De bijna 500 miljoen plofkippen die elk jaar weer in ons land worden vetgemest hebben een beroerd leven. Ze staan in overvolle stallen, in de ondraaglijke stank van hun eigen uitwerpselen. En ze groeien zó snel dat ze vaak bezwijken onder hun eigen gewicht. "Dat zou toch verboden moeten zijn', horen we vaak wanneer we mensen vertellen over het erbarmelijke leven van deze prachtige dieren die gedwongen hun dagen slijten in de donkere stallen van de vee-industrie.

Verantwoordelijkheid ontwijken
Toch weigert de Nederlandse regering sinds jaar en dag maatregelen te nemen om het leven van plofkippen te verbeteren. Je hoeft de krant maar open te slaan om te lezen dat onze politici duurzaamheid en dierenwelzijn belangrijk vinden, maar als het er op aankomt verwijst staatssecretaris Dijksma, net als haar voorgangers, telkens naar 'de markt', naar 'Europa' of naar 'de consument'. Die moeten regelen dat dieren een beter leven krijgen. Wettelijke maatregelen blijven uit, of worden gezien als een allerlaatste redmiddel.

Vlees 'van morgen'
Op het eerste gezicht leek de aanpak via de markt succes te hebben. Onder de toenemende maatschappelijk druk en onder het bemoedigende oog van de staatssecretaris besloten de gezamenlijke Nederlandse supermarkten hun verantwoordelijkheid te nemen. Onder de naam 'Kip van morgen' en 'Varken van morgen' presenteerden ze iets hogere eisen voor dierenwelzijn waaraan al het kippen- en varkensvlees in Nederland moet voldoen.

Alle dieren
Hoewel de welzijnseisen voor de kip en het varken 'van morgen' nog veel te wensen overlaten is het feit dat de supermarkten deze stap zetten een grote sprong voorwaarts. Het is immers een dwingende noodzaak een eind te maken aan het lijden van álle dieren in de vee-industrie en dat kan alleen maar als iedereen meedoet. In de afgelopen jaren zijn er bemoedigende resultaten geboekt met labels voor diervriendelijker vlees, zoals het Beter Leven Kenmerk of het biologisch keurmerk. Het voortdurende gestunt met vleesprijzen toont echter aan dat we niet op deze niche-markten kunnen vertrouwen om álle dieren een beter leven te geven.

Roet in het eten
Deze week gooide de Autoriteit Consument en Markt (ACM) echter roet in het eten. Terwijl regering en parlement de afspraken tussen de supermarkten toejuichen oordeelde deze overheidsinstantie dat de 'Kip van morgen' een niet toegelaten kartelafspraak is. De reikwijdte van deze uitspraak gaat mogelijk veel verder dan het onderuithalen van de tamelijk schamele voorschriften voor het welzijn van kippen. Er zijn immers ook afspraken tussen supermarkten en producenten over minimumeisen voor varkensvlees en om het massaal en illegaal afknippen van biggenstaarten te beëindigen.

Politiek aan zet
Gelukkig lijkt het er op dat niemand echt blij is met de uitspraak van de ACM. Toch is het maar de vraag of supermarkten en andere betrokkenen hun best blijven doen om op de een of andere manier samen te komen tot meer dierenwelzijn. Zou het dan niet véél eenvoudiger zijn als de politiek eindelijk haar verantwoordelijkheid neemt en komt met betere, duidelijke en heldere regels voor dierenwelzijn, en die ook daadwerkelijk handhaaft? Waarschijnlijk zal de staatssecretaris deze week, na het zoveelste Kamerdebat, opnieuw toezeggen met de sector en alle betrokkenen in gesprek te gaan. Dat klinkt mooi, maar het is niet genoeg. Net zoals de regering moet zorgen voor goede gezondheidszorg, goed onderwijs en een schoon milieu moet ze ook zorgen voor een gezonde, dierwaardige veehouderij in Nederland!

Fotocredits: CIWF
Dit artikel afdrukken