Namens de WUR zit milieusocioloog Walter Fraanje in het ‘research and communications’-team van TABLE. Hij en Tiny van Boekel, emeritus hoogleraar voedseltechnologie, leverden een bijdrage aan het TABLE Report Primed for Power - a short cultural history of protein van hoofdauteurs Tamsin Blaxter en Tara Garnett. Het telt vijftig pagina’s, dus heel kort is het niet, en verscheen online. De cover wordt gesierd door een antieke foto van een platte kar met melkbussen. Alles van TABLE gebeurt zo veel mogelijk online, als donkergroene club doen ze natuurlijk ook aan aviation avoidance, ‘vliegvermijding’.
De culturele power die eiwitten nu hebben, komt niet uit het nietsOverdreven
Hoe kan iets biochemisch zoals eiwitten/proteïnen een culturele geschiedenis hebben? Dat maken de auteurs heel goed duidelijk. Voeding heeft een grote sociale en culturele dimensie en afzonderlijke voedingsmiddelen hebben dat ook. Kennis, gebruik en beleving van voeding herhaalt zich door de geschiedenis heen in patronen. De culturele power die eiwitten nu hebben, komt niet uit het niets.
De auteurs onthouden zich echter van het trekken van een conclusie, die in het huidige debat over het verminderen van de veestapel voor de hand ligt. Uit hun historisch-culturele exposé blijkt namelijk dat het belang van dierlijke eiwitten, en dan vooral de hoeveelheid, sinds de ontdekking van het eiwit als aparte stof stelselmatig schromelijk is overdreven.
We hebben veel minder eiwitten nodig dan in vorige eeuwen aanbevolen werd door wetenschappers en andere belanghebbenden. Bovendien zijn plantaardige eiwitten niet inferieur aan dierlijke eiwitten, iets dat lange tijd wel als wijsheid gold. Wat ondanks meervoudige weerleggingen door onderzoek is blijven hangen, is dat de mens veel dierlijk eiwit nodig heeft om gezond te blijven. Een misverstand dat – en dit stapje mag de lezer zelf maken – de rechtvaardiging is geworden voor de huidige immense vlees- en zuivelindustrie en de hedendaagse eiwitmanie. De TABLE Report-auteurs citeren een collega: “Als je je zorgen maakt over de hoeveelheid eiwitten in je dieet, dan eet je bijna zeker meer dan genoeg.”
We hebben veel minder eiwitten nodig dan in vorige eeuwen aanbevolen werd door wetenschappers en andere belanghebbendenMalle aannames
Blaxter en Garnett volgen de chronologie van het onderzoek naar eiwitten vanaf het begin. Dat levert een heerlijk stukje geschiedenis van de wetenschap op. De vroegste voedingskunde zit vol met achteraf gezien malle aannames. Maar nu nog hebben eiwitten een bijna heilige plaats in de opvattingen over voeding. “Eiwitten zijn de enig macronutriënt zonder imagoprobleem,” schrijven de auteurs. Toch lijkt er een diepgewortelde angst voor eiwittekort te bestaan, niet alleen onder recreatieve sporters die denken dat ze meer eiwitten moeten nemen voor herstel en spieropbouw.
Proteïnerepen, yoghurtjes met extra eiwitten, müsli versterkt met eiwitten, bussen wheypoeder, supplementen met aminozuren: er is een (profijtelijke) eiwitcultus ontstaan die haaks staat op het onderzoek naar de menselijke eiwitbehoefte.
De verklaring voor die cultus ligt in de geschiedenis van het eiwitonderzoek. Het woord ‘proteïne’ werd in 1838 voor het eerst in een Nederlandse wetenschappelijk tekst gebruikt door de Utrechtse arts en chemicus Gerrit Jan Mulder voor dierlijke stoffen die naast koolstof, zuurstof en waterstof ook stikstof en beetjes fosfor en zwavel bevatten. In de loop van de 19e eeuw borduurden Europese chemici voort op Mulders werk. De opvattingen van de Duitser Justus (von) Liebig werden leidend. Hij zag proteïne uit rauw vlees als de stof die Lebenskraft gaf. Proteïne uit vlees is noodzakelijk voor de opbouw van alle weefsels van het menselijk lichaam, want dat kan het zelf niet aanmaken, dacht men abusievelijk. Ook werd proteïne gezien als de brandstof voor de spieren en moest dus telkens aangevuld worden.
Veel chemici, Liebig voorop, waren ook ondernemers in de voedingsmiddelensectorLiebig
Vandaar dat de aanbevolen hoeveelheid dierlijk eiwit enorm was. De eiwitmanie beperkte zich niet tot de wetenschappelijke wereld. De TABLE Report-auteurs schrijven: “De bekendheid van Liebig gedurende zijn lange carrière droeg ertoe bij dat zijn ideeën over voeding een aanzienlijke invloed uitoefenden op kookboeken en huishoudelijke boeken. Zijn naam alleen al werd beschouwd als een verkoopargument bij reclame voor schijnbaar gezonde voedingsmiddelen.” Veel chemici, Liebig voorop, waren ook ondernemers in de voedingsmiddelensector.
Het primaat van dierlijke eiwitten in gezonde voeding werd aangevochten door latere chemici. Nadat de functie van eiwitten duidelijker werd, zeker na de ontdekking van de aminozuren , temperden de opvattingen over de minimale eiwitbehoefte. Maar ondanks wetenschappelijke weerleggingen bleef de stelligheid over de noodzaak van vlees onder de bevolking bestaan. Vlees gaf mannelijke kracht, de eerste uitgesproken vegetariërs vond men ‘verwijfd’. Ondervoeding in arme landen werd in de twintigste eeuw niet gezien als een probleem van armoede, maar van eiwitgebrek. Ziektes toeschrijven aan eiwitgebrek en niet aan complexere, sociale misstanden kwam de autoriteiten goed uit, menen de TABLE Report-auteurs.
De kinderziekte kwashiorkor werd halverwege de vorige eeuw beschouwd als een gebrekziekte die zich na de zoogtijd van baby’s voordeed. De oplossing was: koemelk. UNICEF had programma’s voor onder meer blikjes gezoete, gecondenseerde melk in ontwikkelingslanden. Wij kregen schoolmelk. Er volgde een wedloop in de ontwikkeling van kunstmatige eiwitten. De eiwitkloof – het verschil tussen de behoefte en wat er geproduceerd kan worden – rechtvaardigde elk initiatief om meer eiwitten te produceren. Dat was een extra argument voor de naoorlogse intensivering van de veeteelt wereldwijd.
“Speciale kracht”
In 1971 verscheen het invloedrijke boek Diet for a small planet van Frances Moore Lappé. Dat was het eerste geluid tegen de bio-industrie. De auteurs schrijven: “Lappé wees op het inefficiënte landgebruik van de dierlijke landbouw als een middel om calorieën en eiwitten te produceren, en betoogde dat de honger in de wereld van vandaag en de eiwitkloof die is ontstaan door de verwachte bevolkingsgroei kunnen worden opgelost door over te schakelen op vegetarische diëten.” Dat was een halve eeuw geleden.
De aanbevolen hoeveelheid eiwitten in de dagelijkse voeding, dierlijk en plantaardig samen, is tegenwoordig ongeveer de helft van de twee gram per kilo lichaamsgewicht uit Liebigs tijd. Per kilo lichaamsgewicht is 0,83 gram dagelijks voldoende, volgens het Voedingscentrum. De auteurs laten in een grafiek zien hoe de aanbevolen hoeveelheid door de geschiedenis heen schommelde met de wetenschappelijke en culturele opvattingen over eiwit. Nog altijd is proteïne in de beleving van velen (en in de marketing door het bedrijfsleven) iets met een “speciale kracht”, zoals de auteurs het noemen. “Eiwit heeft zijn betekenis meegekregen van vlees (geassocieerd met mannelijkheid en kracht) en van melk (geassocieerd met moederschap en verzorging)”, kort samengevat.
Eiwithefboomtheorie
Met de aandacht voor de eiwittransitie en het succes van plantaardige en artificiële vleesvervangers is een nieuw tijdperk in de culturele geschiedenis van het eiwit aangebroken, constateren de auteurs. Waar dit TABLE Report nog niet aan toekomt, is de ontwikkeling in de voedselproductie die mogelijk een tekort aan eiwitten in het moderne eten veroorzaakt. Eén van de theorieën die de obesitasepidemie tracht te verklaren is de protein leverage hypothesis, opgesteld in 2005 door de Brit Stephen Simpson en de Nieuw-Zeelander David Raubenheimer. Op Foodlog is er geregeld over geschreven.
De moderne voorkeur voor sterk bewerkte en geraffineerde voedingsmiddelen boven een eiwitrijk dieet is een belangrijke oorzaak van de hoge obesitascijfers in de westerse wereldDe ‘eiwithefboomtheorie’ wil dat dieren en mensen net zoveel blijven eten tot er aan een minimale hoeveelheid eiwitten is voldaan. De biologische behoefte aan eiwitten heeft een grotere prioriteit dan die aan andere nutriënten, maar ook dan die aan calorieën. Het idee van de hefboom betekent dat als er eiwitarme voeding beschikbaar is, die toch heel calorierijk is, er heel veel van gegeten wordt, tot er aan de eiwitbehoefte is voldaan.
De theorie is meermaals getest, bediscussieerd en losgelaten op het dominante westerse voedingspatroon, dat in verband wordt gebracht met de obesitasepidemie. De moderne voeding bevat veel kant-en-klaar producten waarin weinig eiwitten zitten, maar die wel veel calorieën van vet en snelle koolhydraten hebben.
Bril
“De moderne voorkeur voor sterk bewerkte en geraffineerde voedingsmiddelen boven een eiwitrijk dieet is een belangrijke oorzaak van de hoge obesitascijfers in de westerse wereld,” aldus een persbericht van de universiteit van Sydney. Met data van een onderzoek onder een kleine tienduizend Australiërs werd een verband berekend tussen het eiwitgehalte van de voeding en de hoeveelheid calorieën. Het bleek dat elke eiwitrijke maaltijd leidde tot een geringere inname van calorieën bij de volgende maaltijd. Precies zoals de PL-hypothese voorspelt.
Door de cultuur-historische bril van de TABLE Report-auteurs bezien doet zich een nieuw tweeledig fenomeen voor. Naast de ‘moderne voorkeur voor sterk bewerkte en geraffineerde (eiwitarme) voedingsmiddelen’ is er de nieuwerwetse eiwitmanie die talloze met (overbodige extra) proteïne versterkte drankjes en snacks heeft voortgebracht. Of die twee elkaar compenseren is een mooi nieuw onderwerp van discussie.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
@1:
deels correct. Maar een gladde Marokkaanse vega rode linzensoep - met beter nog een stuk superfood knolselderij erbij (het veruit hoogste apiginine gehalte van alle AGF) - niet duur. Ook andere vega eiwitrijke gerechten kan ik ik nog steeds in prijs concurrerend bijhouden met de prijsstijgingen van de meeste fast food, maar dat wordt wel moeilijker/ beperkter (een aantal belangrijke producten echt een stuk duurder).
Soepen een deel van vele culturen als ontbijt... Oekraïnse vluchtelingen hier in culinaire shock. In Georgië heerlijke standaard bij mijn bergtrektochten - te gast - (met kaas, 'tapenade', rauwkost vaak, en vers brood) ook... altijd vega. Honger stillend en heel wat beter dan onze belegde boterhammen met vaak rotzooi.
Maar ook in andere culturen is het ontbijt heel anders.... van de Mediterranee en Arabië tot de UK met haar bonen in tomatensaus met ei, bacon/bloedworst.
Zonder kennis van dit soort zaken, leren waarderen... zal dat imperfecte goedkoopste - vooral Unilever - ontbijt hier blijven - al vele decennia lang. En niet alleen ons Koninklijk dikmakende suiker bevorderend ontbijt... ook de meegenomen lunch ziet er zo uit. De enige echte verandering de aandacht voor volkoren of iets dat daarop lijkt.
Vlees sterk gestegen in kostprijs.... linzen minder. Uien toch maar 50 cent per kilo, Knoflook, gember en kurkuma (andere kruiderij) nauwelijks duurder...,. de basis voor een heerlijke vega Indiase linzencurry. De populaire Georgische kleibonenpot ook redelijk goedkoop na te bootsen. Een vega Chili met bruine bonen valt ook wel mee (met dan maar een blik tomaten). Zelfgemaakt perfect Libanees of Egyptisch falafeldeeg vanaf 2,50 per kilo.
Kennis en creativiteit, smaak ontwikkeling, culinair bewustzijn, verkrijg je niet zomaar. In ons NL kan een cultuuromslag alleen bereikt worden met goed gericht voedingsonderwijs op scholen. De meeste ouders zullen dat niet doen, die ontberen de kennis/ wil.
Heb 5 jaar geleden de hoeveelheid eiwit tijdens mijn vleesarme dagen al eens berekend. Achteraf bekeken kan er nog wat zuivel uit, bonen, linzen, vis en ei erin. (Foodlog).
Wil je zoiets voor jezelf berekenen, neem dan wat je per week inkoopt en noteer de hoeveelheid eiwitten volgens de verpakking.
Dierlijk eiwit is niet superieur aan plantaardig eiwit, dat is "weerlegd" zegt het artikel.
Voor zover ik weet is de gedachte aan eventuele "superioriteit" gerelateerd aan wat genoemd wordt : "complete" eiwitten. Eiwit is opgebouwd uit aminozuren, je lichaam kan niet alle aminozuren maken die nodig zijn. Een stuk of 9 moet je via voedsel binnen krijgen.
Ook verteerbaarheid speelt een rol: je kunt wel iets eten, maar wordt het ook nuttig gebruikt in je lichaam? Voor zover ik weet is dierlijk eiwit "compleet" en moet je verschillende planten combineren om compleet eiwit te krijgen. Ook zou je - vergeleken met dierlijk eiwit - ca 20% extra gecombineerde plantaardige eiwitten moeten verorberen i.v.m. de mindere verteerbaarheid. De combi van graan en peulvruchten is een klassieker om "compleet eiwit" binnen te krijgen. Welke verhouding optimaal is, weet ik niet.
Een ander mogelijk relevant aspect is: eiwitten zijn niet los verpakt (in gewoon natuurlijk voedsel, ik bedoel niet de UPF poeiertjes enzo). Tesamen met eiwit krijg je ook andere nutriënten - en eventueel anti-nutriënten - binnen. Dat maakt de boel ook weer ingewikkeld.
Al of niet superieur, dat vind ik niet zo spannend. Maar wat is er nou precies en door wie en waar "weerlegd"? Heb je geen complete (incl. alle aminozuren die je zelf niet kunt maken) eiwitten nodig? Die mooie TABLE website bood mij geen soelaas.
Wat is het nou? Is eiwit altijd eiwit of is het ene eiwit niet het andere eiwit?
Yneke Kootstra 1 , ik vermoed dat het om pompoenpitten gaat. Die bevatten naast 50 % vet ook nog eens bijna 30 % eiwit.
Deze week introduceerde influencer Arie Boomsma het eiwitpoeder 'Boom'. Zijn tekst over zijn eigen ontwikkelde proteïne BOOM: "Helemaal plantaardig. Het is een blend van tuinboon, erwt en pompoen.
Geen idee wat die pompoen erin doet maar het mag duidelijk zijn dat deze boom van een vent benadrukt dat eiwit belangrijk voor hem en zijn volgers is maar dat het niet perse dierlijk hoeft te zijn. Dat is positief.
Maar voer voor de discussie die Huib in zijn laatste zin noemt, eiwitrepen, -shakes en -snacks worden vooral gegeten door de mensen voor wie hierboven genoemde citaat geldt: “Als je je zorgen maakt over de hoeveelheid eiwitten in je dieet, dan eet je bijna zeker meer dan genoeg.” Het zijn over het algemeen mensen die regelmatig sporten en aandacht besteden aan hun eetpatroon.
Eten wordt steeds duurder. Koolhydraatrijke bewerkte producten worden ook duurder maar relatief steeds goedkoper. Daardoor vermoed ik dat de tweedeling steeds groter wordt tussen mensen met de portemonnee (en kennis en vaardigheden) om gezond te eten en de mensen die dat niet kunnen en doen. Het mag duidelijk zijn dat er vermoedelijk ook een tweedeling in eiwitconsumptie te zien is.