Het ASC keurmerk stelt een groot aantal eisen aan de visteelt die duidelijk naar de eindgebruiker worden gecommuniceerd. Producenten worden door die eisen wel met een extra kostenpost van naar schatting 10 cent per kilo vis geconfronteerd. Het is onzeker of die extra last in de eindprijs kan worden doorberekend omdat de consument nauwelijks onderscheid kan ontdekken. Vrijwel alle Panga die momenteel in de supermarktschappen ligt voldoet namelijk aan bijna alle eisen rond kwaliteit en productie. Dat bleek me tijdens een bezoek aan de Mekongdelta in Vietnam waar een groot deel van 'onze' panga-filet wordt gekweekt.

Gemiddeld stroomt er 14.000 m3 water per seconde door het rivierenstelsel van de Mekongdelta in Vietnam. Op jaarbasis zorgt dat voor de nauwelijks voorstelbare stroom van 500.000 kubieke kilometer! Dat is 8 keer de hoeveelheid die door de Rijn stroomt en wel 5 keer de inhoud van de Noordzee. Dit gegeven is van belang om de impact van de teelt van Pangasius in Vietnam te kunnen bevatten. En daarover doen de wildste verhalen de ronde, zoals ook via een link op Foodlog naar een krantenbericht in De Morgen is te zien.
Als je het stukje leest, word je de moed ontnomen om ooit nog een stukje Vietnamese vis te eten. Klopt het stukje? 'Nee', zegt Harry Hoogendoorn stellig. Hij is directeur van Queens Products, de grootste verkoper van Pangasius aan de Nederlandse supermarkten. Volgens eigen zeggen introduceerde hij de lekker bekkende term ´Panga´. Hoogendoorn moet zich voortdurend verdedigen tegen de beschuldigingen die vanuit alle kanten worden geuit. Nederlandse vissers zien de import van Panga als (vals) concurrerentie tegenover hun Noordzeevis. Of tegen NGO's die tegen de grootschalige kweek van landbouwproducten zijn en daarom berichten over sociale misstanden. Of tegen milieuorganisaties die beweren dat de vis vol antibiotica en hormonen zit en wordt besproeid met de kwalijkste bestrijdingsmiddelen. Dat kan toch allemaal niet waar zijn.

Hoogendoorn wordt er af en toe moedeloos van en nodigde daarom vorig jaar een aantal gespecialiseerde Nederlandse journalisten uit om ter plekke in Vietnam de productie en verwerking te komen bekijken. Aan het eind van de reis werd duidelijk dat hij vooraf behoorlijk nerveus was geweest over die actie. Want je weet nooit wat de journalisten ervan oppakken, of ze het snappen, en of ze er objectief over zullen berichten. Voor alle partijen was de uitkomst zeer verrassend.

Stormachtige groei
Vietnam is in de afgelopen 10 jaar een grote exporteur van kweekvis geworden. Het land exporteert met name Pangasius, 1,5 miljoen ton per jaar. De bedrijfstak zorgt inmiddels voor 220.000 arbeidsplaatsen en is een speerpunt geworden voor de sterk opkomende Vietnamese economie. Lage lonen, ruim beschikbare arbeid, de gunstige ligging en de beschikbaarheid van voer maken dat de vis goedkoop kan worden geproduceerd. De grootschalige kweek en verwerking zorgt voor een vriendelijk geprijsd visje in Westerse supermarkten. Geen wonder dat de productie en omzet snel zijn gegroeid. Met een jaarlijkse import van ongeveer 30.000 ton staat Nederland op de 5e plaats van Pangasius importerende landen. Vanwege onze positie als handelsland en onze zeehavens, voert Nederland een deel van die importen weer door naar andere landen.

In Vietnam spreekt men voornamelijk over 2 soorten, De Pangasius hypohthalmus, en de Pangasius bocourtie. De vis behoort tot de familie van de Meerval (eng: Catfish) maar heeft een heel ander uiterlijk dan de bij ons bekende soort. In Vietnam was de vis traditioneel een vast onderdeel van de maaltijd van vooral de armere bevolking in de Mekong delta. Hij komt daar van nature voor in de rivieren en veel mensen hadden vaak een kleine vijver voor eigen gebruik. De laatste 10 jaar is er een enorme groei ontstaan in de productie. De totale oppervlakte aan visvijvers is vervijfvoudigd tot nu ongeveer 6.000 ha kweekvijver. In combinatie met intensiever gebruik en beter management is de productie van vis met een factor 36 toegenomen tot ongeveer 1,5 miljoen ton per jaar. Vietnam exporteert voor 1,4 miljard dollar aan Pangasius naar 140 landen, de EU neemt 36% voor haar rekening en is daarmee de belangrijkste afzetmarkt.

Bij kweekvijvers denken we al snel aan grote bakken met helder water, of aan enorme kooien die in zee of riviermondingen hangen. Bij de Vietnamese teelt is dat totaal anders. De Pangasius kweekvijvers zijn eigenlijk niet meer dan grote rechthoekige kuilen in de grond met een oppervlakte van ongeveer een halve hectare, een meter of 4 diep en met een modderbodem. 'De Pangasiusvis houdt niet van helder water, maar juist van troebelheid en een modderige bodem waar hij zich terugtrekt na het voeren', aldus een kwekerij-medewerker. Het is dan ook beslist niet aan de orde om grote betonnen 'zwembaden' te gebruiken die na afloop van een productieronde helemaal worden schoongemaakt.

Effect op waterkwaliteit, onderzoek door Wageningen UR
Critici hebben wel degelijk een punt als ze wijzen op vervuiling door afvalwater uit de kwekerijen. Het is onvermijdelijk dat voerresten achterblijven, en ook uitwerpselen van de vissen zorgen voor toename van nutriënten in het water. De Vietnamese viskwekers en Europese importeurs proberen daar wat aan te doen. Vietnamese onderzoeksinstituten, de (Nederlandse) voerproducenten Provimi en De Heus, de grootste visproducent en verwerker Vinh Hoan, importeur Queens en de Wageningen Universiteit zijn dit jaar samen met het SuPa project (Sustainable Pangasius) gestart. Het project is een initiatief van de WUR Animal Science Group en wordt gefinancierd vanuit het bedrijfsleven en het World Summit of Sustainable Development van de Verenigde Naties. Vanuit de Wageningen Universiteit is Roel Bosma projectleider bij SuPa. Hij is gespecialiseerd onderzoeker op het gebied van veehouderij en visteelt en begeleidt diverse projecten in Afrika en Azië. Volgens hem is het verbeteren van de waterkwaliteit kernpunt in de visteelt. 'Uit onze research blijkt dat diverse problemen in de Pangasius productie gerelateerd zijn aan de waterkwaliteit. Als we dat kunnen optimaliseren kan de groei verbeteren, zal ziektedruk verminderen en zullen minder nutriënten op de rivier worden geloosd. Al met al zal daardoor de Pangasius een nog duurzamer product worden.' In de eerste survey heeft hij, in samenwerking met Vietnamese assistenten, geanalyseerd dat de meeste nutriënten achterblijven in het restwater van de vijvers. Slechts 5% blijft achter in de modder. Die modder wordt in Vietnam vaak weer gebruikt voor bemesting van de (rijst)velden. 'Wij proberen voor het water een systeem te ontwikkelen om de reststoffen terug te winnen. Momenteel proberen we dat via een struviet-reactie. In een tank wordt dan de nitraat gebonden aan struviet. Het restwater kan dan worden teruggevoerd in de vijver.' Volgens Vietnamese onderzoekers zorgt de huidige visproductie voor een uitstoot van ongeveer 71.000 ton stikstof per jaar. Het grootste deel daarvan wordt geloosd in de Mekong Delta. 'Lokaal kan dit een probleem geven, maar op veel plaatsen is de Mekong rivier honderden meters breed zodat lozing van gebruikt vijverwater geen effect heeft op de waterkwaliteit in de rivier, zo blijkt uit onze metingen', vertelt Bosma.

De producenten van de vis hebben uiteraard ook financieel voordeel bij verminderen van de uitstoot van nutriënten. Het is immers grotendeels afkomstig van niet-opgenomen voer. Dat betekent dus goed afstemmen van de hoeveelheid voer aan de behoefte van de vis. Maar ook de manier waarop de voerkorrels worden geperst is bepalend. In de voerfabriek wordt daarom gebruik gemaakt van het zogenaamde extruder-proces. Dat heeft als effect dat de korrels luchtig zijn, en enige tijd blijven drijven. En omdat de Pangasius zijn kostje graag van de oppervlakte eten, kan zodoende zeer effectief worden gevoerd.

Van 'fingerling' tot filet
Het bedrijf Vinh Hoan is de grootste Pangasius producent van Vietnam. Het is in 1997 opgericht door eigenaresse Mevrouw Khanh. Haar bedrijf heeft een stormachtige groei doorgemaakt. Dat is vooral te danken aan haar bijzondere manier van werken, met een duidelijke filosofie van duurzaamheid en kwaliteit. 'Ik begon met 7.000 dollar startkapitaal en huurde voor 700 dollar een visvijvertje en daarbij een fabriek om de vis zelf te verwerken. Het eerste jaar had ik 70 mensen in dienst. De eerste jaren was het gemakkelijk te produceren en te verkopen want er was vrijwel geen concurrentie. Met advies van Europese afnemers, uit Denemarken, leerden we hoe we een verwerkingsfabriek moesten inrichten, zo vertelt mevrouw Khanh. Na een stormachtige groei is ze nu marktleider en werken er 4.000 mensen. Het bedrijf is beursgenoteerd en heeft een waarde van 50 miljoen dollar en een jaarlijkse omzet van 135 miljoen dollar.

Vinh Hoan heeft de volledige keten in eigen beheer. Dat begint met de eigen kwekerij voor productie van eitjes tot jonge visjes, de grootste kwekerij van Vietnam, met 6.000 ouderdieren, waarvan de meeste vrouwelijk. Deze komen uit een fokkerijprogramma van een extern (overheids) instituut. Ongeveer 2 maal per jaar leveren de moederdieren eitjes, per keer ongeveer een kilo, ofwel 1,2 miljoen stuks. Die worden er op het geschikte moment als het ware uitgemolken en dan vermengd met zaad van de vaderdieren. Na 24 uur is 20% uitgegroeid tot babyvisje, die in de eerste uren hun voedsel uit hun ei-zakje halen. Direct daarna is het zaak om de mini-visjes zo snel mogelijk los te laten in de grote (troebele) opkweek vijvers. Gebeurt dat te laat, dan zullen de kleine visjes elkaar gaan opeten. Op de kwekerij van Vinh Hoan lukt het om 20% van de eitjes te laten uitgroeien tot kleine visjes, die 'Fingerlings'' worden genoemd. Daarvan worden er jaarlijks 50 miljoen geproduceerd.

Na ongeveer 3 maanden worden de babyvisjes overgebracht naar één van de 6 productiebedrijven, waar de vissen worden grootgebracht met voer uit een eigen mengvoerfabriek. De Pangasius vis heeft een uitermate gunstige voederconversie, die afhankelijk van de samenstelling van het voer, de genetica en omstandigheden van de vijver, varieert tussen 1,2 en 1,4 kilo voer per kilo vis. Vaak gehoorde kritiek bij de viskweek is dat in het voer een groot aandeel andere vis nodig is. Pangasius is hier een duidelijke uitzondering want er wordt slechts 8% vismeel gebruikt. 'Dat is afkomstig van lokale visverwerking of vismeel uit Peru', aldus bedrijfsleider Duc van de voerfabriek. In ieder geval is het afkomstig van duurzaam geproduceerde vis(afval). Hoewel de meervallen in de natuur ook elkaar zouden eten, wordt er geen vismeel van Pangasius (slachtafval) gebruikt. Naast het vismeel zijn de belangrijkste ingrediënten sojameel en lecithine uit India, tarwe uit China, en lokale producten als Casave en rijstdoppen. Provimi (met hoofdkantoor in Rotterdam) levert premix aanvulling met vitamines en mineralen.

Tijdens de excursie varen we met een snelle boot over één van de uitlopers van de Mekong, waarbij de omvang van de watermassa nog duidelijker wordt. Na een uurtje varen wordt aangelegd bij een 23 hectare groot eiland. Daar zijn door Vinh Hoan 15 vijvers aangelegd waarvan 13 voor visproductie en 2 bezink-bassins voor het slib. Tijdens de rondleiding zien we het voeren van de vis. Zo'n 2,5 ton voer wordt vanaf een vlot midden in de vijvers geschept, en in korte tijd krioelt het daar van enorme Pangasiusvissen die aan de oppervlakte komen om het voer op te nemen.

Als de dieren ongeveer 6 maanden oud zijn, hebben ze een gewicht van 1,5 kilo en worden ze uit de vijvers gehaald en per boot naar de verwerkingsfabriek gebracht. Met handwerk, hijsinstallaties en lopende banden gaan de nog levende vissen naar de slachtafdeling. In een reusachtige productiehal zorgen duizenden medewerkers aan lopende banden in hoog tempo voor verwerking, fileren, sorteren, invriezen en verpakken voor levering aan de eindgebruiker. Alle personeel is van onder tot boven ingepakt in schone kleding. Laarzen aan, hoofdkap op. Slechts de bruine ogen zijn zichtbaar. Bezoekers moeten zich eveneens volledig omkleden. Het slachtafval van de vis is een belangrijk nevenproduct, dit wordt verwerkt tot vismeel wat onder andere wordt gebruikt in de teelt van (Vietnamese) garnalen.

Duurzame vis moet betaald worden
Het personeel bestaat grotendeels uit (jonge) vrouwen. Die leveren volgens mevrouw Khanh niet alleen zorgvuldiger werk, maar ze ziet het ook als een taak om de vrouwen van Vietnam extra kansen te geven. Ook het management is voor 90% vrouw. 'Vrouwen zijn beperkt door hun gezinstaak, want na een werkdag moeten zij thuis voor eten en kinderen zorgen, terwijl mannen hier traditioneel dan uitrusten. Wij willen proberen de vrouwen meer kansen te geven. Ook onze afnemers waarderen het dat de vrouwen hier zo hard hun best doen', aldus mevrouw Khanh.

De eigenaresse heeft aan de Nederlandse consument nog wel een duidelijke gepassioneerde oproep om voor duurzame gecertificeerde producten te kiezen. Alleen op die manier kan zij investeren in verdere verbetering. 'Voor ons is het gunstig als afnemers hoge eisen stellen, want dan kunnen wij daarop de productie aanpassen. Maar het is veel lastiger als de consument daar niet voor wil betalen, en wij puur op de prijs moeten concurreren. Als consumenten de meerwaarde niet zien en betalen, dan komt er ook geen verbetering. Maar consumenten zijn ook verward, en weten het verschil in kwaliteit niet te onderscheiden. Vanuit Vietnam moeten wij dat beter uitleggen', aldus mevrouw Khanh in een vlammend betoog tegen de Nederlandse journalisten. Nu, in 2012 staat haar bedrijf samen met Queens op het punt om ook het ASC keurmerk voor de Pangasius te krijgen.

De journalisten met wie ik Vietnam bezocht, waren unaniem uitermate positief gestemd over de grootschalige Pangasiusteelt. We hebben nooit het idee gehad dat voor ons op slinkse wijze zaken verborgen zijn gehouden of (tijdelijk) verdoezeld. Zonder twijfel zijn er verbeterpunten, met name waar het gaat om de kleinere bedrijven waar kennis moeilijk doordringt, maar in alle geledingen van de keten overheerst duidelijk het bewustzijn om tot verdere verbetering van kwaliteit te komen. Direkteur Hoogendoorn toonde zich tijdens het bezoek positief verbaasd over het enthousiasme en de diepgaande vragen van de journalisten.

Op uitnodiging van Queens Products in Varsseveld bezocht Lourens Gengler samen met een groep journalisten Vietnam in juni 2011

Fotocredits: Catfish, de Engelse naam voor 'panga's', rond etenstijd, Mike
Dit artikel afdrukken