In de krant van vanmorgen valt te lezen:

De supermarktvertegenwoordiger zou niet bereid zijn de prijs van welzijnsverbetering door te berekenen aan de consument. 'Als de boer 10 euro toevoegt aan een varken en de supermarkt geeft er 8 euro voor, dan moet de boer dat verschil opvangen. Betaal gewoon een eerlijke prijs en stop met afdingen', zegt Eric Douma [voorzitter van de vakgroep Varkenshouderij van LTO Nederland, DV] . De meerkosten van verhoogd welzijn worden vaak afgewenteld op de laagste in de keten, in dit geval de veehouder, bevestigt Herman Vermeer, onderzoeker Huisvesting en Welzijn van Varkens aan de Wageningen Universiteit.

Han Swinkels, lector aan de Hogere Agrarische School in Den Bosch, ziet dat anders. Hij twitte vanmorgen onmiddellijk:



Even later werd duidelijk hoe hij dat ziet:



Het hele probleem draait dan ook om die 60% die geen keten zullen vinden omdat ze te laat zijn. Dáár proberen de boerencollectieven een oplossing voor te vinden, omdat ze niet durven te zeggen dat boeren elkaars ergste concurrenten zijn
Volgens Swinkels kunnen boeren die in ketens met een slachter, worst- en vleeswarenmaker en een super of slager opereren een prima toekomst tegemoet zien. Die zullen er namelijk met z'n allen voor zorgen dat het duurdere varken helemaal uit de kosten komt.

Ketens
Dat zit als volgt. Een varken gaat voor het grootste deel de grens over. Nederland eet maar een kwart van een Hollands varken. De rest vinden we te vet of griezelig, zoals de poten, kop en oren. Maar ook de nek en buik hoeven we niet zo. Als een varken dus een tientje duurder wordt omdat het van Morgen is, dan wil de super inderdaad maar 2,50 extra betalen. De 8 euro waar Bouma het over heeft, zijn dus riant betaald. Om echter die 10 euro uit te laten komen, moeten de hele keten opnieuw zijn best doen. Dat kan door nieuwe producten van het varken te maken en die zelf in Nederland te verkopen. Zo zijn bijvoorbeeld ooit de spare ribs ontstaan, een onderdeel van het varken dat vroeger weinig waard was. Nu wordt er door inkopers om gevochten en zijn de inkoopprijzen zelfs hoger dan die van een ribkarbonade. Dat moet dus meer gebeuren en dat moet je ook proberen op buitenlandse markten met buitenlandse supermarktpartners. Zo kun je in een keten die 10 euro terugverdienen en er misschien nog wel 2 extra aan overhouden ook. Dat lukt als je het samen wilt en dat is ook precies de reden waarom die 2 euro extra gepakt gaan worden.

Dat is wat Jumbo deed met zijn Nieuwe Standaard Kip, zoals ik onlangs in een andere krant schreef. Het is zelfs wat vrijwel alle Nederlandse supers en hun vleespartners (slachters en verwerkers) nu aan het doen zijn met hun Kippen en Varkens van Morgen.

Waar klagen de boeren dan toch over?

40% versus 60%
ABN Amro schreef laatst een rapport waarin een cijfer te vinden is. Slechts zo'n 40% van de Nederlandse boeren kan een plaats vinden in zulke ketens in Nederland en onze directe buurlanden. De rest van ons vlees is gewoon handel en moet weg voor wereldhandelsprijzen. Het hele probleem draait dan ook om die 60% die geen keten zullen vinden omdat ze te laat zijn. Dáár proberen de boerencollectieven een oplossing voor te vinden, omdat ze niet durven te zeggen dat boeren elkaars ergste concurrenten zijn.

Die oplossing is er niet, tenzij die 60% in een ander land waar de kosten lager liggen hun bedrijf voortzetten of voor minstens zo weinig in Nederland kunnen produceren. Dat laatste is niet makkelijk.

Fotocredits: Wat een beest!, Dawn Endico
Dit artikel afdrukken