In de Fram Straat, tussen Groenland en Spitsbergen, hebben Europese wetenschappers een milieu-observatiesysteem opgezet. Het Ocean Floor Observation System (OFOS) bestaat uit camera's die achter een schip voortgesleept op 2.500 meter diepte iedere 30 seconden opnamen maken. De beelden blijken ook nuttig om plastic afval (zoals visnetten, plastic zakjes en plasticdeeltjes) te tellen en dat is dan ook wat de onderzoekers om de twee jaar deden.

In tien jaar tijd bleek de hoeveelheid plasticdeeltjes per vierkante kilometer vertwintigvoudigd te zijn, schrijft de DailyMail. Niet alleen in het zeewater, ook in de zeebodem bleek het aantal plasticfragmenten toegenomen te zijn: de wetenschappers maten hoge aantallen microplastics in een aantal zeebodemmonsters. Ze vinden dat zorgwekkend, omdat het er op wijst dat plastic in steeds kleinere fragmenten uiteenvalt en de consequenties daarvan zijn onbekend.

Voorheen dachten wetenschappers dat het poolijs een barrière vormde voor de verspreiding van plasticvervuiling. Maar omdat de hoogste mate van vervuiling juist bij de meest noordelijke meetpunten werd vastgesteld, vermoeden ze dat een ander mechanisme aan het werk is: plastic zwerfafval vriest vast in het ijs. Het poolijs verplaatst zich (dat heet de polaire ijsdrift), wordt opengebroken door de toenemende scheepvaart en smelt ook nog eens sneller door de klimaatverandering. Ook de toename van menselijke activiteiten in de poolwateren - visserij, toerisme, transport - brengt meer (plastic) afval in omloop. En dat is óf met het blote oog te zijn, als het blijft drijven, óf het zinkt naar de zeebodem, zoals nu is vastgesteld. Zelfs rond de Noordpool.
Dit artikel afdrukken