Naast het PlanetProof-label voor groenten en fruit, blijkt ook een PlanetProof-label voor zuivel te zijn ontwikkeld. Dat werd vandaag bekend gemaakt door de Stichting Milieukeur, eigenaar van het nieuwe keurmerk.
Enkele maanden geleden introduceerde Stichting Milieukeur het nieuwe milieulabel PlanetProof voor groenten en fruit van Nederlandse bodem. Het label werd door een aantal supermarkten omarmt. Het verplicht tuinders en telers die vrijwel zonder uitzondering belangrijke delen van hun productie exporteren, te veel kosten te maken. Ze moeten namelijk iets extra doen waar consumenten in het buitenland nog niet voor betalen zolang het label voor buitenlandse supermarkten en hun consumenten geen onderscheidende waarde heeft.
Voor supermarkten die hun milieubewuste imago willen versterken, biedt het enige meerwaarde. Omdat het label supermarktmerken zich niet onderling laat onderscheiden, is de commercieel-economische waarde echter gering. In gewone mensentaal: als je een PlanetProof-product bij zowel Aldi als Albert Heijn of Deen kunt kopen, dan maakt het niet uit voor welke winkelier je kiest. Als het maar bij één supermarkt te koop is, dan heeft de klant wel een motief om daar te gaan kopen wat haar aanstaat.
Om die reden koos Albert Heijn voor een aparte zuivellijn en een aparte groenten- en fruitlijn. Het bedrijf probeert zich in die segmenten te onderscheiden van concurrenten die slechts duidelijk weten te maken dat ze óók duurzaam zijn.
FrieslandCampina en een kleine zuivelverwerker blijken reeds te hebben gekozen om onder het nieuwe PlanetProof-keumerk voor zuivel te gaan produceren. Supermarktbedrijf Jumbo verklaarde vandaag het label in zijn schappen te gaan voeren. Aldi en Lidl zeggen volgens het persbericht 'interesse' te hebben.
Diergezondheid, dierenwelzijn, biodiversiteit en klimaat
Om het keurmerk te mogen dragen, moet zuivel voldoen aan zowel de eisen van diergezondheid en dierenwelzijn, als van biodiversiteit en klimaat. Daarnaast moet de melk voldoen aan de criteria voor weidegang en grondgebondenheid. Deelname staat open voor alle zuivelproducenten die aan de criteria voldoen.
FrieslandCampina kondigde vandaag aan boeren er extra voor te zullen gaan belonen. Of de zuivelaar de kosten van die extra beloning kan terugverdienen, is nog onbekend omdat de meerwaarde voornamelijk in de Nederlandse markt verdiend moet worden. Als het bedrijf daar geen onderscheid kan bieden, zal het vooral geld gaan kosten.
Invloed Lidl en Aldi op de markt
Welke extra waarde dergelijke criteria bieden voor de export is onduidelijk. Nederland schaalt terug vanuit een vorm van industriële landbouw naar een iets natuurlijker landbouw onder de naam 'natuurinclusief'. Landen als Ierland en Frankrijk kunnen veel gemakkelijker zonder noemenswaardige inspanningen nu al aan een dergelijke vorm van landbouw voldoen; soms vermoedelijk op een hoger niveau.
Boeren in die landen vermarkten hun natuurwaarden (nog) niet of nauwelijks en hebben een lagere kostprijs dan hun Nederlandse concurrenten. Dat geeft hen een voordeel. Te verwachten valt dat Europees in- en verkopende supermarktformules als Lidl en Aldi, uiteindelijk voor die waarden zullen kiezen. Als dat in het betaalbare segment van de markt gebeurt, zullen ze tevens normstellend worden voor de veeleisende consumentenvraag in de West-Europese zuivelmarkt.
'Concrete richting'
Het tweede PlanetProof-label werd ontwikkeld in opdracht van de Stichting Natuurlijk Melken 2050 en zuivelverwerker en boerencoöperatie FrieslandCampina. Het project werd gedeeltelijk gefinancierd met geld van de drie noordelijke provincies.
Volgens Catharinus Wierda van de Stichting Natuurlijk Melken - en tevens de drijvende kracht achter het natuurinclusieve kaasmerk De Fryske - moet de nieuwe norm aanzetten tot nieuw landbouwbeleid en nieuwe verdienmodellen die de consument betaalt. Bij de bank moet de norm groenfinanciering mogelijk maken. Zo moet de norm kaders aanbrengen en richting geven aan de Nederlandse melkveehouderij als geheel. Aan die kaders voor de bedrijfsvoering heeft het volgens hem al te lang ontbroken. Wierda: "zonder duidelijkheid gids je boeren niet en laat je ze zwemmen."
Wierda ziet het label als een gewenste concretisering van de onlangs gepresenteerde visie van minister Schouten die "nog abstract blijft in de uitwerking" en vooral "een stip op de horizon zet." Wel ziet hij mogelijkheden voor verder commercieel onderscheid, "daar kunnen aanbieders van duurzame zuivel hun producten onderling een extra onderscheidend profiel mee geven."
Samen succesvol willen zijn
De minister benadrukte begin deze week dat geld verdienen voor Nederlandse boeren die aan hogere normen moeten gaan doen, haar nadrukkelijke aandacht heeft omdat ze het een punt van zorg vindt. Volgens Boerderij heeft ze voorgesteld advertenties in kranten te plaatsen waaruit het verschil moet blijken tussen de prijs die een boer ontvangt voor zijn producten en de prijs die een consument daar in de winkel voor betaalt. 'Uitknijpers' worden zo te kijk gezet.
Aan de hand van het voorbeeld van de inkoopprijzen van de dure supermarkt Ekoplaza en de betaalbare Lidl, lieten we op Foodlog al eens zien dat de consumentenprijs losstaat van de prijsvorming op de inkoopmarkt. De inkoopprijs is afhankelijk van het aanbod op de grondstoffenmarkt en min of meer gelijk voor iedere formule; wel hebben 'goedkope' en 'dure' formules andere kosten- en margestructuren die bepalend zijn voor de consumentenprijs. Het te kijk zetten van vooronderstelde uitknijpers zal dan ook vooral tot de conclusie leiden dat grootwinkelbedrijven verschillende marges hanteren, maar dat de inkoopprijzen onderling weinig verschillen. Bedrijfseconomisch te lage - 'oneerlijke', zegt de politiek - prijzen zijn een gevolg van te veel aanbod dat met kunst- en vliegwerk gesubsidieerd in stand wordt gehouden. Boeren met te hoge kostprijzen gaan in zo'n situatie hangend en wurgend voor de bijl.
In het geval van de nieuwe zuivellijn van Albert Heijn zijn de boeren wél blij met de prijzen die de inkopers betalen. Dat komt doordat de boeren, de melkfabriek en Albert Heijn precies hebben bepaald met welk onderscheid en tegen welke kosten ze samen de markt succesvol zouden kunnen benaderen. Er is in zekere zin geen sprake meer van inkoop, maar van nauwe samenwerking aan het maken van één product waar iedereen zijn onderdeel aan toevoegt. Daar vallen calculaties op te maken die uit kunnen voor boer, consument en winkel. Die benadering is precies omgekeerd aan die van PlanetProof.
Dit artikel afdrukken
In gewone mensentaal: als je een PlanetProof-product bij zowel Aldi als Albert Heijn of Deen kunt kopen, dan maakt het niet uit voor welke winkelier je kiestGeen onderling onderscheid supermarkten
Voor supermarkten die hun milieubewuste imago willen versterken, biedt het enige meerwaarde. Omdat het label supermarktmerken zich niet onderling laat onderscheiden, is de commercieel-economische waarde echter gering. In gewone mensentaal: als je een PlanetProof-product bij zowel Aldi als Albert Heijn of Deen kunt kopen, dan maakt het niet uit voor welke winkelier je kiest. Als het maar bij één supermarkt te koop is, dan heeft de klant wel een motief om daar te gaan kopen wat haar aanstaat.
Om die reden koos Albert Heijn voor een aparte zuivellijn en een aparte groenten- en fruitlijn. Het bedrijf probeert zich in die segmenten te onderscheiden van concurrenten die slechts duidelijk weten te maken dat ze óók duurzaam zijn.
FrieslandCampina en een kleine zuivelverwerker blijken reeds te hebben gekozen om onder het nieuwe PlanetProof-keumerk voor zuivel te gaan produceren. Supermarktbedrijf Jumbo verklaarde vandaag het label in zijn schappen te gaan voeren. Aldi en Lidl zeggen volgens het persbericht 'interesse' te hebben.
Diergezondheid, dierenwelzijn, biodiversiteit en klimaat
Om het keurmerk te mogen dragen, moet zuivel voldoen aan zowel de eisen van diergezondheid en dierenwelzijn, als van biodiversiteit en klimaat. Daarnaast moet de melk voldoen aan de criteria voor weidegang en grondgebondenheid. Deelname staat open voor alle zuivelproducenten die aan de criteria voldoen.
FrieslandCampina kondigde vandaag aan boeren er extra voor te zullen gaan belonen. Of de zuivelaar de kosten van die extra beloning kan terugverdienen, is nog onbekend omdat de meerwaarde voornamelijk in de Nederlandse markt verdiend moet worden. Als het bedrijf daar geen onderscheid kan bieden, zal het vooral geld gaan kosten.
Invloed Lidl en Aldi op de markt
Welke extra waarde dergelijke criteria bieden voor de export is onduidelijk. Nederland schaalt terug vanuit een vorm van industriële landbouw naar een iets natuurlijker landbouw onder de naam 'natuurinclusief'. Landen als Ierland en Frankrijk kunnen veel gemakkelijker zonder noemenswaardige inspanningen nu al aan een dergelijke vorm van landbouw voldoen; soms vermoedelijk op een hoger niveau.
Boeren in die landen vermarkten hun natuurwaarden (nog) niet of nauwelijks en hebben een lagere kostprijs dan hun Nederlandse concurrenten. Dat geeft hen een voordeel. Te verwachten valt dat Europees in- en verkopende supermarktformules als Lidl en Aldi, uiteindelijk voor die waarden zullen kiezen. Als dat in het betaalbare segment van de markt gebeurt, zullen ze tevens normstellend worden voor de veeleisende consumentenvraag in de West-Europese zuivelmarkt.
'Concrete richting'
Het tweede PlanetProof-label werd ontwikkeld in opdracht van de Stichting Natuurlijk Melken 2050 en zuivelverwerker en boerencoöperatie FrieslandCampina. Het project werd gedeeltelijk gefinancierd met geld van de drie noordelijke provincies.
Volgens Catharinus Wierda van de Stichting Natuurlijk Melken - en tevens de drijvende kracht achter het natuurinclusieve kaasmerk De Fryske - moet de nieuwe norm aanzetten tot nieuw landbouwbeleid en nieuwe verdienmodellen die de consument betaalt. Bij de bank moet de norm groenfinanciering mogelijk maken. Zo moet de norm kaders aanbrengen en richting geven aan de Nederlandse melkveehouderij als geheel. Aan die kaders voor de bedrijfsvoering heeft het volgens hem al te lang ontbroken. Wierda: "zonder duidelijkheid gids je boeren niet en laat je ze zwemmen."
Wierda ziet het label als een gewenste concretisering van de onlangs gepresenteerde visie van minister Schouten die "nog abstract blijft in de uitwerking" en vooral "een stip op de horizon zet." Wel ziet hij mogelijkheden voor verder commercieel onderscheid, "daar kunnen aanbieders van duurzame zuivel hun producten onderling een extra onderscheidend profiel mee geven."
Samen succesvol willen zijn
De minister benadrukte begin deze week dat geld verdienen voor Nederlandse boeren die aan hogere normen moeten gaan doen, haar nadrukkelijke aandacht heeft omdat ze het een punt van zorg vindt. Volgens Boerderij heeft ze voorgesteld advertenties in kranten te plaatsen waaruit het verschil moet blijken tussen de prijs die een boer ontvangt voor zijn producten en de prijs die een consument daar in de winkel voor betaalt. 'Uitknijpers' worden zo te kijk gezet.
Aan de hand van het voorbeeld van de inkoopprijzen van de dure supermarkt Ekoplaza en de betaalbare Lidl, lieten we op Foodlog al eens zien dat de consumentenprijs losstaat van de prijsvorming op de inkoopmarkt. De inkoopprijs is afhankelijk van het aanbod op de grondstoffenmarkt en min of meer gelijk voor iedere formule; wel hebben 'goedkope' en 'dure' formules andere kosten- en margestructuren die bepalend zijn voor de consumentenprijs. Het te kijk zetten van vooronderstelde uitknijpers zal dan ook vooral tot de conclusie leiden dat grootwinkelbedrijven verschillende marges hanteren, maar dat de inkoopprijzen onderling weinig verschillen. Bedrijfseconomisch te lage - 'oneerlijke', zegt de politiek - prijzen zijn een gevolg van te veel aanbod dat met kunst- en vliegwerk gesubsidieerd in stand wordt gehouden. Boeren met te hoge kostprijzen gaan in zo'n situatie hangend en wurgend voor de bijl.
In het geval van de nieuwe zuivellijn van Albert Heijn zijn de boeren wél blij met de prijzen die de inkopers betalen. Dat komt doordat de boeren, de melkfabriek en Albert Heijn precies hebben bepaald met welk onderscheid en tegen welke kosten ze samen de markt succesvol zouden kunnen benaderen. Er is in zekere zin geen sprake meer van inkoop, maar van nauwe samenwerking aan het maken van één product waar iedereen zijn onderdeel aan toevoegt. Daar vallen calculaties op te maken die uit kunnen voor boer, consument en winkel. Die benadering is precies omgekeerd aan die van PlanetProof.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Label-melk, hoe gaan ze die in de gehele keten scheiden? Aparte melkfabriek, in de bio keten met een productievolgorde? Of wordt het een mass balance keurmerk?
En krijgt die melk dan ook beter leven sterren? En de kaas die er van gemaakt wordt? Kan ik eindelijk BLK cordon bleu's maken.
"Er is in zekere zin geen sprake meer van inkoop, maar van nauwe samenwerking aan het maken van één product waar iedereen zijn onderdeel aan toevoegt".
Da's een prachtidee, dan krijg je de hele sector eigenwijze boeren perfect onder controle.
Alhoewel ik de opmerking "Zonder duidelijkheid gids je boeren niet en laat je ze zwemmen" wel ietsjepietsje arrogant vind. Alsof de boeren ook tot het koeienras behoren..
(Ik krijg een beetje het gevoel dat men de hele sector melk-boeren (vrije ondernemers) dominant aan banden wil leggen ten faveure van de tussenhandel)
Maar toch wel slim, want ook zo'n stichting moet aan de bak blijven, en als de interesse in je organisatie wat wegebt, dan loopt je verdienmodel gevaar.
Daarnaast kun je je beter op een groep oriënteren die al dagelijks onder het vuur ligt, want dan is het marketingeffect van je poging jezelf weer eens op de adviseursstoel te zetten, veel effectiever.
Ik heb een leuk idee voor ze.
Elke koe van die aan hun eisen gaat voldoen een nep-brandmerk op de bil.
Staat stoer en duurzaam en zorgt voor extra promotie..
Mijn advies: Vraag natuurlijk wel subsidie aan, en reken de boeren natuurlijk de kosten aan voor een flinke audit, en het mogen dragen van je keur… Want voor niets gaat de zon op.
(Hoop dat de sarcastische ondertoon duidelijk is)
Hans, ook sarcasme in je eerste zin (citaat)?
Ellen maureen colpa vertelde onlangs hoe Lidl een variant daarvan in Frankrijk vormgeeft: zelf op zoek naar de boeren die wat willen en er zelf zaken meedoen. De super betaalt de melkfabriek om de melk - zoals Lidl die wil en de boeren die tegen de prijs waar zij die voor kunnen maken - te verwerken tegen een bij hun formule en kwaliteitseisen passende prijs.
Op dezelfde manier doet Lidl dat in Frankrijk sinds 2015/2016 ook voor kippen- en varkensvlees. Mijn Bretonse vrienden vertellen me dat de boeren er heel tevreden over zijn.
Alweer een nieuw verantwoord label dat niet gaat over of voedsel voedzaam of lekker is. Al eerder heb ik aangegeven bij dit soort 'verantwoorde' labels mijn bedenkingen te hebben comment
Klimaat, milieu en 'eerlijke prijs' blijven op deze manier een keuze en geen randvoorwaarde en laten op deze wijze 'duurzaamheid' afhangen van de grillen van de consument met de goed gevulde portemonee en laten we bepalen wat een stichting of bedrijf onder duurzaamheid verstaat ( die vaak allen een weer net iets andere visie hebben wat het voor de consument nog lastiger maakt).
Ik weet het, ik draag zelf bij aan dit verschijnsel door non-ogm te produceren en Lidl een goede basisprijs garandeert. Hierdoor kan onderscheid gemaakt worden op de markt. Maar liever zou ik willen dat we een goede prijs kregen voor de goede kwaliteit van onze melk en een eerlijke vastgestelde prijs (net als goede zorg voor de koeien en aandacht voor milieu en klimaat) een randvoorwaarde is.
Wanneer je een huis koopt vraag je je toch ook niet af of de bouwvakkers een goed loon hebben gehad? Hoe is het zover gekomen dat dit bij het aankopen van voedsel inmiddels wel zo is?
Hoe wordt duurzaamheid een norm en mag de keuze van voedsel weer alleen gaan over of het lekker en voedzaam is?
#4, bij kleren bijvoorbeeld wordt wel regelmatig de vraag gesteld, of de textielarbeiders/sters een goed loon en goede omstandigheden hebben (Bangladesh).