Verfijnde technieken om organisch materiaal te dateren, leveren fascinerende feitjes op over doen en laten van de mens van duizenden jaren geleden. Op Foodlog is al een aardig dossier ontstaan over de archeologie van de voeding. Terugkerend onderwerp daarin is dat betere analysemethoden oude aannames, die in steen gebeiteld leken, ontkrachten. Dat is net zo boeiend als de nieuwe feiten zelf.

Een radicaal ander mensbeeld leveren de ontdekkingen meestal niet op, maar de weetjes brengen de oer- en antieke mensen wel dichterbij en dat spreekt tot de verbeelding. Wat aten de inwoners van Herculaneum voordat de as en lava van de Vesuvius in het jaar 79 hen bedekte? Wat zat er in de vuile vaat van laatmiddeleeuwse islamitische Sicilianen? Wat aten 13e eeuwse monniken in Engeland? Die weetjes voeden de fantasie weer.

Isotopen
Datering van organisch materiaal, zoals menselijke beenderen of resten in kookpotten, gaat met een techniek die stable isotope analysis (SIA) heet. Kort gezegd: met behulp van massaspectometrie wordt gemeten wat de verhouding is tussen de isotopen van atomen als koolstof en stikstof in een monster. Dat zegt alles over de ouderdom, maar ook over het soort organische materiaal.

Dergelijk onderzoek levert een goed beeld van wat er in een bepaalde streek en periode gegeten werd, want dat is terug te zien in de samenstelling van het collageen in de botten. Maar het zegt weinig specifieks over verschillen in wat mensen aten, op dezelfde plek en tijdstip. De doden in Herculaneum laten echter wel zo’n ‘snapshot’ zien, zoals archeologen van de universiteit van York, Verenigd Koninkrijk, het noemen. In Science publiceerden ze hun momentopname, met een ‘hoge resolutie’, na onderzoek aan de resten van 17 individuen die naast elkaar tegelijkertijd de dood vonden.

Vis
Het opmerkelijkste was dat de Romeinse mannen in Herculaneum andere producten aten dan de vrouwen. Mannen aten meer vis, tot wel vijftig procent meer, en iets meer granen dan vrouwen. Vrouwen aten meer eiwitten van landdieren en lokaal geteelde groente en fruit. Vergeleken met een modern mediterraan dieet bevatte dat van de Herculanen minder graanproducten en meer eiwitten.

En wat aten ze dan zoal in Palermo, die middeleeuwse wereldstad?
Voor het verschil in diëten tussen mannen en vrouwen, die toch samenleefden, zijn verschillende verklaringen denkbaar. De mannen hadden toegang tot ander (lekkerder?) eten. Waren ze fijnproevers of was dat vanwege hun beroep, als visser of anderszins gerelateerd aan de zee? Of genoten ze een hogere sociale status? De cultureel-maatschappelijke mores schreef ze een ander dieet voor dan de vrouwen, dat kan ook nog. Mogelijk waren de vrouwen slaven en konden ze geen dure vis betalen.

"Ons onderzoek bouwt voort op wat we weten over dat mannen meer toegang hadden tot zeevis in Herculaneum en meer in het algemeen in Romeins Italië,” zegt onderzoeker Silvia Soncin in ScienceDaily.

Wereldstad
Duizend jaar na de uitbarsting van de Vesuvius kende Sicilië, met de hoofdstad Palermo als centrum, een rijke Arabische cultuur, maar ook met christelijke invloeden. Palermo was een grote en drukke stad, met een bijbehorende uitbundige eetcultuur. En wat aten ze dan zoal in die middeleeuwse wereldstad? Op die vraag kwam antwoord uit de 134 kookpotten, van vier vindplaatsen in de stad, die Italiaanse en Britse onderzoekers bestudeerden.

Eigenlijk aten ze te veel om op te noemen, hier waren het zeker fijnproevers. Uit het artikel in PlosOne: “De mengsels van chemisch geïdentificeerde producten, op alle vier de vindplaatsen en in alle keramische vormen, komen in het algemeen overeen met de kleurrijke gerechten die in de Arabische culinaire literatuur worden aangetroffen, waar vlees, groenten en vaak ook fruit complexe zoete, zure en zoute recepten vormen.”

Ook het feit dat de abdij beschikte over een goed geoutilleerde latrine vertelde hem dat de spijsvertering van de smulpapen bijzondere aandacht nodig had
Vis werd nauwelijks in de oude afwas aangetroffen. Terwijl Palermo toch aan zee ligt. Varkensvet werd alleen gevonden in kookpotten uit een christelijke wijk, hetgeen erop wijst dat de hygiënewetten door de Arabische bevolking werden gerespecteerd. Zuivel werd alleen gevonden in potten van kalksteen, ander voedsel in aardewerken potten en schalen. Sporen van groentesoorten waren schaars, plantaardig materiaal verdwijnt sneller uit de sporen van de tijd dan dierlijk.

Abdij
Over de gezondheid van de Herculanen en de Sicilianen valt niet veel meer te concluderen dan dat ze gezond en gevarieerd aten. Aan beenderen valt ook af te lezen of de persoon aan bepaalde ziektes geleden had, maar daarvan wordt geen melding gemaakt. Een curieus onderzoek uit Engeland legt wel een verband tussen eetgewoonten en de gezondheid.

“Het leek misschien een goede dag voor middeleeuwse monniken toen een pauselijk decreet hen toestond vlees te gaan eten, waaronder schapen-, rund-, varkens- en hertenvlees. Het was niet zo goed voor hun darmen,” bericht The Guardian over het onderzoek van English Heritage.

De monniken uit de Muchelney Abbey aten na het decreet uit 1336 twee keer per week vlees. Maar dat kwam bovenop een reeds ‘ongebalanceerd en calorierijk’ dieet en dat bekwam hen niet goed. Dat maakt onderzoeker Michael Carter op uit aantekeningen die hij vond over de maag- en darmproblemen van de monniken. Ook het feit dat de abdij beschikte over een goed geoutilleerde latrine vertelde hem dat de spijsvertering van de smulpapen bijzondere aandacht nodig had.

De speciale recepten voor monniken met ingewandsklachten heeft Carter niet zelf geprobeerd. “Maar het zou mij niet verbazen als ze heel effectief zijn.”
Dit artikel afdrukken