Het Amerikaanse technologiebedrijf C16 Biosciences heeft een palmolievervanger ontwikkeld die geproduceerd wordt door een gist. Het product heet Palmless. Om Palmless te maken voedt C16 Biosciences een gist met suikers uit suikerrietplanten. De suikerrietplanten groeien op akkerbouwland. De giststam produceert van nature een olie die vergelijkbaar is met palmolie.

Volgens een woordvoerder van het bedrijf duurt het proces minder dan 7 dagen van begin tot einde. C16 Biosciences, dat nu alleen actief is in cosmetica, wil in 2024 de voedselmarkt betreden.

'Metschnikowia pulcherrima'
C16 Biosciences is niet de enige speler in de wereld van palmolievervangers. Een Britse onderzoeksgroep heeft na jaren van vallen en opstaan een gist ontwikkeld die gevoed kan worden met gras en voedselafval. De stam heeft de naam Metschnikowia pulcherrima, MP in het kort.

Ook deze stam produceert een palmolievervanger. Als de gisten klaar zijn voor de ‘oogst’, zitten ze vol met olie. Wat na de oogst overblijft van de gistcelbiomassa kan ook nog eens als vervanger van soja-eiwit dienen.

NoPalm Ingredients
In eigen land timmert NoPalm Ingredients aan de weg. Ook dat bedrijf werkt met gist en gebruikt reststromen (zoals aardappelschillen en suikerbietenloof) als voedingsbron.

Volgens medeoprichter Lars Langhout werkt het proces op industriële schaal. “We zijn begonnen op 5 milliliter-schaal en sinds oktober kunnen we 2.000 liter per batch produceren.” Over een jaar of 3 verwacht het bedrijf commercieel te kunnen produceren. “De komende twee jaar willen we genoeg verkooporders binnenhalen om een eigen commerciële fabriek te beginnen.” Het proces is dus klaar voor opschaling, nu nog de reststromen binnenhalen en de klanten voor de olie vinden.

De palmoliealternatieven worden niet op land geproduceerd maar in reactorvaten. Een interessante vraag is hoeveel roestvrij staal er nodig zou zijn voor de reactorvaten om de productie van 75,9 miljoen ton palmolie te evenaren
Of toch uit algen?
Niet alleen gist kan olie produceren. Ook algen kunnen dat. Onderzoekers van de Nanyang Technological University in Singapore hebben een methode ontwikkeld om een olie uit algen te produceren die een ‘gezonder en groener’ alternatief zou kunnen zijn voor palmolie. Om de olie te produceren wordt pyrodruivenzuur (een stof die voorkomt in alle levende cellen) toegevoegd aan een oplossing met de alg Chromochloris zofingiensis. Na 14 dagen wordt de olie geoogst.

De onderzoekers hebben bovendien een manier ontwikkeld om pyrodruivenzuur te maken door voedselafval te fermenteren. Denk aan de overblijfselen van sojabonen en fruitschillen. Dat moet de productiekosten omlaag helpen brengen.

Schaalvergroting
De bovengenoemde initiatieven staan nog in de kinderschoenen en produceren (nog) niet op grote schaal. C16 Biosciences heeft al wel een eerste product gelanceerd, een haarolie.

NoPalm Ingredients levert olie aan bedrijven die het gebruiken in voeding, cosmetica en huishoudproducten, is te lezen op de website. “We hebben betaalde klanten die met ons de pilot doen. Hun reststromen maken we tot oliën en vetten die zij weer kunnen gebruiken”, aldus Lars Langhout.

In 2020 werd wereldwijd 28,6 miljoen hectare land gebruikt voor een productie van 75,9 miljoen ton palmolie. Dat is ongeveer 7 keer de oppervlakte van Nederland. De palmoliealternatieven worden niet op land geproduceerd maar in reactorvaten. Een interessante vraag is hoeveel roestvrij staal er nodig zou zijn voor de reactorvaten om de productie van 75,9 miljoen ton palmolie te evenaren. En waar zetten we al die palmoliefabrieken neer?

De haat tegen palmolie is ecologisch gezien letterlijk weinig productief. Palmolie heeft door het bladoppervlakte van het gewas de hoogste productiviteit van alle oliegewassen. Dat betekent dat palmoliebomen het laagste landbeslag hebben (veel lager dan soja of koolzaad bijvoorbeeld) en dus minder natuur schaden. Per hectare levert een palmolieplantage ruim 5 keer zoveel olie op als zonnebloemen. Ten opzichte van soja - waar in Zuid-Amerika oerwoud voor verdwijnt - is de verhouding nog gunstiger in het voordeel van palmolie.

Dat feit heeft niet kunnen voorkomen dat met name in Indonesië het leefgebied van de Orang Oetan wordt bedreigd door de uitdijende palmolieplantages (onder meer voor gebruik in biobrandstoffen waarmee de EU en onze minister Jetten zich duurzaam willen noemen). In de margarine-industrie is inmiddels karité-boter een opkomende palmolievervanger. Ecologisch gezien is dat geen verstandig en bovendien een onhaalbaar idee.
Dit artikel afdrukken