In gewone mensentaal: als je een PlanetProof-product bij zowel Aldi als Albert Heijn of Deen kunt kopen, dan maakt het niet uit voor welke winkelier je kiestGeen onderling onderscheid supermarkten
Voor supermarkten die hun milieubewuste imago willen versterken, biedt het enige meerwaarde. Omdat het label supermarktmerken zich niet onderling laat onderscheiden, is de commercieel-economische waarde echter gering. In gewone mensentaal: als je een PlanetProof-product bij zowel Aldi als Albert Heijn of Deen kunt kopen, dan maakt het niet uit voor welke winkelier je kiest. Als het maar bij één supermarkt te koop is, dan heeft de klant wel een motief om daar te gaan kopen wat haar aanstaat.
Om die reden koos Albert Heijn voor een aparte zuivellijn en een aparte groenten- en fruitlijn. Het bedrijf probeert zich in die segmenten te onderscheiden van concurrenten die slechts duidelijk weten te maken dat ze óók duurzaam zijn.
FrieslandCampina en een kleine zuivelverwerker blijken reeds te hebben gekozen om onder het nieuwe PlanetProof-keumerk voor zuivel te gaan produceren. Supermarktbedrijf Jumbo verklaarde vandaag het label in zijn schappen te gaan voeren. Aldi en Lidl zeggen volgens het persbericht 'interesse' te hebben.
Diergezondheid, dierenwelzijn, biodiversiteit en klimaat
Om het keurmerk te mogen dragen, moet zuivel voldoen aan zowel de eisen van diergezondheid en dierenwelzijn, als van biodiversiteit en klimaat. Daarnaast moet de melk voldoen aan de criteria voor weidegang en grondgebondenheid. Deelname staat open voor alle zuivelproducenten die aan de criteria voldoen.
FrieslandCampina kondigde vandaag aan boeren er extra voor te zullen gaan belonen. Of de zuivelaar de kosten van die extra beloning kan terugverdienen, is nog onbekend omdat de meerwaarde voornamelijk in de Nederlandse markt verdiend moet worden. Als het bedrijf daar geen onderscheid kan bieden, zal het vooral geld gaan kosten.
Invloed Lidl en Aldi op de markt
Welke extra waarde dergelijke criteria bieden voor de export is onduidelijk. Nederland schaalt terug vanuit een vorm van industriële landbouw naar een iets natuurlijker landbouw onder de naam 'natuurinclusief'. Landen als Ierland en Frankrijk kunnen veel gemakkelijker zonder noemenswaardige inspanningen nu al aan een dergelijke vorm van landbouw voldoen; soms vermoedelijk op een hoger niveau.
Boeren in die landen vermarkten hun natuurwaarden (nog) niet of nauwelijks en hebben een lagere kostprijs dan hun Nederlandse concurrenten. Dat geeft hen een voordeel. Te verwachten valt dat Europees in- en verkopende supermarktformules als Lidl en Aldi, uiteindelijk voor die waarden zullen kiezen. Als dat in het betaalbare segment van de markt gebeurt, zullen ze tevens normstellend worden voor de veeleisende consumentenvraag in de West-Europese zuivelmarkt.
'Concrete richting'
Het tweede PlanetProof-label werd ontwikkeld in opdracht van de Stichting Natuurlijk Melken 2050 en zuivelverwerker en boerencoöperatie FrieslandCampina. Het project werd gedeeltelijk gefinancierd met geld van de drie noordelijke provincies.
Volgens Catharinus Wierda van de Stichting Natuurlijk Melken - en tevens de drijvende kracht achter het natuurinclusieve kaasmerk De Fryske - moet de nieuwe norm aanzetten tot nieuw landbouwbeleid en nieuwe verdienmodellen die de consument betaalt. Bij de bank moet de norm groenfinanciering mogelijk maken. Zo moet de norm kaders aanbrengen en richting geven aan de Nederlandse melkveehouderij als geheel. Aan die kaders voor de bedrijfsvoering heeft het volgens hem al te lang ontbroken. Wierda: "zonder duidelijkheid gids je boeren niet en laat je ze zwemmen."
Wierda ziet het label als een gewenste concretisering van de onlangs gepresenteerde visie van minister Schouten die "nog abstract blijft in de uitwerking" en vooral "een stip op de horizon zet." Wel ziet hij mogelijkheden voor verder commercieel onderscheid, "daar kunnen aanbieders van duurzame zuivel hun producten onderling een extra onderscheidend profiel mee geven."
Samen succesvol willen zijn
De minister benadrukte begin deze week dat geld verdienen voor Nederlandse boeren die aan hogere normen moeten gaan doen, haar nadrukkelijke aandacht heeft omdat ze het een punt van zorg vindt. Volgens Boerderij heeft ze voorgesteld advertenties in kranten te plaatsen waaruit het verschil moet blijken tussen de prijs die een boer ontvangt voor zijn producten en de prijs die een consument daar in de winkel voor betaalt. 'Uitknijpers' worden zo te kijk gezet.
Aan de hand van het voorbeeld van de inkoopprijzen van de dure supermarkt Ekoplaza en de betaalbare Lidl, lieten we op Foodlog al eens zien dat de consumentenprijs losstaat van de prijsvorming op de inkoopmarkt. De inkoopprijs is afhankelijk van het aanbod op de grondstoffenmarkt en min of meer gelijk voor iedere formule; wel hebben 'goedkope' en 'dure' formules andere kosten- en margestructuren die bepalend zijn voor de consumentenprijs. Het te kijk zetten van vooronderstelde uitknijpers zal dan ook vooral tot de conclusie leiden dat grootwinkelbedrijven verschillende marges hanteren, maar dat de inkoopprijzen onderling weinig verschillen. Bedrijfseconomisch te lage - 'oneerlijke', zegt de politiek - prijzen zijn een gevolg van te veel aanbod dat met kunst- en vliegwerk gesubsidieerd in stand wordt gehouden. Boeren met te hoge kostprijzen gaan in zo'n situatie hangend en wurgend voor de bijl.
In het geval van de nieuwe zuivellijn van Albert Heijn zijn de boeren wél blij met de prijzen die de inkopers betalen. Dat komt doordat de boeren, de melkfabriek en Albert Heijn precies hebben bepaald met welk onderscheid en tegen welke kosten ze samen de markt succesvol zouden kunnen benaderen. Er is in zekere zin geen sprake meer van inkoop, maar van nauwe samenwerking aan het maken van één product waar iedereen zijn onderdeel aan toevoegt. Daar vallen calculaties op te maken die uit kunnen voor boer, consument en winkel. Die benadering is precies omgekeerd aan die van PlanetProof.
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#12, ellen, ik denk dat de discussie over duurzaamheid ook eigenlijk over andere zaken moet gaan, vooral met het gegeven dat we per persoon per jaar 10 ton CO2 de lucht in braken, direct en indirect (CBS). Die trend van droogtes, en canicules in Frankrijk, is volgens mij niet meer te keren, en ik kijk hier angstig naar de bossen, die steeds brandgevaarlijker zullen worden, en ik kijk met ontsteltenis, hoeveel tonnen water ze hier over de mais versproeien om toch maar opbrengst te hebben, bij 35°C tot 40°C. In New South Wales, Australie, stoppen schapenboeren met hun schapen, na het zoveelste jaar zonder regen.
#11 Bedankt voor de link Frank Eric. Minder keurmerken is een mooi streven maar het artikel laat ook zien hoe gewoon wij het inmiddels vinden dat duurzaamheid een KEUZE blijft. Deze vraag wordt geeneens meer gesteld. Nu ik binnen drie jaar een tweede droogte meemaak en direct met de gevolgen wordt geconfronteerd, maak ik me zorgen over deze vrijblijvendheid.
Laten we discussies gaan voeren over aan welke normen (liefst prestatienormen om enige vrijheid te houden) duurzame landbouw moet voldoen ipv de eeuwige discussie over welk label nu het beste is.
#9, ellen, misschien is deze suggestie van van de Keuken wel wat: voor ieder nieuw keurmerk tien oude eruit. Lijkt me drastisch, je kan ook één op één beginnen.
Eerder plaatste Foodlog een bericht, de betrouwbaarste keurmerken volgens milieucentraal, dat er van de 90 in omloop zijnde keurmerken maar 11 betrouwbaar zijn. En nu krijgen we er weer een keurmerk bij.
Of zijn er inmiddels een aantal keurmerken definitief van het toneel verdwenen?
Want de inmiddels opgedoekte vinkjes vind je nog her en der op verpakkingen, totdat men door de voorraad heen is.
#5 Frank Eric, het gaat mij erom dat duurzaamheid inmiddels iets is geworden waarmee je je kunt onderscheiden op de markt. Ik vraag mij af of het wenselijk is dat dit een keuze is of dat het klimaat- en milieuprobleem inmiddels zo groot is dat het een randvoorwaarde moet zijn.
Voedsel moet bijvoorbeeld voldoen aan allerlei hygiëne eisen zodat ik als consument mij bij de keuze van een product geen zorgen hoef te maken of ik daar binnen een week doodziek van word. Mijn mening is dat dit voor duurzaamheid ook zou moeten gelden.
Zo zou een eerlijke prijs niet moeten worden afgedwongen met een label maar door een functionerend marktbeleid die zorgt voor een eerlijke markt met gezonde concurrentie en transparantie. In Frankrijk wordt een poging gedaan dit beleid vorm te geven. Lidl doet vrijblijvend een voorzet en ik heb het idee dat de tri-partite contracten bijdragen aan een eerlijker prijs. Nog mooier zou zijn dat alle partijen zich hier toe zetten want nu moet je maar net het geluk hebben dat Lidl met 'jou' zuivelfabriek in zee wilt en niet met de fabriek een département verderop.