Uiteindelijk verscheen een Kamerbrief waarin de ministeries van EZ en I&M een ommekeer van het beleid beschrijven. In plaats van individuele veehouderijbedrijven, zullen gebieden aan regels moeten voldoen. Om die aanpak waar te maken, kunnen provincies diertallen per gebied opleggen en dus reducties eisen. Hoe dat beleidsvoornemen geïmplementeerd gaat worden, wordt pas na de zomer bekend gemaakt.

Het onderzoek maakt duidelijk dat in de buurt van veehouderijen COPD-patiënten meer complicaties ondervinden van hun ziekte. Daarnaast zien onderzoekers in het onderzoeksgebied een vermindering van de longfunctie door de uitstoot van ammoniak en komen longontstekingen vaker voor. Daarentegen is er dichtbij veehouderijen minder astma en allergie, aldus RIVM, Nivel en IRAS die het onderzoek uitvoerden.

Wetsvoorstel diertallen
De staatssecretarissen Van Dam (EZ) en Dijksma (I&M) schrijven: Samen met de veehouderijsectoren, in het bijzonder de pluimveesector, zal het kabinet zich buigen over maatregelen om de luchtkwaliteit rondom veehouderijen te verbeteren. Daarnaast is het belangrijk dat provincies over optimale mogelijkheden beschikken om te kunnen sturen op dieraantallen in zowel het belang van de kwaliteit van de leefomgeving als in het belang van volksgezondheid. Daarom zal het kabinet het eerder aangekondigde wetsvoorstel dieraantallen verder in gang zetten. Het kabinet zal deze onderzoeken en de verschillende effecten op de volksgezondheid die hieruit naar voren komen, grondig analyseren. De problematiek vraagt om een gezamenlijke aanpak van ministeries, andere overheden, de sector en overige betrokkenen. Na de zomer ontvangt de Kamer nader informatie over de te nemen maatregelen en vervolgonderzoek.

Schippers tekent niet mee
Medeopdrachtgever minister Schippers (VWS) tekent de brief van haar collega-ministeries niet mee. Waar zij in 2011 nog microbiële risico's zag, lijken die nu niet meer als een zwaarwegende factor te worden gezien. Zij stemt volgens haar collega's op de beide andere departementen in met deze tekst: In het onderzoek is ook gekeken of bepaalde zoönoseverwekkers vaker voorkomen in de omgeving van veehouderijen, ten opzichte van de rest van het land. Bij het hepatitis E-virus, de bacterie Clostridium difficile en ESBL-producerende bacteriën is dat niet het geval. Wel lijken mensen iets vaker drager te zijn van de veegerelateerde-MRSA bacterie, maar deze verhoging is niet statistisch significant.

In een interview dat vanmorgen op Foodlog verscheen, gaf de voormalige GGD-arts Jos van de Sande, die bekend werd door de Q-koortsaffaire, aan dat politiek en bestuur niet altijd goed weten hoe zij met risico's om moeten gaan zonder dat er bewijs van uitbraken is. Blijkens een tweet is hij nog weinig gerust op de interpretaties van de gegevens onder het jongste GVO-onderzoek.


Dit artikel afdrukken