Op een maandagochtend aan het begin van mijn tocht, toen ik nog steeds ten noorden van Rouen in de stromende regen fietste, was ik erg blij een dorpscafé te vinden waar ik tussen 11 en 14 uur kon opwarmen en opdrogen. Ik observeerde het groepje bejaarde mannen die elke 10 minuten hun glas leegdronken en weer bijtankten. (Ze kunnen drinken op het platteland!) Ze gingen steeds harder lachen en we raakten aan de praat over het weer. Ze zeiden tegen me: "Als je eenmaal de Seine oversteekt, is het weer beter".

Een paar dagen later vond ik een Bar-Tabac (na twee dorpen zonder ook maar één winkel of iets dergelijks) om op te warmen en te drogen voor de lunch na opnieuw een dag van regen. Als je nat en met volle bepakking aan komt fietsen raak je gemakkelijk in gesprek, dat eindigde: "Als je de Loire oversteekt schijnt de zon...".

Toen een poosje later het nieuws bol stond van de overstromingen in Parijs en de rest van Frankrijk, vertelden mijn vriendelijke gastheren in de Cognac-regio me: "Ten zuiden van de Gironde is het altijd warmer".

In Les Landes, ten zuiden van Bordeaux, was het inderdaad blauw en droog, maar ijskoud. Wat kreeg ik te horen: "Als je eenmaal de Pyreneeën overgestoken bent, zal het warmer zijn...".

In San Sebastian - waar ik een week lang een stoomcursus Spaans volgde - maakten de onverstoorbare hardlopers, wandelaars, fietsers en zelfs zwemmers grote indruk op me. Zelfs in de stromende regen gingen ze gewoon door. Mijn leraar Spaans zei: "we hebben altijd zowel een paraplu als een zwembroek bij ons. Als we ons iets van de regen zouden aantrekken, zouden we nooit meer een stap buiten zetten. Het regent hier altijd." De eerste volledige fietsdag in Spanje, van San Sebastian tot Ormaiztegi, was de koudste en natste dag die ik meemaakte. Doornat, omdat een grote vrachtwagen gewoon een plas naast je op de weg raakt, terwijl die je inhaalt, vraag je je af, "waarom doe ik dit?"

Gebrek aan water
Maar Baskenland was lange tijd het enige deel van Spanje waar het regende. Na de Pyreneeën bleek in Rioja, Castilla Y Leon en Extremadura gebrek aan water juist het grootste probleem.

Uiteraard was ik me vóór mijn reis al bewust van de waterschaarste in Zuid-Spanje. Die bepaalde zelfs mijn bestemming, het Sustainable Agriculture Initiative-platform in Huelva. Een paar jaar geleden bezocht ik een aardappelteler in Zuid-Nederland, die met irrigeren was begonnen. In Nederland, of all places! Zijn zandgronden kwamen gedurende enkele maanden in de zomer regenwater te kort en konden dat wat viel ook niet meer absorberen. Watergebrek, als gevolg van de klimaatverandering, is een zeer grote beperkende factor voor de landbouw. Overal.

Ik fietste in Rioja, Castilla Y Leon en Extremadura langs meren en stuwmeren zonder water. Over bruggen die alleen droogstaande beddingen oversteken. De rivier de Taag die naar Portugal stroomt had 15 tot 20 meter minder water. En dan is het nu nog winter. Deze beelden zou je in juli of augustus verwachten.

Het zand-, steen- en rotslandschap heeft weinig capaciteit om water te absorberen en op te slaan en de temperatuur te reguleren. Door het landklimaat koelt het land snel af en warmt het snel op. Het kwam regelmatig voor dat ik 's ochtends bij temperaturen onder nul op de fiets stapte en dat het overdag 18 graden Celsius of meer werd. Ik ben geen expert, maar ik stel me voor dat een 'waterlichaam' zoals een meer, een levende koolstofrijke bodem, bossen of andere vaste beplanting plekken als deze ten goede zouden komen. Ik denk dat ze bij zouden dragen aan stabielere omstandigheden, minder koud in de winter en minder heet in de zomer. Maar zodra die factoren verdwenen zijn, is het moeilijk ze weer terug te brengen.

Verder naar het zuiden, in de regio Extremadura, wat voor mij klinkt als 'extreem hard', blijkt het landschap eigenlijk leefbaarder en vriendelijker te zijn met een overvloed aan bomen, de rivier de Guadiana en dorpen vol leven. Ik kwam er een diversiteit aan landbouwactiviteiten tegen, van fruitbomen tot grasland, vee en tot tarwe, wijn- en olijfgaarden.

Het weer haalt me in
En dan, juist als ik in het zuiden van Spanje zit te schrijven, haalt het weer me in: de vooruitzichten van de weerverwachtingen worden met het uur somberder: regen, storm, onweer en bliksem. Ik besluit mijn geplande etappe in tweeën te knippen, want 110 km met een zware zijwind op een fiets met tassen is te veel.

water onderweg


Een wijs besluit: een dag lang ploeter ik tegen de zuidwestenwind en regen die me met 60-85 km/u van de fiets proberen te blazen, over slechte onverharde wegen, waar ik op een gegeven moment tot mijn knieën door het water moet waden. Het is het soort weg dat ik al wantrouw als ik hem zie, maar volgens de GPS is het toch echt deze weg en de alternatieve route is 30 kilometer extra, deels tegen de wind in. De eerste kilometers is het gewoon een beetje modderig. Dan worden de plassen steeds groter, waardoor mijn laaghangende voorwieltassen het water raken. Mijn laptop zit daarin. De tassen worden verondersteld waterdicht te zijn, maar je weet nooit.... Voor de volgende plassen stap ik af en probeer eerst te voet of ze te doen zijn. Als dat lukt moet ik niet één, maar twee keer terug: eerst voor de tassen en dan voor de fiets. Maar ik zet door.

Ode aan de verbeeldingskracht
Fietsen - zelfs bij vreselijk weer, op modderwegen of op gevaarlijke semi-snelwegen, met zijwind en grote, waterspattende vrachtwagens die met 100 km/u op slechts een paar meter passeren - is heerlijk om je geest te bevrijden. Ten minste de mijne! Als ik uiteindelijk in Llerena aankom en deze 'wind-ploeg' zie op een rotonde, kan ik niet anders denken dan dat al het geploeter onderweg alleen maar dient om de verbeeldingskracht te stimuleren en te fêteren.

ploeg op windkracht
Dit artikel afdrukken