Ze zijn lang niet zo ingeburgerd als biologisch mensenvoeders, maar ook biologische diervoeders zitten in de lift. Zo is het Nederlandse katten- en hondenvoer Yarrah op steeds meer plaatsen verkrijgbaar en heeft Whiskas een biologische lijn. En ook een aantal buitenlandse merken treedt toe tot de diervoedermarkt, zoals Hermann's uit Duitsland en Orijen Regional Red uit Canada. Een interessante ontwikkeling, zeker nu de biologische veesector groeit en er voldoende reststromen zijn voor de productie van petfood.

Grenzen
Maar de bio-petfoodmarkt loopt tegen grenzen aan. Zodra een huisdier is aangewezen op speciale dieetvoeders staat de biologische sector met lege handen. Vroeg of laat moeten de meeste honden en katten op dieet. Bij gewrichtsklachten, nierklachten en tandklachten bijvoorbeeld. Daarvoor zijn speciale voeders in de handel met verlaagde eiwitgehaltes (bij nierklachten) of met speciale toevoegingen zoals glucosamine (voor gewrichten, schijnt bij dieren toch écht te helpen...) en trifosfaat (lost tandsteen op).

De laatst genoemde toevoegingen gelden volgens de regels voor biologische producten niet als natuurlijk en mogen daarom niet worden toegevoegd. De huisdiereneigenaar met een hart voor dieren ziet zich geconfronteerd met een vervelend dilemma: doormodderen met biologisch met alle dierenartskosten en huisdierleed van dien. Of het huisdier gezond houden en de vermaledijde intensieve veehouderij blijven sponsoren.

Als je gecertificeerd biologisch diervoeder op de markt wilt brengen, ben je allereerst verplicht om 95% biologische ingrediënten te gebruiken
Voor biologische diervoederproducten is het bovendien een bottleneck: willen ze zich uit hun nichemarktpositie losworstelen, dan moeten ze in staat zijn om voor elke levensfase van een dier voeders te verkopen.
Maar op dit moment staan ze met lege handen zodra huisdieren ten prooi vallen aan de meest voorkomende aandoeningen. En de kans is dan zeer groot dat honden- en kattenliefhebbers terugvallen op regulier dieetvoer.

Bijlagen V en VI
Bionext is de brancheorganisatie voor de biologische sector. Woordvoerder Miriam van Bree vragen we of er oplossingen in zicht zijn. Van Bree erkent dat deze problematiek speelt. "Als je gecertificeerd biologisch diervoeder op de markt wilt brengen, ben je allereerst verplicht om 95% biologische ingrediënten te gebruiken. Voor de overige 5 procent ben je bovendien gebonden aan ingrediënten die zijn erkend door de EU."
Er mag een aantal niet-biologische ingrediënten, toevoegingen en hulpstoffen in zitten maar alleen als ze voorkomen in de bijlagen V en bijlage VI van Verordening 889/2008. Neutraceuticals voor honden en katten zoals glucosamine en trifosfaat staan daar niet op.

In theorie kan Brussel nieuwe ingrediënten op de lijst zetten. Van Bree "Dat is alleen een log en traag proces, nog net iets minder dan beton. De Brusselse regels veranderen maar moeizaam. Een land moet een voorstel doen met wijzigingen, met een compleet dossier. Dat kan geen commerciële partij zijn, dus daar zit de eerste drempel. Als duidelijk wordt dat er echt geen alternatief is, kan in Brussel een wijziging worden doorgevoerd."
Bionext kan voor Nederland het lobbytraject verzorgen, maar de belanghebbende moet wel wat geld meenemen. "Een fabrikant of belanghebbende moet betalen voor het lobbytraject want er zijn veel kosten aan verbonden. Ook stemmen wij af op onze achterban welke stoffen de prioriteit hebben."

Dure lobby
Er is een uitweg. De fabrikant kan een product maken dat niet het biologische keurmerk draagt, maar dat met bijvoorbeeld 95 procent biologische ingrediënten is gemaakt. Dat mag dan wél op de verpakking worden vermeld. Van Bree: "Dat is een goede manier voor een producent om de markt te verkennen. Vervolgens weet hij of het zin heeft om een lobbytraject in te zetten voor het opnemen van neutraceuticals in de lijst met toegestane toevoegingen."
Maar een zure appel is het wel. Zeker als je al veel geld hebt geïnvesteerd in een compleet biologische lijn van honden- en kattenproducten en je merknaam hebt verbonden aan het groene EU-vlaggetje. Maar een telefoontje naar Arthur Hartman, de kwaliteitsmanager van het Nederlandse Yarrah leert dat men open staat voor creatieve oplossingen. "We gaan er in elk geval over nadenken."