De storm rond het stikstofdossier is nog maar net gaan liggen, of het volgende heikele dossier dient zich alweer aan. Het is goed nieuws dat de natuurherstelwet, waar jonge boeren zich ondertussen al meer dan een jaar zorgen over maken, eindelijk het publieke debat bereikt. Wie de teksten leest, komt namelijk al snel tot de conclusie dat de Habitatrichtlijn – waar ons stikstofbeleid haar oorsprong kent – slechts een lightversie is van de natuurherstelwet.

Lange-termijnperspectief
Dat zou ons zorgen moeten baren, gezien de moeilijkheden die wij hebben om hier stikstofbeleid te voeren. De landbouw en bij uitbreiding de hele economie trilde de voorbije jaren op haar grondvesten door het chemisch deeltje stikstof. De essentie van die stikstofcrisis is de vraag hoe we natuur en economie verzoenen in zeer verstedelijkte gebieden als Vlaanderen en Nederland. Laat ons eerlijk zijn, daar hebben we vandaag nog steeds geen antwoord op. Het grootste slachtoffer van het stikstofbeleid is wel gekend: de jonge landbouwer die lange-termijnperspectief en -zekerheid nodig heeft om hier morgen voedsel te kunnen blijven produceren.

Lage opvolgingsgraad
Die jonge boeren zijn vandaag een zeer precaire groep. Het aantal landbouwers dat jonger is dan 35 jaar bedraagt in Vlaanderen amper 5%. Met een opvolgingsgraad die nauwelijks 10% overstijgt, lijkt daar verandering in te komen. Dagelijks zien we hoeveel passie jonge mensen voor hun vak hebben, maar het beleid doet bij velen de moed in de schoenen zinken. Jongeren zetten hun droom om boer te worden opzij en beproeven hun geluk buiten de landbouwsector.

Wie eenmaal geproefd heeft van het leven buiten de landbouwsector keert niet snel terug. En mensen van buiten de sector vinden nauwelijks hun weg naar een landbouwbedrijf. Als zonder toekomstperspectief de instroom van boeren volledig stilvalt, wordt het heel lastig om nog gemotiveerde voedselproducenten te vinden.

Neveneffecten kan je echter milderen. Daar is goed doordacht en alomvattend beleid voor nodig
Geen aandacht voor gevolgschade
De uitdagingen voor jonge land- en tuinbouwers zijn vandaag dus al gigantisch, maar morgen dreigt daar nog een natuurherstelwet, die een stikstofcrisis op steroïden kan veroorzaken, bij te komen. Toch kan niemand tegen de doelstellingen van het stuk wetgeving zijn: natuur in betere staat, met meer biodiversiteit en habitats van hoge kwaliteit. Dat willen ook wij graag. Maar niemand heeft het over de gevolgschade voor ons bedrijfstak. Welk effect heeft de natuurherstelwet op de economie? Wat betekent dit voor jonge boeren die morgen willen ondernemen? Hoe implementeer je die wet in de meest verstedelijkte regio van Europa?

Gezien de stikstofcrisis laat dat zich alvast raden. Toch rept de natuurherstelwet geen woord over hoe de overheid ervoor zorgdraagt dat in verstedelijkte gebieden een evenwicht kan worden gevonden tussen economie en ecologie. Geen letter over hoe de natuurherstelwet zal zorgen dat jonge boeren morgen kunnen ondernemen en hier aan landbouw kunnen doen. Niettemin hebben niet enkel het klimaat en de natuur nood aan verbetering. Ook de landbouwsector, en meer specifiek het aantal jonge boeren, glijdt af naar een kritieke toestand.

De onbezonnen Epimetheus
Het beleid slaagt er niet in om de historische en economische realiteit van een landbouwbedrijf te verzoenen met klimaat-, milieu- of natuurdoelstellingen. Zware beperkingen worden gewoonweg boven op economisch zwakke landbouwers gelegd zodat hun toekomstperspectief troebel wordt.

Dat kan anders. We zouden ambitieus Europees klimaat-, milieu- en natuurbeleid kunnen verzoenen met ambitieus landbouwbeleid. Dat begint met een jonge boerentoets. We moeten eerst weten wat de impact is en waar die zal plaatsvinden. Dat weten we vandaag niet en leidt, zoals minister Demir in De Tijd omschreef, tot beleid waar ministers juichend, maar blindelings hun handtekening onder zetten zoals Epimetheus, de “later-nadenker”.

Als landbouwbedrijven volledig vast komen te zitten door de natuurherstelwet, dan is dat niet omdat dat een doelstelling van de natuurherstelwet is. Dan is dat omdat er met dat neveneffect geen rekening werd gehouden toen het beleid uitgedacht werd. Neveneffecten kan je echter milderen, aanpassen en zelfs omkeren. Daar is goed doordacht en alomvattend beleid voor nodig. Zonder een dergelijke jonge boerentoets dreigen jonge boeren in een Griekse tragedie terecht te komen.

Dat risico nemen we liever niet. We weten wat nodig is om naast klimaat-, milieu- en natuuruitdagingen ook jonge boeren perspectief te geven. Laten we daarom tijdig handelen om te voorkomen dat er binnen enkele jaren een boerenherstelwet nodig is.


Bram Van Hecke is voorzitter van Groene Kring, de organisatie voor jonge land- en tuinbouwers. Hij is bio-ingenieur en opgegroeid op een landbouwbedrijf in de West-Vlaamse polders. Maarten Moermans is ondervoorzitter van Groene Kring. Hij baat samen met zijn vader en broer een melkveebedrijf in Dilsen-Stokkem uit.

Deze opinie verscheen eerder in het Vlaamse financiële blad De Tijd.


Dit artikel afdrukken