De natuurherstelwet kan een aanslag worden op de toekomst van jonge boeren. Europa moet eerst weten wat de impact is op het perspectief voor jonge boeren, voor ze blindweg nieuwe wetgeving goedkeurt. Dat zeggen de twee Vlaamse jonge boerenbestuurders Bram van Hecke en Maarten Moermans.
De storm rond het stikstofdossier is nog maar net gaan liggen, of het volgende heikele dossier dient zich alweer aan. Het is goed nieuws dat de natuurherstelwet, waar jonge boeren zich ondertussen al meer dan een jaar zorgen over maken, eindelijk het publieke debat bereikt. Wie de teksten leest, komt namelijk al snel tot de conclusie dat de Habitatrichtlijn – waar ons stikstofbeleid haar oorsprong kent – slechts een lightversie is van de natuurherstelwet.
Lange-termijnperspectief
Dat zou ons zorgen moeten baren, gezien de moeilijkheden die wij hebben om hier stikstofbeleid te voeren. De landbouw en bij uitbreiding de hele economie trilde de voorbije jaren op haar grondvesten door het chemisch deeltje stikstof. De essentie van die stikstofcrisis is de vraag hoe we natuur en economie verzoenen in zeer verstedelijkte gebieden als Vlaanderen en Nederland. Laat ons eerlijk zijn, daar hebben we vandaag nog steeds geen antwoord op. Het grootste slachtoffer van het stikstofbeleid is wel gekend: de jonge landbouwer die lange-termijnperspectief en -zekerheid nodig heeft om hier morgen voedsel te kunnen blijven produceren.
Lage opvolgingsgraad
Die jonge boeren zijn vandaag een zeer precaire groep. Het aantal landbouwers dat jonger is dan 35 jaar bedraagt in Vlaanderen amper 5%. Met een opvolgingsgraad die nauwelijks 10% overstijgt, lijkt daar verandering in te komen. Dagelijks zien we hoeveel passie jonge mensen voor hun vak hebben, maar het beleid doet bij velen de moed in de schoenen zinken. Jongeren zetten hun droom om boer te worden opzij en beproeven hun geluk buiten de landbouwsector.
Wie eenmaal geproefd heeft van het leven buiten de landbouwsector keert niet snel terug. En mensen van buiten de sector vinden nauwelijks hun weg naar een landbouwbedrijf. Als zonder toekomstperspectief de instroom van boeren volledig stilvalt, wordt het heel lastig om nog gemotiveerde voedselproducenten te vinden.
De uitdagingen voor jonge land- en tuinbouwers zijn vandaag dus al gigantisch, maar morgen dreigt daar nog een natuurherstelwet, die een stikstofcrisis op steroïden kan veroorzaken, bij te komen. Toch kan niemand tegen de doelstellingen van het stuk wetgeving zijn: natuur in betere staat, met meer biodiversiteit en habitats van hoge kwaliteit. Dat willen ook wij graag. Maar niemand heeft het over de gevolgschade voor ons bedrijfstak. Welk effect heeft de natuurherstelwet op de economie? Wat betekent dit voor jonge boeren die morgen willen ondernemen? Hoe implementeer je die wet in de meest verstedelijkte regio van Europa?
Gezien de stikstofcrisis laat dat zich alvast raden. Toch rept de natuurherstelwet geen woord over hoe de overheid ervoor zorgdraagt dat in verstedelijkte gebieden een evenwicht kan worden gevonden tussen economie en ecologie. Geen letter over hoe de natuurherstelwet zal zorgen dat jonge boeren morgen kunnen ondernemen en hier aan landbouw kunnen doen. Niettemin hebben niet enkel het klimaat en de natuur nood aan verbetering. Ook de landbouwsector, en meer specifiek het aantal jonge boeren, glijdt af naar een kritieke toestand.
De onbezonnen Epimetheus
Het beleid slaagt er niet in om de historische en economische realiteit van een landbouwbedrijf te verzoenen met klimaat-, milieu- of natuurdoelstellingen. Zware beperkingen worden gewoonweg boven op economisch zwakke landbouwers gelegd zodat hun toekomstperspectief troebel wordt.
Dat kan anders. We zouden ambitieus Europees klimaat-, milieu- en natuurbeleid kunnen verzoenen met ambitieus landbouwbeleid. Dat begint met een jonge boerentoets. We moeten eerst weten wat de impact is en waar die zal plaatsvinden. Dat weten we vandaag niet en leidt, zoals minister Demir in De Tijd omschreef, tot beleid waar ministers juichend, maar blindelings hun handtekening onder zetten zoals Epimetheus, de “later-nadenker”.
Als landbouwbedrijven volledig vast komen te zitten door de natuurherstelwet, dan is dat niet omdat dat een doelstelling van de natuurherstelwet is. Dan is dat omdat er met dat neveneffect geen rekening werd gehouden toen het beleid uitgedacht werd. Neveneffecten kan je echter milderen, aanpassen en zelfs omkeren. Daar is goed doordacht en alomvattend beleid voor nodig. Zonder een dergelijke jonge boerentoets dreigen jonge boeren in een Griekse tragedie terecht te komen.
Dat risico nemen we liever niet. We weten wat nodig is om naast klimaat-, milieu- en natuuruitdagingen ook jonge boeren perspectief te geven. Laten we daarom tijdig handelen om te voorkomen dat er binnen enkele jaren een boerenherstelwet nodig is.
Bram Van Hecke is voorzitter van Groene Kring, de organisatie voor jonge land- en tuinbouwers. Hij is bio-ingenieur en opgegroeid op een landbouwbedrijf in de West-Vlaamse polders. Maarten Moermans is ondervoorzitter van Groene Kring. Hij baat samen met zijn vader en broer een melkveebedrijf in Dilsen-Stokkem uit.
Deze opinie verscheen eerder in het Vlaamse financiële blad De Tijd.
Dit artikel afdrukken
Lange-termijnperspectief
Dat zou ons zorgen moeten baren, gezien de moeilijkheden die wij hebben om hier stikstofbeleid te voeren. De landbouw en bij uitbreiding de hele economie trilde de voorbije jaren op haar grondvesten door het chemisch deeltje stikstof. De essentie van die stikstofcrisis is de vraag hoe we natuur en economie verzoenen in zeer verstedelijkte gebieden als Vlaanderen en Nederland. Laat ons eerlijk zijn, daar hebben we vandaag nog steeds geen antwoord op. Het grootste slachtoffer van het stikstofbeleid is wel gekend: de jonge landbouwer die lange-termijnperspectief en -zekerheid nodig heeft om hier morgen voedsel te kunnen blijven produceren.
Lage opvolgingsgraad
Die jonge boeren zijn vandaag een zeer precaire groep. Het aantal landbouwers dat jonger is dan 35 jaar bedraagt in Vlaanderen amper 5%. Met een opvolgingsgraad die nauwelijks 10% overstijgt, lijkt daar verandering in te komen. Dagelijks zien we hoeveel passie jonge mensen voor hun vak hebben, maar het beleid doet bij velen de moed in de schoenen zinken. Jongeren zetten hun droom om boer te worden opzij en beproeven hun geluk buiten de landbouwsector.
Wie eenmaal geproefd heeft van het leven buiten de landbouwsector keert niet snel terug. En mensen van buiten de sector vinden nauwelijks hun weg naar een landbouwbedrijf. Als zonder toekomstperspectief de instroom van boeren volledig stilvalt, wordt het heel lastig om nog gemotiveerde voedselproducenten te vinden.
Neveneffecten kan je echter milderen. Daar is goed doordacht en alomvattend beleid voor nodigGeen aandacht voor gevolgschade
De uitdagingen voor jonge land- en tuinbouwers zijn vandaag dus al gigantisch, maar morgen dreigt daar nog een natuurherstelwet, die een stikstofcrisis op steroïden kan veroorzaken, bij te komen. Toch kan niemand tegen de doelstellingen van het stuk wetgeving zijn: natuur in betere staat, met meer biodiversiteit en habitats van hoge kwaliteit. Dat willen ook wij graag. Maar niemand heeft het over de gevolgschade voor ons bedrijfstak. Welk effect heeft de natuurherstelwet op de economie? Wat betekent dit voor jonge boeren die morgen willen ondernemen? Hoe implementeer je die wet in de meest verstedelijkte regio van Europa?
Gezien de stikstofcrisis laat dat zich alvast raden. Toch rept de natuurherstelwet geen woord over hoe de overheid ervoor zorgdraagt dat in verstedelijkte gebieden een evenwicht kan worden gevonden tussen economie en ecologie. Geen letter over hoe de natuurherstelwet zal zorgen dat jonge boeren morgen kunnen ondernemen en hier aan landbouw kunnen doen. Niettemin hebben niet enkel het klimaat en de natuur nood aan verbetering. Ook de landbouwsector, en meer specifiek het aantal jonge boeren, glijdt af naar een kritieke toestand.
De onbezonnen Epimetheus
Het beleid slaagt er niet in om de historische en economische realiteit van een landbouwbedrijf te verzoenen met klimaat-, milieu- of natuurdoelstellingen. Zware beperkingen worden gewoonweg boven op economisch zwakke landbouwers gelegd zodat hun toekomstperspectief troebel wordt.
Dat kan anders. We zouden ambitieus Europees klimaat-, milieu- en natuurbeleid kunnen verzoenen met ambitieus landbouwbeleid. Dat begint met een jonge boerentoets. We moeten eerst weten wat de impact is en waar die zal plaatsvinden. Dat weten we vandaag niet en leidt, zoals minister Demir in De Tijd omschreef, tot beleid waar ministers juichend, maar blindelings hun handtekening onder zetten zoals Epimetheus, de “later-nadenker”.
Als landbouwbedrijven volledig vast komen te zitten door de natuurherstelwet, dan is dat niet omdat dat een doelstelling van de natuurherstelwet is. Dan is dat omdat er met dat neveneffect geen rekening werd gehouden toen het beleid uitgedacht werd. Neveneffecten kan je echter milderen, aanpassen en zelfs omkeren. Daar is goed doordacht en alomvattend beleid voor nodig. Zonder een dergelijke jonge boerentoets dreigen jonge boeren in een Griekse tragedie terecht te komen.
Dat risico nemen we liever niet. We weten wat nodig is om naast klimaat-, milieu- en natuuruitdagingen ook jonge boeren perspectief te geven. Laten we daarom tijdig handelen om te voorkomen dat er binnen enkele jaren een boerenherstelwet nodig is.
Bram Van Hecke is voorzitter van Groene Kring, de organisatie voor jonge land- en tuinbouwers. Hij is bio-ingenieur en opgegroeid op een landbouwbedrijf in de West-Vlaamse polders. Maarten Moermans is ondervoorzitter van Groene Kring. Hij baat samen met zijn vader en broer een melkveebedrijf in Dilsen-Stokkem uit.
Deze opinie verscheen eerder in het Vlaamse financiële blad De Tijd.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
#25 Dank Dick, ik ben weer een uur verder met die link over Nico’s historisch overzicht met commentaren.
Wel bijzonder dat we nu nog steeds niet verder zijn.
Ik stel voor de natuur even te laten voor wat dat is in NL, en ons concentreren op een andere keiharde eis: geen landbouwgrond voor andere doeleinden.
Voor mij is het dan gewoon over en uit.
Afromen per transactie moet zondermeer.
Jan Peter,, een drang naar het vragen “waarom” is wel degelijk uit belangstelling en vereist objectiviteit waarvoor eerlijkheid naar jezelf toe essentieel is. Bovendien kan ik er niet tegen als ik zie dat mensen bedonderd worden met valse argumenten en schijn-objectiviteit.
Overheden zijn gevaarlijke dingen. De deelnemers daarbinnen verliezen gemakkelijk het collectieve besef van de functionele beperkingen van hun bestaan. Ze gaan regels bedenken die hun bestaan meer inhoud lijkt te geven, de eigen mening gaat een (bijkans onzichtbare) rol spelen en aanvullingen of wijzigingen in de personele sfeer zijn aan bias onderhevig. Ze moeten wel binnen de cultuur van denkpatronen vallen. Daardoor verwatert de connectie met de rest van de samenleving.
Niet van mezelf, ik heb het eens ergens gelezen: “overheden zijn net criminele organisaties”
Nico #26 , wat betreft 'eigen schuld, dikke bult'. Wat ook niet echt goed is gevallen bij de EC is dat Nederland weliswaar de benutting van ondermeer stikstof per kg product stevig heeft verbeterd, door wetgeving en vakmanschap, maar die winst enkel heeft gebruikt voor een verhoging van de productie per ha, dus niet voor verbetering van de kwaliteit van het milieu. Ik meen me te herinneren dat Frits v.d. Schans onlangs meldde, ik meen in het LTO-blad Nieuwe Oogst, dat de gemiddelde melkproductie per ha na 2005 steeg van 12.500 kg naar het in Europese ogen extreem hoge niveau van 18.000 kg. Als dit niet klopt, Frits, graag verbeteren.
Nico, dank voor je eerlijkheid wat betreft 'origine'. Dat verklaart wat. Ik heb lang gedacht dat het belangstelling en objectiviteit was. Maar dat is het niet. Het is een strijd. Die verklaart ook je vasthoudendheid.
Jij strijdt tegen de overheid (zit niet zoveel adellijks meer aan, maar dat terzijde). Tegen wie strijd die overheid eigenlijk, denk je?
Frans, mijn geheugen rammelt af en toe ook. hier mijn reactie op jouw punten:
1: dat is juist.
Voor 2000 waren er geen strikte criteria voor de selectie van VR gebieden, Lidstaten hadden een grote vrijheid. Bij de gegevens en gebieden update in 2003-2004 werden voor selectie criteria gegeven d.m.v. IBA2000, in de publicatie: Belangrijke vogelgebieden in Nederland, Sovon.
Rond 2000 werden middels EU overleg voor de Atlantische regio criteria vastgesteld voor de selectie van HR gebieden, die toegepast moesten worden bij de selectie van HR gebieden die afgerond werd in 2004.
2 en 3: dat is juist.
Nederland is herhaaldelijk door de Commissie voor het Europese Hof gesleept en is in 1983, 1985 (en nog een keer) veroordeeld voor niet-nakoming van de VR verplichtingen en later in 2005 nogmaals voor niet-nakomen van de VR en de HR.
4: ik geloof niet of dat klopt
5: dat is juist.
Dat NL zo rond 2002 wel in beweging kwam is volgens mij veroorzaakt door de laatste inbreukprocedure die toen is opgestart (Arrest is van 2005) met de dreiging van een gigantische boete. Of de eerdere veroordelingen tot boetes hebben geleid weet ik niet, want die hoeven niet openbaar gemaakt te worden.
6: dat is juist.
De eerste HR lijst met gebieden die werd ingediend in 2003 werd door de Commissie als onvoldoende beschouwd. Een update/uitbreiding is eind 2004 geaccordeerd door de Commissie.
7: dat is juist.
Er waren gebieden geselecteerd die eigenlijk nergens op sloegen, zoals Groot Zandbrink en Tesselinkveen. Hoeveel gebieden Nederland weer kwijt wilde weet ik verder niet.
8: niet helemaal juist.
De onder 7 genoemde gebieden mochten inderdaad weg, verder weet ik niet.
9: eigen schuld, dikke bult
Zelfs Balkenende is naar Brussel getogen om te protesteren tegen de “onredelijkheid” van de HR., en heeft te horen gekregen dat er met die richtlijn niets mis was. De eigenzinnige toepassing van de regels was, en is nog steeds, het probleem. De vergunningplicht en de enorme uitbreiding van het werkingskader van de passende beoordeling hebben we zelf verzonnen – volgt allemaal niet uit de HR en heeft samen met de depositiemodelberekeningen alles klemgezet.
En Dick, als mijn #20 al overkomt als fel, zet je dan maar schrap voor een meer gedetailleerde beschrijving van de gang van zaken. Die hoeft er wat mij betreft niet te komen. Het is zo al duidelijk genoeg waarom en op welke manier de stikstofcrisis kan worden opgelost.