Vooruit, van de dokter moet je 'matig intensief' gaan bewegen. Gezondheidsvoorschriften wereldwijd zeggen dat we zo'n 150 minuten per week matig intensief moeten bewegen, of 75 minuten stevige inspanning moeten leveren. Hoe pakt dat uit in de praktijk? Uit onderzoek, gepubliceerd in PLoS ONE blijkt dat mensen hun inspanning stelselmatig overschatten.

Canadese onderzoekers van de York University in Toronto gingen aan de slag met 129 proefpersonen van 18 tot 64 jaar. De proefpersonen werd eerst gevraagd of ze zich bewust waren van de aanbevelingen: matig intensief bewegen doe je als je hartslag tussen de 64-76% van je maximale hartslag uitkomt (dan kun je nog wel praten, maar niet zingen bij je bezigheid), en bij intensief bewegen zit je hartslag op 77-90% van het maximum (dan kun je niet praten zonder naar adem te happen).

Het merendeel van de proefpersonen kende de aanbevelingen helaas niet. Maar hadden ze ze eenmaal bekeken, dan schatte het merendeel dat zij daar gemakkelijk aan zouden kunnen voldoen, en een behoorlijk aantal dacht het al te halen. De praktijk op de loopband wees echter anders uit: maar een paar haalde een hartslag van boven de 65% van hun maximum bij wat ze inschatten als matig intensief bewegen, en nog minder haalden meer dan 75% bij hun eigen beleving van intensief bewegen. Mochten ze zelf bepalen welke loopsnelheid nog mee zou tellen als matig bewegen, dan koos maar een kwart voor een tempo dat de hartslag tot het daarvoor gevraagde minimum verhoogde. De rest wandelde lekker op hun gemak.

Onderzoeksleider Jennifer L. Kuk, vindt de uitkomsten van het onderzoek zorgwekkend. In gezondheidsenquetes zegt 15 à 25% van de Amerikanen en Canadezen genoeg te bewegen om aan de aanbevelingen te voldoen. Als uit de praktijk blijkt dat zij hun inspanning standaard overschatten, zou 'het probleem van te weinig bewegen [en onze zittende leefstijl] wel eens nog groter kunnen zijn' dan tot op heden gedacht. Aldus het Well-blog in de Washington Post.
Dit artikel afdrukken