Een ‘onweglegbaar’ non-fictie boek wekt bij de lezer - dus ook bij de bespreker - de lust tot citeren op. Het voorlezen van anekdotes, feiten en getallen aan wie het maar (niet) horen wil, dat is echt leesplezier.

Veel recensies in de (Engelstalige) kranten van The Body – A Guide for Occupants van Bill Bryson (vertaald uitgegeven als Het lichaam – een reisgids) bestaan dan ook voor een groot deel uit citaten van indrukwekkende weetjes uit het boek. Die zeggen in hun feitelijkheid en hoeveelheid vooral hoe complex het menselijk lichaam is. Hoe ondoorgrondelijk geconstrueerd en hoe uniek op aarde en ver daarbuiten.

Rustpauzes
Eén weetje dan, over de lengte van de DNA-strengen. Als je al het DNA van al je cellen zou kunnen uittrekken en uitrollen, dan krijg je een draad die tot voorbij Pluto reikt. Pluto, de voormalige planeet, niet de Disney-hond. Het is een duizelingwekkende gedachte, klinkt leuk, maar het is verder niet heel zinnige kennis.
Bryson strooit rijkelijk met dit soort details en weetjes. Maar hij is zo’n goede schrijver, dat de anekdotiek niet alleen precies leuk gedoseerd blijft, maar ook functioneel is als rustpauzes in de stroom informatie.

De Amerikaan Bill Bryson (De Moines, 1951) koos Engeland tot zijn nieuwe vaderland en is op zijn plek in de Britse cultuur. Hij schreef reisboeken en boeken over de Engelse taal. Hij is zelf geen wetenschapper, maar schreef in 2003 wel een van de populairste en helderste boeken over wetenschap, A Short Story of Nearly Everything.

Dat was net zo’n alleswetend, goed geschreven en destijds actueel boek als The Body. Ook Dit boek verschijnt precies op het goede moment. Juist nu willen we weten wie we zijn en wat ons lichaam is. Uitleg over hoe het werkt is daarbij zeer welkom.



Na weer een bloedstollend beschreven operatie kan je als lezer maar één ding denken: ik ben blij dat ik nu leef, na de uitvinding van de anesthesie
Balanceeract
Wat The Body zo aantrekkelijk maakt, is hoe oom Bill het verhaal van het lichaam vertelt. Gul dist hij alle weetjes en cijfers op, doorspekt ze met persoonlijke observaties en historische uitweidingen. Toch weet hij toch alles compact en thematisch gegroepeerd te houden. Bryson is een vaardige schrijver, die de lezer weet mee te nemen door ingewikkelde kost.
De kunst van het schrijven (en vermarkten) van zo’n boek is goed het midden houden tussen wat je als schrijver weet en wat je mag veronderstellen aan kennis bij je lezers. Dat is voor elke wetenschapsjournalist een bekende balanceeract. Als je een brede lezerskring wilt aanspreken, zal je moeten simplificeren. Bryson doet dat vaak met leuke alledaagse vergelijkingen. Hij weet alle betweterigheid te vermijden, maar oreert ondertussen als een alwetende professor met encyclopedische kennis.

‘Imponderables’
Zou er in het universum iets te vinden zijn dat het wonder van de mens overtreft? Het is misschien wat antropocentrisch gedacht, maar het is moeilijk voor te stellen. Het eindproduct van miljoenen jaren evolutie is voor een gewoon mens niet te bevatten. Het is daarom ook wel begrijpelijk dat velen die evolutie, of schepping, als een gecontroleerd, doelgericht proces willen zien. Want hoe zou zoiets anders kunnen ontstaan? En waar moet je beginnen om uit te leggen hoe het werkt?

Per hoofdstuk gaat Bryson de belangrijkste onderdelen en systemen van het lichaam af, van de buitenkant naar binnen: de huid, het hoofd, de hersenen, het hart, de longen, de darmen. Tussendoor komen het microbioom, het immuunsysteem, de chemie, de slaap, de reproductie en alle mogelijke ziekten aan de orde. Bryson is zo iemand die alles wil weten. Als hìj er niet achter is gekomen hoe het zit, dan weet niemand het. Dan is er sprake van “yet another of the body’s many imponderables”, een van de vele onzekerheden.

Ingewikkeld
Bryson lijkt misschien niet goed thuis te zijn in een aantal biochemische en fysische principes, maar het is goed mogelijk dat hij ervoor gekozen heeft niet alles uit te leggen. Het is al ingewikkeld genoeg.

Opvallend is met hoeveel plezier Bryson vertelt over de ontwikkeling van de geneeskunde. De verschrikkingen van operaties in vorige eeuwen en de wonderlijke antieke opvattingen over het functioneren van het lichaam wisselt hij af met belangrijke ontdekkingen en mijlpalen in de geneeskunde. Na weer een bloedstollend beschreven operatie kan je als lezer maar één ding denken: ik ben blij dat ik nu leef, na de uitvinding van de anesthesie.
Dit artikel afdrukken