Volgens Oxfam is Nederland de nummer één in de wereld als het gaat om de beschikbaarheid, kwaliteit en prijs van voedsel. Wij leven in één van de rijkste landen ter wereld. Waarom zijn er hier dan voedselbanken?
Nederland biedt iedereen een sociaal vangnet, maar kennelijk is dat niet voldoende voor bepaalde groepen mensen. Voor de politiek een lastig gegeven: erkennen dat armoede in Nederland voorkomt, betekent dat je er wat aan moet doen. Maar de voedselbanken rapporteren 20% toename van het aantal klanten in 2013. In 2012 vroeg LTO Noord daarom afdelingen om aandacht te schenken aan het werk van lokale voedselbanken. Sommige afdelingen en leden deden dit al.
Gemengde reacties
Uit de reacties bleek de gevoeligheid rond dit onderwerp. Daarom hield LTO Noord in juli 2012 een internetenquête onder 1200 leden. Van de 325 reacties was bijna 70% positief. Van de respondenten geeft 11% al hulp aan voedselbanken, vooral met uitgesorteerde maar nog prima eetbare aardappelen, groenten en fruit.
Er waren ook gemengde en negatieve reacties. De belangrijkste: dit is symptoombestrijding. Armoedebestrijding is een overheidstaak. Angst voor marktverstoring. En: kan iedereen zo maar klant van de voedselbank worden? Antwoord: nee, je moet onder de negen euro vrij besteedbaar per dag zitten, dit wordt gecontroleerd door een onafhankelijke derde instantie.
'Straks zit ik zelf bij de voedselbank'
Andere leden voelden zich niet geroepen gezien hun eigen inkomenspositie: “Als het zo doorgaat, beland ik straks zelf bij de voedselbank”. Verder: vragen over logistiek en aansprakelijkheid: wat als een product niet (meer) goed bewaarbaar is en iemand wordt ziek na consumptie? Antwoord: je kunt met voedselbanken afspraken maken over ophalen van een product en wettelijke aansprakelijkheid. De voedselbanken stemmen af met de voedselautoriteit (NVWA).
Boeren en tuinders hebben rol
Mijn stelling: LTO heeft een rol te spelen. Boeren en tuinders produceren voedsel. Alles wat er daarna mee gebeurt, is een afgeleide. Voedsel is ons onderwerp. Humanitaire gronden staan voorop. Maar er zijn ook belangen. Voedselvoorziening, 52 jaar na de start van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid, is wereldwijd een belangrijker thema dan ooit. 840 Miljoen mensen hebben een chronisch voedseltekort. Wereldwijd groeit het aantal te voeden monden met 80 miljoen per jaar. Miljarden mensen kennen een tekort aan onmisbare bouwstoffen als vitamine A en ijzer. Anderhalf miljard mensen eten kennelijk verkeerd en zijn te dik.
Te goedkoop, maar niet om weg te gooien
Voedsel is te goedkoop. Waarom gooit de gemiddelde Nederlander anders kennelijk 45 kg voedsel per jaar weg? Dat gaat ons aan het hart. Voorkomen van verliezen in de keten kan bijdragen aan oplossingen. Maar voor productie van voldoende, gezond voedsel verdient de producent ook een eerlijke prijs. Deze discussie biedt LTO de kans om dat te opnieuw te benadrukken.
Dit artikel verscheen afgelopen weekend ook in de printeditie van Nieuwe Oogst, het weekblad van LTO Nederland
Fotocredits: voedselbanken.nl
In reactie op #19 (Henric van der Krogt) en #20 (Dick)
Ja, een gelijk speelveld. Dat willen we allemaal en we zeggen het al vele jaren. Maar het begint een beetje een dooddoener te worden. Iedereen is het er mee eens (want niemand kan er op tegen zijn), maar de realiteit is dat dat gelijke speelveld er niet komt.
Voorbeeld: het GLB vergroent. Volgens mij is echter dit niet de hervorming van de vergroening maar de hervorming van de renationalisatie van landbouwbeleid.
Als je eist dat boeren in het kader van het ‘vergroenen’ van het GLB (= klimaat- en biodiversiteitsbeleid) blijvend grasland niet meer mogen ploegen en keren, dan kost dat in Nederland tien maal zoveel als in Estland. De grondprijs is hier namelijk al gauw 50.000 euro per hectare tegen 5.000 daar. Andere kosten liggen hier ook hoger. Maar wat zien we: de beloning is in Nederland ongeveer tweemaal zo groot. En als er op termijn een Europese ‘flat rate’ komt, dan is het verschil helemaal weg.
Zoals aangegeven, dat oneffen Europese veld wordt ook nog eens steeds meer blootgesteld aan invloeden van buiten (vrijhandelsakkoorden). Ik wil hierover niet negatief doen, want volgens mij biedt dat kansen. Er komen immers de komende 15 jaar 1 miljard monden bij die boeren en tuinders zullen moeten voeden. Nederland, als tweede landbouwexporteur ter wereld na de VS, kan hier een belangrijke rol spelen als leverancier van kennis en goede praktijkvoorbeelden.
Maar ik concludeer wel dat de overheid (Den Haag, Brussel) volgens mij niet meer in staat is om met toeslagrechten en importtarieven dat gelijke speelveld te regelen. Er zijn teveel andere belangen.
Daarom moet het Europese bedrijfsleven de ruimte krijgen om het zelf en samen te doen: de werkelijke kostprijs van producten berekenen - inderdaad Dick, dat kan per regio / markt verschillen - en die als private normen in die markt zetten.
Bedrijven moeten daarover in wel kunnen afstemmen en de overheid moet dat dan faciliteren, in het publieke belang (milieu, klimaat, dierenwelzijn, enz). Faciliteren wil o.a. zeggen: agenderen in Brussel en bij de WTO.
Voor de duidelijkheid: afstemmen alleen over de bovenwettelijke duurzaamheid. Er blijft voldoend restconcurrentie op kwaliteit, service, verpakking etc, zoals de mededinging eist.
Op deze manier kan verduurzamen vanuit de markt gestalte krijgen, en sneller dan dat de overheid het ooit zou kunnen regelen.