Alles wat je eet wordt door het lichaam afgebroken tot kleinere tussen- of eindproducten, ook wel metabolieten. De stoffen die niet worden gebruikt, verlaten het lichaam via bijvoorbeeld de urine. De samenstelling van metabolieten in je urine wordt daarom gezien als een objectieve indicator van de kwaliteit van je voedingspatroon. Hoe meer overgebleven metabolieten in de urine, hoe minder efficiënt het lichaam omgaat met de voeding die het heeft binnengekregen.

Je bent als onderzoeker afhankelijk van de input van je proefpersonen. Zij moeten zich kunnen herinneren wat en hoeveel ze aten
Voedingsonderzoek is ingewikkeld
Het traditionele voedingsonderzoek is ingewikkeld, zegt hoofdauteur Joram Posma in Eurekalert, “je bent als onderzoeker afhankelijk van de input van je proefpersonen. Zij moeten zich kunnen herinneren wat en hoeveel ze aten.” Het invullen van een app of eetdagboek is daarom vaak onnauwkeurig. Proefpersonen zijn aan het eind van de dag (al dan niet expres) vergeten of ze nu 10 of 15 druiven hebben gesnackt tussen ontbijt en lunch. “Dit onderzoek toont aan dat we met technologie ook kunnen oordelen over de kwaliteit van iemands voedingspatroon en of dit het juiste type dieet is voor die persoon.”

In het onderzoek werd voor 46 metabolieten een correlatie aangetoond met verschillende typen voedingsmiddelen. Denk bijvoorbeeld aan metabolieten van alcohol, die aangeven dat iemand wat gedronken heeft. Zo waren er ook metabolieten die het eten van citrusvruchten, fruit, rood vlees of juist kip en zuivel (calcium) weerspiegelden.

Persoonlijke urine-'vingerafdruk'
Met deze bevindingen ontwikkelde de groep een 5-minuten test waarmee een persoonlijke urine-‘vingerafdruk’ kan worden gemaakt. De biologische samenstelling van een individu bepaalt namelijk welke stoffen hij of zij goed kan verwerken. Isabel Garcia-Perez, collega-onderzoeker van Posma, legt uit: “Deze technologie kan inzichten bieden in de manier waarop voeding door individuen op verschillende manieren wordt verwerkt. Die kunnen gezondheidsprofessionals zoals bijvoorbeeld diëtisten helpen bij het geven van dieetadvies op maat voor individuele patiënten.”

De onderzoeksgroep testte de techniek ook in de praktijk. Aan 19 proefpersonen werd gevraagd om voor een bepaalde periode een specifiek voedingspatroon aan te houden. Op basis van hun urine-‘vingerafdruk’ werd vervolgens bepaald hoe goed het lichaam functioneert op dit type dieet. Deze test werd herhaald met nog 3 andere voedingspatronen. Ieder voedingspatroon was samengesteld op basis van de aanbevelingen van de WHO voor gezonde voeding, maar de diëten verschilden in mate van ‘gezondheid’. Het ene dieet voldeed aan 100% van de gestelde eisen aan een gezond dieet, terwijl een ander dieet voor 25% voldeed aan de gestelde eisen.

Hoewel de proefpersonen gedurende de verschillende periodes strikt hetzelfde dieet volgden, was de uitslag volgens de score van hun urine-‘vingerafdruk’ anders. Proefpersonen met een goede score hadden ook een lagere bloedsuikerspiegel en een hogere hoeveelheid energie die via de urine werd uitgescheiden. De onderzoekers concludeerden dat ieder lichaam op een andere manier efficiënt is in het verwerken van voedingsstoffen. In de toekomst wil de groep kijken hoe deze resultaten kunnen worden gebruikt om persoonlijke risico’s op bijvoorbeeld obesitas, diabetes en hoge bloeddruk aan te tonen.
Dit artikel afdrukken