Excellentie, Beste Carola,

De Nederlandse overheid wil een omschakeling naar kringlooplandbouw realiseren voor een toekomstbestendige landbouw in Nederland. Het gaat om een omschakeling waarin, in uw woorden, ‘niet druk op de kostprijs van producten leidend is, maar het streven naar voortdurende verlaging van het verbruik van grondstoffen en vermindering van de druk op de leefomgeving’.

In 2030 wil Nederland koploper kringlooplandbouw zijn. Om dit mogelijk te maken stelt de overheid een aantal voorwaarden. Dit zijn: een goed verdienvermogen voor (agrarische) ondernemers; kennis en innovatie van hoog niveau; voortbouwen op internationale voorsprong; landbouw en natuur versterken elkaar; er is waardering voor voedsel en agrarische ondernemers en tot slot stimuleert wet- en regelgeving de transitie.

Uitgangspunt transitie
De Nederlandse landbouw- en tuinbouwsector kent een groot aantal ondernemers. Deze individuele boeren en tuinders verkopen vaak ononderscheiden basisproducten, die vooral op een internationale markt worden verhandeld. Dit heeft een consequentie. De prijs die boeren ontvangen wordt bepaald door de verhouding tussen vraag en aanbod in de algemene, vaak internationale, marktomstandigheden.

Voor een aantal productgroepen is in kaart gebracht welk aandeel terecht komt in de Nederlandse supermarkt.

Uitdagingen van vandaag
Het gedrag van consumenten verandert. Door het gebrek aan tijd, het toenemende aantal één- en tweepersoonshuishoudens en de technologische ontwikkelingen is er meer behoefte aan gemak. Ook wordt de consumentenvraag steeds diverser en is er een alsmaar groeiende aandacht voor gezond en duurzaam.
De vraag om duurzaamheid veroorzaakt een toenemende maatschappelijke druk. Er is discussie over de houdbaarheid van het huidige voedselsysteem. Voedselverspilling, dierenwelzijn, uitputting van grondstoffen, arbeidsomstandigheden in ontwikkelingslanden en klimaat zijn momenteel belangrijke thema’s.

Uit vele onderzoeken blijkt dat ondernemers in de voedselketen getuigen van onzekerheid. Over de oogsten, de prijzen op de wereldmarkt, maar bijvoorbeeld ook over de regeldruk. 80% van de boeren en tuinders geeft bijvoorbeeld aan dat overregulering het ondernemen steeds moeilijker en duurder maakt.

Consument en supermarkt
En dan de consument als onderdeel van de voedselketen. De consument is tevreden over zijn of haar supermarkt. De supermarkt krijgt gemiddeld een rapportcijfer van 7,9 van zijn klant. Dit hoge rapportcijfer komt doordat supermarkten weten in te spelen op de wensen én eisen van de consument. Ze werken aan een gezonder productaanbod, meer gemak, minder verpakkingsmateriaal, meer beleving, een duurzamer aanbod en meer transparantie over de herkomst van voedsel. Daarnaast vervult de supermarkt een belangrijke sociale rol in de leefomgeving van Nederlanders.

Om er ook in de toekomst voor te kunnen zorgen dat supermarkten de consument kunnen blijven voorzien van goed, veilig, duurzaam, gezond en betaalbaar voedsel vinden we het essentieel dat alle schakels in de keten een goede boterham kunnen verdienen. Juist ook de agrarisch ondernemer. Hoe gaan we dit met elkaar realiseren? De Nederlandse supermarkten doen de Nederlandse boer en uw ministerie vijf voorstellen:

1. Op weg naar Kringlooplandbouw door de consument centraal te stellen
Allereerst moet er meer aansluiting worden gezocht bij de wensen van de consument: pas als de consument een product koopt, verdienen alle schakels in de keten geld. Er moet daarom meer worden ingezet op producten die de consument meer waarde bieden. Wil de consument bijvoorbeeld meer gemak tijdens een drukke werkweek dan kan worden gedacht aan het maken van samengestelde verspakketten voor een maaltijd. Wil de consument gezonder eten? Dan kan worden gedacht aan gezonde innovatieve producten als spaghetti gemaakt van groente. En wil de consument meer aandacht voor duurzaamheid? Dan kan er in de keten samen worden gewerkt aan direct herkenbaar duurzamere productiemethoden.

Uitgerekend de supermarkt heeft vaak goed inzicht in de wensen van de consumenten. En de verwachting is dat dit door technologische ontwikkeling alleen maar gaat toenemen.
Door informatie te delen met ketenpartners en samen nieuwe initiatieven te ontwikkelen, kunnen supermarkten helpen om boeren en tuinders meer betrokken te maken en te houden.

2. Op weg naar Kringlooplandbouw door samenwerking in de keten
We zien de afgelopen jaren een toename van de zogenaamde strategische samenwerking in de voedselketen. Supermarkten en foodservicebedrijven werken intensiever samen met agrarische ondernemers en fabrikanten. Hierdoor zijn alle ondernemers in de keten bekend en kunnen bovenwettelijke eisen voor verduurzaming en circulariteit worden gesteld. Langlopende contracten in deze gesloten ketens leiden tot zekerheid en stabiliteit bij zowel de leverancier als de afnemer. De mogelijke meerkosten kunnen in gesloten ketens beter in beeld worden gebracht en als basis dienen voor de bilaterale commerciële gesprekken. Voorbeelden van dit soort ketensamenwerking zijn Kipster met Lidl, A-ware met Albert Heijn en Vion met Plus.

De verwachting is dat deze vorm van samenwerking de komende jaren verder gaat toenemen. Belangrijk hierbij is om te realiseren dat deze ketenrelaties echter niet voor alle boeren in Nederland mogelijk zijn. Veruit het grootste deel van de boeren en tuinders produceert niet voor de Nederlandse markt. Het CBL biedt echter wel aan om samen met uw ministerie te kijken naar de mogelijkheid om de kennis over deze typische Nederlandse samenwerkingsverbanden te ‘exporteren’ naar andere (Europese) landen. Met name Duitsland, een van de belangrijkste afzetmarkten voor Nederlandse boeren, zou een eerste pilot kunnen opleveren. Wellicht bieden projecten in grensstreken belangrijke kansen.
Door een gezamenlijke workshop te organiseren over strategische ketensamenwerking tijdens de komende editie van de Grüne Woche in Berlijn van 16 tot 18 januari kunnen andere landen geïnformeerd worden over het succesvolle Nederlandse model.

3. Op weg naar Kringlooplandbouw door meer transparantie
Ketens waarin leveranciers goed samenwerken met afnemers bieden ook de mogelijkheid om meer transparantie tussen ketenpartijen te realiseren. Hierdoor kan de consument beter geïnformeerd worden over de herkomst en het gehele productieproces van voedsel. Dit is essentieel, omdat ook de consument uiteindelijk mee moet in de overtuiging dat de door de overheid gewenste Kringlooplandbouw de juiste weg is.

Supermarkten willen hier graag, waar mogelijk, hun steentje aan bijdragen. Zo wordt geprobeerd de consument mee te krijgen door op een positieve en proactieve manier informatie te geven over bijvoorbeeld de herkomst van producten, de voordelen van regionale of seizoensgebonden producten en het voor iedereen toegankelijk maken van biologische producten en producten met andere, door Milieucentraal geaccepteerde, duurzaamheidskeurmerken. Ook door bijvoorbeeld het organiseren van boerderijdagen of het geven van meer informatie bij het schap, proberen supermarkten de consument meer kennis bij te brengen.
Door een publiekscampagne over de waarde van voedsel, waar supermarkten graag aan deelnemen kunnen we uiteindelijk komen tot het doel: een grotere vraag naar duurzaam geproduceerd voedsel waardoor de kringlooplandbouw weer een stap dichterbij komt.

4. Op weg naar Kringlooplandbouw door initiatieven in de supermarkt
Ook supermarkten hebben een rol in de voorgestelde transitie. Overigens is er de afgelopen jaren door supermarkten al veel gedaan in de richting van de Kringlooplandbouw en de hierbij behorende transparantie richting consument:
  • Door supermarkten en ketenpartners zijn afspraken gemaakt over het Varken van Morgen. Hierdoor voldoet momenteel al het verse varkensvlees in de Nederlandse supermarkten aan bovenwettelijke eisen rondom duurzaamheid en dierenwelzijn.

  • Alle supermarkten werken met pluimveehouders en verwerkers samen in duurzame kipvleesconcepten waarbij extra bovenwettelijke eisen worden gesteld aan de productieomstandigheden voor mens, dier en milieu.

  • Binnen het Klimaatakkoord is onder andere afgesproken dat de verhouding van consumptie van dierlijke eiwitten en plantaardige eiwitten gaat verschuiven naar 40% dierlijk en 60% plantaardig.

  • In steeds meer supermarkten is volop aandacht voor regionale producten in het schap.

  • Het tegengaan van voedselverspilling vinden supermarkten erg belangrijk. Er is gezamenlijk afgesproken om in 2030 de verspilling van voedsel in de supermarkt met zeker 50% te hebben gereduceerd.

  • Supermarkten stellen specifieke eisen aan de grondstoffen die gebruikt worden voor hun producten. Zo vragen supermarkten RSPO-gecertificeerde palmolie voor alle huismerkproducten, is RTRS-certificering de standaard voor soja voor veevoer voor de huismerkproducten vlees, eieren en zuivel en zijn huismerk cacaoproducten gecertificeerd duurzaam.

  • Alle supermarkten vragen gegarandeerde weidegang voor melkkoeien voor de huismerk-zuivelproducten.

  • Alle supermarkten stellen bovenwettelijke eisen aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de maximale hoeveelheid residu ervan op producten.

  • Het CBL was betrokken als kwartiermaker bij de het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en zal hierbij betrokken blijven.

  • Het CBL werkt binnen de Alliantie Verduurzaming Voedsel en MeatNL samen om de dierlijke sectoren verregaand te verduurzamen. Hierin wordt nauw samengewerkt met uw ministerie.

  • Het CBL heeft namens de supermarkten en foodservicebedrijven samen met uw ministerie en het ministerie van Buitenlandse Zaken het IMVO-Convenant Voedingsmiddelen getekend. Samen met producenten, vakbonden en maatschappelijke organisaties werken wij hiermee aan sociale verduurzaming in de internationale productieketens. Alle supermarktorganisaties voeren due diligence-onderzoek uit conform de OESO-Richtlijnen en brengen zo risico’s in ketens in beeld en bepalen acties om deze risico’s te verminderen en uit te sluiten. Bovendien hebben supermarkten afgesproken om projecten te starten om leefbaar loon te realiseren voor medewerkers op productiebedrijven in ontwikkelingslanden. Het eerste concrete project in de bananenketen is gestart.

  • Alle supermarkten hebben via het CBL het Nationaal Preventieakkoord getekend. Dit Akkoord is er op gericht om de Nederlandse bevolking te stimuleren gezonder te leven. Eén van de acties waar supermarkten aan werken is verhoging van de consumptie van producten uit de Schijf van Vijf. Gunstig bijeffect hiervan is dat deze verandering van consumptie ook bijdraagt aan verduurzaming van de productie.

  • Alle supermarkten werken aan 20% minder en voor 95% recyclebare verpakkingen voor voedselproducten via het ambitieuze Brancheverduurzamingsplan. Tevens wordt fors geïnvesteerd in energiebesparing en de inzet van duurzame energie en is het streven van de supermarktsector dat in 2030 de bedrijfsvoering (winkels en distributiecentra) CO2-neutraal is.

  • Supermarkten zijn bij de Topsector Agri&Food een Publiek-Privaat onderzoekprogramma van 4 jaar gestart samen met de Rijksuniversiteit Groningen en de Wageningen Universiteit. Doel van het onderzoekprogramma ‘Transparant Gezond&Duurzaam’ is om op wetenschappelijk verantwoorde manier consumenten tot duurzamere en gezondere keuzes aan te zetten in de fysieke en online supermarkt.

Het CBL gaat graag met uw ministerie in gesprek om te bezien op welke manier aan deze initiatieven extra impuls kan worden gegeven. Met name omdat ook supermarkten soms worstelen met de ogenschijnlijke tegenstrijdigheden in de wensen van de consument en de wensen van de samenleving.

5. Op weg naar Kringlooplandbouw door een sturende overheid
Om in 2030 koploper op het gebied van Kringlooplandbouw te zijn, kan de Nederlandse overheid ook kijken naar het aanpassen van wet- en regelgeving. Consistent beleid vanuit alle departementen is een essentiële voorwaarde en zal goed moeten georganiseerd en geborgd. De overheid moet als één optreden en moet een eenduidig doel voor ogen hebben. Een aantal punten die volgens het CBL ook van belang zijn:

  • Er is vooralsnog weinig aandacht voor de positie die Nederland inneemt als exporterend land en de gevolgen die dat heeft als productieland. Het is essentieel dat hierover een duidelijk standpunt wordt ingenomen. Want willen we als Nederland koploper zijn op het gebied van Kringlooplandbouw, dan bestaat er een kans dat onze concurrentiepositie op de wereldmarkt verandert.

  • Stel als overheid duidelijke kaders. Kies bijvoorbeeld voor het verhogen van de wettelijke normen voor dierenwelzijn bij de productie van vlees of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Door de lat hoger te leggen, worden ook de beter presterende agrarisch ondernemers weer gestimuleerd om additionele stappen te zetten.

  • Creëer duidelijkheid voor samenwerking door de hele keten heen. Er wordt momenteel een wetswijziging voorgesteld om te expliciteren welke ruimte het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid biedt voor samenwerking tussen agrarisch ondernemers. Het zou beter zijn om hier ook direct de samenwerking in de keten in mee te nemen, omdat de eerdergenoemde strategische samenwerking van essentieel belang is. De verwachting is dat deze vorm van samenwerking de komende jaren verder gaat toenemen. Het CBL zou graag zien dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hier een extra impuls aan geeft, bijvoorbeeld door het organiseren van ‘best practice’ bijeenkomsten.

  • Maar liefst 80% van de agrarische ondernemers heeft aangegeven dat er sprake is van overregulering waardoor de kostprijs nodeloos stijgt en het ondernemen moeilijker is geworden. En ondernemen is juist ook nodig om de stap te maken richting Kringlooplandbouw. Er zou samen met de agrarische ondernemers moeten worden gekeken naar de regels die momenteel knellen. Zo is er het voorbeeld van het verbod om dierlijke eiwitten te gebruiken als grondstof voor veevoer. Dit soort wet- en regelgeving verdient aanpassing.

  • Het ministerie zou zich hard moeten maken om onjuiste beeldvorming over voedsel tegen te gaan en stelling te nemen tegen feitelijke onjuistheden die het zicht ontnemen op mogelijkheden om duurzamer en meer circulair te produceren. Voorbeelden hiervan zijn discussies over gebruik van moderne biotechnologie en het rationeel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen om voedselverspilling tegen te gaan.

  • Om er in de toekomst voor te zorgen dat Nederlanders meer waarde toekennen aan voedsel is de jongere generatie essentieel. Het ministerie zou zich daarom hard moeten maken voor structureel voedselonderwijs op Nederlandse scholen.

Tot slot
Het CBL en zijn leden staan positief tegenover de omslag naar een Kringlooplandbouw. Om de transitie naar Kringlooplandbouw te laten slagen, is het essentieel dat de goede samenwerking tussen boer, fabrikant en retailer een grotere rol krijgt. Ik nodig u graag uit om onze aanpak samen met de Nederlandse supermarktorganisaties te bespreken en met ons in dialoog te gaan over onze prachtige voedselketen en alle ondernemers en medewerkers die dag en nacht hun ziel en zaligheid geven om ervoor te zorgen dat 17 miljoen Nederlanders dagelijks te eten en te drinken hebben.

Met vriendelijke groet,

Marc Jansen
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL)
Directeur
Dit artikel afdrukken