2b. De resultaten van 2a en 2b zijn verwisseld. Dat kun je nog afdoen als een slordigheid, maar:

1. Het eerste resultaat (de eerste regel van experiment 1a) wordt een significant verschil genoemd (p<0.05). De gebruikte toets is Student-t, maar de steekproef is te klein om die zonder voorbehoud te mogen gebruiken. Er zijn moeiteloos vele voorbeelden te maken waarom die toets niet werkt in dit geval.

2. Bij een steekproefgrootte N=32 zijn gemiddelden van 44% en 15% niet tegelijk mogelijk (derde regel van experiment 1a). Bij een verdeling 16/16 is 15% onmogelijk, en voor elke andere verdeling van N in twee delen is of de een of de ander onmogelijk. Dus deze getallen zijn fout. Het kan een vergissing zijn,
maar...:

3. Experiment 1b: bij N=34 zijn de gemiddelden van 60% en 20% ook al tegelijk onmogelijk, als in de vorige blunder. Je kunt dan nog even denken dat ook hier resultaten zijn verwisseld, maar ook dat blijkt onmogelijk.

4. In experiment 2a – de eerste regel – zijn de standaardafwijkingen veel te groot voor N=48 (verdeeld over 3 groepen) en voor een score op een schaal van 1-9. De laatste twee, 1.9(3.2) zijn volstrekt onmogelijk en de eerste, 4.6(3.6) is in ieder geval zo onwaarschijnlijk, dat ik er geen voorbeeld van
gevonden heb in 1 miljoen simulaties.

5. Zowel in 2a als 2b worden drie scenario's op een schaal van 1-7 gezet, maar het zijn ja-nee vragen en dan zijn er maar maximaal zes verschillende uitslagen mogelijk. Het hanteren van een schaal 1-7 is dus fout. De significantie van verschillen bespreken is in principe onjuist omdat in de toekenning van de scores de persoonlijke voorkeur van de onderzoeker een grote rol speelt en deze dus heel erg het resultaat bepaalt.

6. Ook bij experiment 2b staat op de eerste regel een onmogelijke standaardafwijking: 2.1(3,3).

7. De drie scenario's van 2a en 2b zijn niet sexe-neutraal. Dit is wel het meest absurde stukje van het hele document. Het derde scenario is of de proefpersoon het eens is met de stelling ”als een jongen een hele avond voor een meisje betaald heeft is het logisch dat hij sex van haar terugverwacht”. Als ik mij dan hier iets bij moet voorstellen: zeker niet dat een vrouw hier ja antwoordt.

Een hoogleraar die dit soort essentiële tekortkomingen over het hoofd ziet, kan toch niemand meer serieus nemen? Dat heeft niet meer met integriteit te maken, maar met verregaande onkunde.

De beslissing van de Radboud Universiteit om het bij een berisping te laten en om het integriteitsrapport niet vrij te geven, schaadt de wetenschap nog meer. Een openbaar debat is dringend nodig, maar Roos Vonk ontloopt elk debat en de universiteit helpt haar daar ook nog bij. Wat is er toch aan de hand in Nijmegen?
Over bovenstaande blunders kan het stilzwijgen niet blijven voortbestaan.