Een Pakistaanse supermarkt in Molenbeek. De sausen en pakken met bonen staan er netjes in het gelid, producten voor Indiërs en Turken, Marokkanen of Patanen, en natuurlijk ook voor avontuurlijke ontdekkingsreizigers in Keukenland.

Er ligt een groot assortiment supari. Ik leerde dat verschijnsel kennen in een Indisch restaurant. Na de maaltijd krijgt men een schoteltje met een zoet en fris smakend kruidenmengsel dat de ravages van de hete curry enigszins kalmeert en de eter met een verlicht gehemelte achterlaat. Dat is supari in de moderne zin van het woord. Tussen de ruime keuze ligt er in de winkel ook een pakje met 'Supari tukda' als opschrift. Het blijkt gewoon gehakte betelnoot te zijn. En wat leer ik verder? Dat supari oorspronkelijk altijd betelnoot bevatte.

Betelnoot is eigenlijk een verkeerd woord. De 'noot' is geen echte noot maar de vrucht van de areca-palm (wetenschappelijk Areca catechu, van de palmenfamilie Arecaceae). Maar die vrucht van de palmboom is nog geen betel. Betel is een andere plant, uit de peperfamilie Piperaceae (Piper betle). Het rauwe blad van die betelplant wordt gebruikt om samen met de areca-palmvrucht te kauwen. En dan pas wordt het betel. Een heel verhaal.

Van India tot de Salomonseilanden kauwt men betel. Dat gaat in zijn eenvoudigste vorm zo: men bijt een (doorgaans onrijpe) arecavrucht open, men strooit er een beetje calciumhydroxide op – dat is gebluste kalk, Ca(OH)2 – rolt dat in een betelblad en gaat erop kauwen. Ik onderging het experiment in het eilandstaatje Palau. Een eilandbewoonster maakte op mijn verzoek een kauwpakketje klaar, net zoals ze een sigaret zou rollen voor iemand anders. Ik propte dat pakje in mijn mond, beet erop en toen gebeurde er van alles tegelijkertijd. Ik hoorde in mijn hoofd een soort schokgolf, mijn haren gingen rechtstaan, mijn mond stroomde vol speeksel en mijn ogen vertroebelden. Uit respect heb ik er een half uur op gekauwd. Ik werd behoorlijk high. Uiteraard is elke vorm van conversatie tijdens het kauwen onmogelijk voor de beginnende betelgebruiker. Een poging daartoe levert een straal rood speeksel op dat onsierlijk van de lippen druipt op de vers gewassen T-shirt. Ervaren kauwers houden wél gesprekken, maar het blijft geen gezicht, met een bobbel in de kaak en rood kwijl in de mond. Na de ervaring vroeg ik het gezelschap of ze soms marihuana kenden op het eiland. Na wat schichtige blikken over de linker- en rechterschouder zei iemand: "Wil je er soms hebben?" "Neen," bedankte ik, "wie heeft nog shit nodig wanneer dit spul legaal is?"

Ik heb er nooit meer om gevraagd. Betel kauwen is erg vergelijkbaar met roken. Het is verslavend, maar ook een heel sociaal gebeuren. De gebruikers lopen rond met een sacoche waar alle benodigdheden in zitten en er bestaan heel wat gadgets (notenkrakers, potjes voor de kalk, bladerdoosjes...) die met betel kauwen te maken hebben. In India zijn er mengsels op de markt (paan) die naast de andere drie ingrediënten ook tabak, suiker, venkel of andere smaakmakers bevatten. Weeral: een variatie die ook bestaat in de betere tabakswinkels.

Maar waar rokers stinken naar rook en de plek waar ze roken vol peuken en as ligt, is de biotoop van de betelkauwer rood. In Honiara, de hoofdstad van de Salomonseilanden, waren de voetpaden over kilometers lengte bespuwd, de omgeving van overheidsgebouwen lag onder één rode drab. Toen de malariabestrijdingsdienst er muggengaas installeerde in de ministeries, zaten die al snel onder het rode spul. De ambtenaren waren het immers zo gewoon door de openstaande vensters te spugen, dat ze de nieuwe horren vergaten. Met alle gevolgen van dien. Ook voor de prullenmanden in de bureaus. Het is moeilijk wennen voor een buitenstaander.

Maar dit pakje gehakte betel uit de supermarkt zou dus een mondverfrisser zijn? Neen hoor. Ik neem er een hapje van. Hard hout dat kraakt onder de tanden en dat behalve een late bitterheid, niets aan de smaakpapillen afgeeft. Ik heb geen gebluste kalk in huis, maar neem enkele kristallen van het even basische natriumcarbonaat (sodakristallen). Ja hoor, mijn speeksel begint al rood te kleuren. Ik heb het experiment dan maar stopgezet. Dit is voor gevorderde kauwers en geen na-de-maaltijdverfrisser. Betelbladen heb ik nog niet gevonden in de winkel, maar ik begin te begrijpen waarom men er altijd flessen lime water (een oplossing van gebluste kalk) te koop vindt in de voedingsafdeling!

Wereldwijd lopen campagnes tegen het gebruik van betel. In bepaalde Indiase staten is de verkoop ervan vandaag verboden. Er zijn duidelijke indicaties dat langdurig gebruik leidt tot mondkanker en voor zwangere vrouwen is het ook al geen goed idee. Gelukkig is moderne supari voor na het eten bij de Indiër gemaakt van andere kruiden en specerijen. Al zou ik toch even vragen om op de verpakking te mogen kijken. Smakelijk.

Nick Trachet © Brussel Deze Week
Fotocredits: Wikimedia Commons