InterChicken, kipverpakker en -importeur uit Bodegraven, ondernam vorig jaar een poging om een traaggroeiende kip zonder uitloop op de Nederlandse markt te introduceren. Supermarkt C1000 en een aantal regionale supers gingen erin mee. Volkskrant journaliste Loethe Olthuis brandde het concept af. C1000 stopte met de kip. Hij is nog verkrijgbaar, maar het concept ontwikkelt zich niet zoals gehoopt. Windhorst: “We ontwikkelden dat concept omdat het onmogelijk is ineens van de kelder naar de zolder te springen. Het segment boven reguliere kip kwam jarenlang niet boven de 3% marktaandeel uit. Nu zie je het eindelijk groeien en breekt het door de 5%.”
Dat lijkt reden om blij te zijn. Maar er zijn complicaties.

“Met de kip zoals we die ons met Onze Kip voorstelden kom je er niet", zegt Windhorst. "De beeldvorming in de maatschappij is dusdanig dat het een gepasseerd station is. Toch had het een manier kunnen zijn om snel tot een groter volume in traaggroeiende dieren te komen. Voor één ster kip is namelijk veelal nieuwbouw nodig. Het kost in Nederland jaren om daar alle noodzakelijke vergunningen voor binnen te halen. Met onze oplossing konden eenvoudig bestaande stallen worden aangepast en kon belangrijke winst worden geboekt op het terrein van dierwelzijn en het uitbannen van antibiotica. Toen ik merkte dat het concept maatschappelijk op weerstand stuitte, vond ik dat aanvankelijk jammer. Inmiddels kijk ik er anders tegenaan.”

Windhorst legt uit dat traaggroeiende kip veel minder gezondheidsproblemen kent, nauwelijks tot geen antibioticagebruik vergt maar dat het grotendeels verouderde en dicht op elkaar gebouwde bestand aan Nederlandse kippenstallen geen ruimte biedt voor de uitloop die nodig is om een ster van de Dierenbescherming te krijgen.

“De Nederlandse pluimveesector”, zo stelt Windhorst zachtjes maar duidelijk, “heeft jarenlang nagelaten om te anticiperen op de ontwikkelingen die nu opeens heel snel gaan.” Daarom kunnen nu ook de modernere stallen niet gemakkelijk aan de nieuwe eisen worden aangepast. Dat werkt tegen de kippenhouders nu de campagnes van Wakker Dier en de Dierenbescherming tegen ‘plofkip’ de houding van consumenten en supermarkten hebben laten omslaan. Ook de stallen moeten nu snel ‘om’ maar dat lukt niet zonder rigoureuze nieuwbouw. Windhorst zegt: “Voorheen werd er wel gepraat over noodzakelijke veranderingen, maar ging iedereen onderuit zitten als het op doen aankwam. Best begrijpelijk want de winsten voor reguliere kippenhouders zijn gering. De slachterijen wilden niet betalen en zaten niet te wachten op een langzaam groeiend ras. Ze wilden veel kilo’s slachten en hielden hun been niet stijf naar de supers die op hun beurt al evenmin wilden betalen voor betere kip omdat de consument het niet wilde kopen. Nu blijkt die houding te hebben geleid tot een situatie waarin de kippenhouders geen kant meer uit kunnen en we productieruimte te kort komen om te voldoen aan de nieuwe vraag die er opeens is.”

Daarom bouwt Windhorst, die nu zelf kippenboer wordt, een volledig nieuw, modern kippenbedrijf in Roemenië. Het is klaar voor toekomstige ontwikkelingen en kan gemakkelijk worden aangepast aan toekomstige welzijnseisen ten aanzien van de uitloopruimte voor de dieren zodat kan worden doorontwikkeld naar 2 en 3 sterren kippen. Vanuit Roemenië gaat InterChicken Nederlandse supers beleveren met vlees dat is gehouden zoals Wakker Dier en de Dierenbescherming het thans promoten en dat bovendien in duurzaamheid, eisen aan vervoer en prijsstelling een aantal belangrijke stappen vóór heeft op productie in Nederland.

Windhorst legt uit hoe dat zit. “In Nederland moeten we echt omlaag met antibioticagebruik. Dat kan alleen door het gebruik van traaggroeiende dieren en het terugdringen van het ziekterisico door minder dieren per vierkante meter te houden. Dergelijke maatregelen betekenen een reductie met 40% van de bestaande aantallen dieren die we in Nederland kunnen produceren. Nederland importeert een derde van zijn kipconsumptie en exporteert ook ongeveer een derde. Er ontstaat dus een tekort. Niettemin willen nu nog steeds veel te weinig kippenhouders omschakelen. Kip uit het buitenland zal ervoor zorgen dat de kipsector zich versneld gaat aanpassen onder druk van de markt. Dat zal pijn doen en er zullen slachtoffers vallen, maar dat is onvermijdelijk. Nederland heeft te lang gewacht en we hebben ons te lang niet gerealiseerd dat we in de EU leven waarin de betere grote stromen die we maatschappelijk willen, beter op andere plekken geproduceerd kunnen worden. Roemenië is de graanschuur van Europa. Het voer komt van om de hoek. Er is veel ruimte omdat 25% van het land niet gebruikt wordt. De kippen die we daar slachten hoeven niet meer dan 70 kilometer te reizen terwijl de één ster kip vanuit Nederland en direct omliggende landen zomaar zeven uur onderweg kan zijn. In Nederland werken Roemenen. Daar komt bij dat we Roemenen werk in eigen land bieden en slechts de uitgebeende kip vervoeren. Als we kip vanuit bijv. Duitsland of Frankrijk naar Nederland laten komen vervoeren we botten. Dat is allemaal minder duurzaam vanuit een menselijk, dierwelzijns- en milieuperspectief. Roemeense sterrenkip verdient misschien wel anderhalve ster.”

Betekent zo’n Oost-Europese kip niet het einde van de Nederlandse kippenhouderij? ‘Nee’, zegt Windhorst beslist, ‘het is een stap die meehelpt om de vastgelopen ketenverhoudingen in Nederland weer gezond te maken, ook al zal het op korte termijn flink pijn doen. In Nederland is te lang gedraald. Nog steeds zie je dat de sector aarzelt en het niet gelooft. Daarom zal het vermoedelijk voor velen zelfs extra hard aankomen. Maar ik zie de toekomst voor kip in Nederland heel positief. Ons land exporteert en importeert ongeveer een derde van zijn kipproductie. Nu het in Nederland uitdraait op het gebruik van traaggroeiende rassen, krijgen we een tekort voor onze eigen markt. Dat biedt kansen om een betere kip te maken. Niet alleen op het gebied van dierwelzijn of duurzaamheid maar ook op het gebied van smaak. Kip kan zoveel lekkerder als je het dier anders voert. Door de snelle transitie waarin buitenlandse kip met één ster nu de Nederlandse kipsector brengt, ontstaat ruimte voor kip met nieuwe toegevoegde waarde. Dáár moeten de Nederlandse kippenhouder en zijn slachter zich op gaan richten, want dáár kan de super aan verdienen. Over 10 jaar hebben we een totaal andere kippenhouderij in Nederland, met een hernieuwd concurrentie-elan. Dat zijn we de laatste 10 jaar volledig kwijtgeraakt.”

Onder hoge druk wordt alles vloeibaar, merk ik op. ‘Daar heb je wel gelijk in’, zegt Windhorst. Tot slot stelde ik twee vragen. Eén: is de kostprijs van een luxe 1 ster Roemenië beter dan een Onze Kip uit Nederland? “Laat ik het zo zeggen”, reageert Windhorst glimlachend, “ik had dit veel eerder moeten doen”. Twee: waar is de kip straks te koop? "Bij een aantal Nederlandse supermarkten." Welke maakt hij over enkele weken bekend.

Fotocredits: Desmond Kavanagh
Dit artikel afdrukken