Ruim een jaar geleden werd Europa opgeschrikt door paardenvleesfraude. Nederland bleek met DRAAP en Selten het epicentrum van het omkatten van paardensnippers in rundergehakt. Wat later ontdekte de pers fraudes met Dierenbeschermingsvarkens en biologisch varkensvlees bij Vion. Pers en politiek stonden op hun achterste benen toen bleek dat Vion niet kon garanderen dat er niet nog meer affaires uit de kast zullen komen.
De NVWA had gefaald en kreeg na jaren van bezuinigingen extra geld van de overheid om zijn werk beter te doen. Een maand nadat dit gebeurd was, bleek runderslachter Ben van Hattem nog steeds te frauderen met paard.
De NVWA trad hard op, kreeg gelijk van de rechter, sloot Van Hattem en verordonneerde een recall van alle vlees dat in het bedrijf is geslacht of verwerkt.

Een fors belang
Omdat er paard in kan zitten, moet al het vlees dat Van Hattem heeft geslacht of verwerkt terug. Zelfs als het al opgegeten is. En zelfs als het overduidelijk is dat er een koe aan de haak hangt. Zeg je Van Hattem, dan zeg je paard, zegt de NVWA omdat de toezichthouder al het zekere voor het zekere wil nemen.
Kennelijk zit de markt met een vertrouwenscrisis. Hard optreden door de NVWA moet dat herstellen.

Dat is niet verwonderlijk. Nederland heeft een omvangrijke internationale vleeshandel en wil die positie graag vasthouden. Cijfers van het Productschap Vee en Vlees laten zien dat in Nederland jaarlijks 4,2 miljoen ton vlees omgaat. Dat volume is samengesteld uit eigen productie (2,9) en importen (1,3). 1,6 miljoen consumeren we hier. De resterende 2,6 miljoen ton exporteren we weer. Uitgerekend in maaltijden (vers vlees, vleeswaar, vleescomponenten in maaltijden) verdwijnt dit volume vermoedelijk via ca. 40 miljard eetmomenten door de kelen van consumenten in de hele wereld. Dat is een fors belang voor de BV Nederland, waarbij het niet alleen om het vlees zelf gaat maar om de waarde van de producten waarin het verwerkt is. Daarnaast zorgt de restverwerking van botten, bloed, huiden en haren voor een belangrijke grondstoffen en verwerkende industrie, die loopt van auto interieurs, schoenen en tassen tot farmaceutica, cosmetica, shampoo, zeep en operatiematerialen. Precieze cijfers daarover zijn niet gemakkelijk samen te stellen. Duidelijk mag zijn dat ze staan voor een extreem hoge toegevoegde waarde aan een vrijwel waardeloze grondstof. Van al die waarde leven we bewust en onbewust in Nederland en onze directe buurlanden.

Daarom wilde ik het weten van mensen die er middenin zitten: hoe zien de Grootheddes de toekomst van vlees in, door en uit Nederland?

Met die vraag reed ik naar Vaassen, waar Groothedde is gevestigd.

Ontzorgen als business model
Henny Groothedde begon Groothedde – service providers in meat 17 jaar geleden. Het was een antwoord op het faillissement van zijn baas, slachterij Wolff.

Groothedde senior besloot zelfstandig ondernemer te worden en zette een bedrijf op dat bemiddelt tussen Nederlandse detaillisten en buitenlandse aanbieders van vlees. Hij ging in vlees omdat hij uit het vlees kwam en het een mooi vak vindt. Hij wist destijds al meteen dat hij ervoor moest zorgen dat alles klopt. “Eigenlijk zag je dus toen al dat er een markt was voor een bedrijf dat precies levert wat de klant verwacht en nergens mee rommelt”, zei ik toen Henny me de ontstaansgeschiedenis van het bedrijf vertelde. “Precies”, was het antwoord, “wij maken alles transparant en zorgen dat mensen het vlees krijgen dat ze hebben gekocht en niet met nog een partijtje er tussendoor omdat daar ook niks mis mee is en het zo een beetje beter uitkomt. Daardoor zijn we wat duurder, maar onze klanten zijn bereid daar voor te betalen. Nu wordt dat alleen maar beter, want niemand wil in opspraak komen.”
Wie goed werk doet, wordt daar wel degelijk voor beloond door supermarkten die niet voor alleen de prijs maar ook voor ‘geen zorgen’ gaan. Zij willen immers onder geen beding in opspraak komen, want dat kost klanten en omzet, niet alleen in vlees maar op alle fronten. Wie elders gaat voor zijn vlees, neemt daar immers ook andere dingen mee. Zo werkt gemak in het moderne winkelen. Voor de Grootheddes werkt dat uit in ‘ontzorgen’ als succesvol business model.

Oude cultuur
“Je zou het misschien niet verwachten, maar voor ons zijn de vleesfraudes juist niet slecht’, antwoordt vader Henny op de eerste vraag die ik hem stel: schaadt al die reuring over vlees jullie bedrijf?
Het bedrijf dat 17 jaar geleden werd opgericht, groeit door de affaires beaamt zoon René. “Er zijn nog altijd inkopers die scoren omdat ze op de prijs worden afgerekend, maar die groep neemt af. Onder druk van de ophef zal dat nu nog sneller gaan.”

Wie daar even over nadenkt, realiseert zich wat er in de markt al jaren gaande is. Er is een waterscheiding aan het ontstaan tussen een oude en een nieuwe cultuur in de vleessector. Henny vertelt: “Toen Rusland open ging, kreeg ik de vraag ‘wat kost vlees?’ Als ik dan vroeg of ze kip, varken, rund of lam wilden, kreeg ik steevast terug ‘gewoon, vlees’. Het maakte niet uit. De oude vleescultuur lijkt daar een beetje op. Mensen zien toch geen verschil, dus als ze rund willen geef je ze rund. Welk rund maakt niet zoveel uit Die gedachte verdwijnt, maar zit nog steeds in de hoofden van teveel vleesmensen. Daar is een hele cultuur op gebouwd en er is veel geld mee verdiend. Zo ging er nooit iets verloren en er was altijd aanbod, ook al was er bijvoorbeeld soms even geen biologisch.”

Nieuwe cultuur
Hoe ziet de nieuwe cultuur eruit en waarom zouden oude vossen hun streken niet vergeten? René: “Een merk als Nutricia wil geen vlees zonder DNA-test, want het wil beslist geen schandalen in de krant. Datzelfde geldt voor Unilever en voor McDonald’s die professioneel en deskundig voortdurend hun eigen processen nalopen. De supermarkten die nog niet zo werkten, weten sinds de lasagne met paard, de paardensnippers door het gehakt op de pizza en de twijfel aan het Dierenbeschermingsvarken dat het zo echt niet meer kan. Dat maakt je merk stuk. Daarom zie je nu bedrijven die de hele boel in eigen hand nemen, van voer, dier en slacht tot de verwerking daarvan. Dat allemaal in een eigen keten en ondanks alle borgingen, externe certificeringen en overheidscontrole. Bedrijven weten dat die altijd onvoldoende bestand zullen zijn tegen lieden die bewust knoeien. Frauderen is te makkelijk. Daarom verwacht ik dat merken belangrijker worden en dat ook huismerken aan diezelfde hoge eisen gaan voldoen.” Jos vult aan: “Wij, als Groothedde, zijn BRC gecertificeerd [een vergaande en strenge certificering, DV]. Dat is niet niks en houdt regelmatige en strenge steekproeven in. Daar komt ook nog een controle op fouten bij die we verplicht moeten bijhouden. Toch is ook dat niet genoeg als je niet in het systeem duikt en heel regelmatig letterlijk meeloopt in het hele proces. Je moet zien waar het dier vandaan komt. Wie het vervoert en hoe. Hoe er vleesdelen van gemaakt worden. Wat er in alle ruimtes waar het wordt verwerkt, gebeurt en hoe het naar de klant gaat en wat er onderweg en in winkels mee gebeurt. Daar heb je bovendien professionele, door de wol geverfde mensen voor nodig, anders zien ze nog niet wat ze moeten zien. Als dat regelmatig gebeurt, laat iedereen het uit zijn hoofd om te frauderen. Dat doet de NVWA niet en zal die ook nooit gaan doen, zelfs niet met 50 miljoen erbij.” Vader Henny neemt het over: “De NVWA hoeft eigenlijk alleen maar te controleren of er een goed controlesysteem aanwezig is. Als dat er niet is en een bedrijf niet altijd alles duidelijk kan maken, zou zo’n bedrijf niet moeten kunnen bestaan in Nederland.”

Controle door NVWA is zinloos
Daarmee maken Henny en Jos duidelijk waar de schoen wringt. Ik vraag hen waarom de NVWA daar niet voor gezorgd heeft: gewoon een goed controleplan bij ieder bedrijf eisen en controleren of het wordt nageleefd?

Henny zegt: “Toen de VWA en later de NVWA ontstonden is er te weinig gelet op de bedrijven. Iedereen kan in Nederland een handelsbedrijf in vlees starten. Van zulke bedrijven is er nog een aantal, opgebouwd vanuit ‘oude cultuur’. Dat hadden overheid en toezichthouder zich moeten realiseren, toen ze de controle aan de bedrijven zelf over gingen laten terwijl ze die bedrijven in essentie zijn blijven controleren als een snackbar.” Jos vult aan: “ Als ze langskomen krijgen we opmerkingen over een losse tegel of een sticker op de vloer, maar nooit over de kracht van onze zelfcontrole, terwijl we daar nou juist op uitgedaagd moeten worden. De NVWA zit ook vast in een ‘oude cultuur’ en moet leren controleurs te controleren vanuit de mindset van een boef die hun systeem wil kraken en misbruiken. Daarom is controle van voedselveiligheid door de NVWA zinloos. ‘Snackbarcontrole’ heeft geen zin. Voor echte fraude- en voedselveiligheidscontrole zullen ze nooit voldoende mensen en middelen hebben en voor controle op controle zijn ze niet voldoende op de praktijk en het testen van de zwakte van interne controle systemen gericht.” René: “en daarom was de trend gaande, die mijn vader in de jaren ’90 van de vorige eeuw al aanvoelde. Bedrijven die het wel goed willen doen, pakken het zelf aan en zorgen dat ze hun zaken voor elkaar hebben. Daarom zul je ook zien dat merken en supermarktmerken zich opnieuw gaan neerzetten rond zelfcontrole en de zekerheid die ze van daaruit kunnen bieden. Het vertrouwen wordt niet hersteld door de NVWA maar door merken waar nooit iets mee aan de hand is. Heb je ooit van problemen bij McDonald’s gehoord?”

”Deze recall is absurd”
Een vleesverwerker die anoniem wil blijven, vertelde me dat de nasleep van “Van Hattem” mogelijk tientallen Nederlandse vleesverwerkende bedrijven ernstig in de financiële problemen gaat brengen. Van Hattem was een goede runderslachter met alle denkbare certificeringen. Daar brachten boeren en verwerkers hun zogenaamde luxe vlees. Wie enig volume had in de – niet zo grote – Nederlandse rundvleeswereld en wie de hygiëneproblemen van kleine slachters wilde vermijden, liet daar slachten. Nu de NVWA al het vlees uit die slachterij besmet heeft verklaard, is er een betalingscrisis ontstaan. Een vleeswarenmaker betaalt de uitbenende slager niet die hem vlees heeft geleverd. De slager betaalt de slachter niet. De super betaalt de vleeswaren niet en de maaltijdenmaker de slager die zijn gehaktballetjes draait niet. Ook de boer staat droog. Niet alleen omdat de slachter is omgevallen maar ook omdat de verwerkers verderop in de keten even geen geld meer hebben om een andere slachter te betalen.
Het barst van de onderlinge afhankelijkheden en leveranties tussen vele tientallen bedrijven die nu allemaal droog staan. Aangezien ‘vlees’ al jaren te weinig verdient, zitten de bedrijven op het randje van hun vermogen om rekeningen te betalen. De recall bij Van Hattem die alle vlees – ook dat wat duidelijk herkenbaar is als rund omdat het om karkassen gaat – betreft, zorgt ervoor dat bedrijven bij bosjes kunnen omvallen.

Ik vroeg de Grootheddes wat ze daarvan vinden. Jos: “De NVWA is jaren veel te laks geweest en moest nu wel streng zijn om te laten zien dat dit land serieus is en geen fraude of voedselonveiligheid duldt. Daar heb ik geen enkele moeite mee. Wel vind ik de omvang van de recall absurd. Het gaat om vlees dat al op is en om vlees waar onmogelijk iets mee kan zijn omdat het om nog helemaal intacte delen van karkassen gaat. Ik zou niet weten wat daarmee kan zijn en waarom je als NVWA blind voor de overduidelijke en tastbare feiten van helemaal compleet rechts naar compleet links moet willen zwaaien.” René: “De markt was al bezig met een shake out. Voor sjoemelende handelaren is in Nederland steeds minder plaats. Ze zullen hun werkterrein verleggen naar het Zuiden en Oosten van Europa en er zelfs helemaal uit verdwijnen. Maar dit gaat wel heel hard.” Henny: “Ook zonder NVWA verdwijnt het gerommel met vlees, maar als de geluiden waar zijn, breek je hiermee in één keer wel heel veel bedrijven en veerkracht van ook een aantal goede mensen af. Dat laat onverlet dat ik vind dat de NVWA loei streng mag wezen, maar dat is iets anders dan rücksichtslos maatregelen nemen. Je moet alles met verstand doen.”

Of de overheid en toezichthouder zich hier vergissen, wilde ik nog vragen, maar ik liet het erbij. Het antwoord is duidelijk: de NVWA moet gewoon goed zijn werk gaan doen en niet voor de bühne optreden.

Dit interview werd gehouden op 27 februari. Terwijl we de tekst autoriseerden kwam dit bericht binnen van de NVWA: de nietsontziende recall waar het in het slot van de tekst over gaat, lijkt te worden afgezwakt.

Fotocredits: Henny Groothedde door René Groothedde
Dit artikel afdrukken