Tot nu toe werd algemeen aangenomen dat de overgang van jager-verzamelaars naar de eerste landbouwers ruim 10.000 jaar geleden begon in de Vruchtbare Halvemaan rond het stroomgebied van de Eufraat en de Tigris.
Van daaruit zou de landbouw zich geleidelijk naar en over Europa verspreid hebben, daar waar de condities zich leenden voor landbouw en veeteelt. De noordgrens van dat gebied werd grofweg gelijkgesteld aan de 60e breedtegraad. Voor een nog noordelijker bestaan van landbouwers ontbraken (archeologisch) aanwijzingen, de oudste daarvoor dateerden pas uit de Vikingtijd (8e eeuw van onze jaartelling), schrijft Discover Magazine.

Van vis naar zuivel
Uit nieuw onderzoek, gepubliceerd in Proceedings of the Royal Society B, blijkt echter dat al zo'n 4.500 jaar geleden in zuid-Finland melk en zuivel op het menu stonden. Uit potscherven en andere archeologische vondsten kon worden afgeleid dat rond die tijd de Finnen van een grotendeels op vis gebaseerd dieet overstapten op zuivel. Ondanks het feit dat het die streken moeizaam geweest moet zijn landbouw en veeteelt te bedrijven: lage gemiddelde temperaturen, een maandenlang liggend sneeuwdek en lange perioden met weinig daglicht.

Lactose-tolerante genen
De archeologische vondsten worden ondersteund door genetisch onderzoek. Daaruit blijkt dat ongeveer 5.000 jaar geleden zich waarschijnlijk een nieuwe bevolkingsgroep in zuid-Finland gevestigd heeft. Die mensen brachten hun landbouwmethoden, kuddes, decoratie-technieken én lactose-tolerante genen met zich mee.
Dit artikel afdrukken