Bij de openbaarmaking van informatie met betrekking tot volksgezondheid en milieu zijn de commerciële belangen van producenten in beginsel ondergeschikt. Het belang dat wordt toegekend aan de toegang van het publiek tot de informatie over de gevolgen van een bepaalde stof of product voor de volksgezondheid en het milieu is zelfs zo groot dat een onderneming de openbaarmaking daarvan niet kan tegenhouden wegens (wetenschappelijke) onjuistheid van die informatie. Dit volgt uit een recent gepubliceerde uitspraak van de Europese rechter naar aanleiding van het beroep dat Arysta Lifescience Netherlands BV (Arysta) had aangespannen tegen een besluit van Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) tot openbaarmaking van haar conclusies ten aanzien van de herziening van de toelating van de werkzame stof diflubenzuron.

Conclusie EFSA na herbeoordeling toelating: blootstelling aan residu diflubenzuron zorgwekkend
Diflubenzuron is een insecticide die wordt gebruikt op appels, peren, champignons en in de bosbouw. Op 22 augustus 2012 is de EFSA tot de conclusie gekomen dat het feit dat consumenten, inwoners of voorbijgangers en werknemers kunnen worden blootgesteld aan de metaboliet als residu van diflubenzuron, a priori als zorgwekkend moest worden beschouwd, aangezien niet kon worden afgegaan op een drempelwaarde voor de kankerverwekkendheid.

Arysta verweet EFSA dat deze conclusie steunde op dubieuze wetenschappelijke gegevens en onvolledige informatie en wilde de publicatie van deze conclusie tegenhouden
Publicatie conclusie tegen te houden wegens dubieuze wetenschappelijke basis?
Arysta verzocht EFSA deze conclusie als vertrouwelijk te behandelen. Zij verweet EFSA dat deze conclusie steunde op dubieuze wetenschappelijke gegevens en onvolledige informatie en wilde de publicatie van deze conclusie tegenhouden, aangezien de openbaarmaking van deze conclusie haar commerciële belangen en haar reputatie ernstig zou schaden. EFSA wees de vertrouwelijkheidsclaim van Arysta Lifescience af en stelde zich op het standpunt dat het vergaande transparantieregime ook van toepassing is in het kader van de herziening van een toelating van een werkzame stof.

De Europese rechter wijst erop dat de juistheid van de conclusie van EFSA niet in het kader van een afwijzing van een vertrouwelijkheidsclaim kan worden betwist. Dit is mogelijk nadat de Europese Commissie op basis van de conclusie van EFSA een definitief besluit heeft genomen. Ook heeft Arysta volgens het Gerecht niet aangetoond dat haar commerciële belangen en haar reputatie door de openbaarmaking van de EFSA-conclusie zouden worden geschaad. Het beroep van Arysta wordt afgewezen en de EFSA mag haar conclusie ten aanzien van de volksgezondheidsrisico's van de blootstelling aan residu van diflubenzuron openbaar maken. De juistheid daarvan kan pas worden beoordeeld indien Arysta een beroep instelt tegen het definitieve besluit van de Europese Commissie over de herziening van de toelating van diflubenzuron.

Bijzondere regels publicatie informatie EFSA
De bijzondere openbaarmakingsregels zijn mede ingegeven door het Europeesrechtelijke voorzorgsbeginsel dat tot doel heeft ernstige of onomkeerbare gevolgen voor de volksgezondheid en/of het milieu te voorkomen. EFSA kan van de openbaarmakingsverplichtingen afwijken indien ondernemingen gemotiveerd verzoeken tot vertrouwelijke behandeling van informatie. Er is in dat geval een zware bewijslast dat de openbaarmaking de commerciële belangen van de betrokken onderneming (of de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke integriteit) schaadt. De Europese rechter heeft met zijn recente uitspraak duidelijk gemaakt dat de eventuele onjuistheid van de informatie geen reden is af te zien van de openbaarmaking van de informatie.

Vergaande consequenties publicaties
Het feit dat als gevolg van de publicatie van de (veronderstelde) onjuiste informatie (i) landbouwers het product niet meer willen gebruiken; (ii) andere instanties wereldwijd zich op die kwalificatie kunnen baseren om toelatingen te weigeren; (iii) niet-gouvernementele organisaties de gepubliceerde informatie kunnen gebruiken voor hun eigen artikelen en zo vermeend onjuiste informatie verder kunnen verspreiden en; (iv) de toelating van het product kan worden ingeperkt in de eindbeslissing, maakt het oordeel van de Europese rechter niet anders.

Gesteld zou kunnen worden dat de uitspraak van de Europese rechter aansluit bij het Europeesrechtelijke voorzorgsbeginsel, omdat de openbaarmaking van informatie eenieder in staat stelt een eigen afweging te maken over het gebruik van de werkzame stof voordat het definitieve besluit van de Europese Commissie wordt genomen. De vraag kan echter worden gesteld of de volksgezondheid en milieubelangen daadwerkelijk zijn gediend met de vorm van transparantie die door de Europese rechter wordt opgelegd.

Deze transparantie kan immers leiden tot de situatie dat een product door de negatieve publiciteit als gevolg van de openbaarmaking van (wetenschappelijk) onjuiste informatie van de markt verdwijnt, ook als later de Europese Commissie, die niet gebonden is aan het advies van de EFSA, zou besluiten dat de betrokken werkzame stof toch 'veilig' is. Indien de toelating van de werkzame stof met het definitieve besluit van de Europese Commissie zou worden verlengd, bestaat het risico dat de betrokken onderneming al zodanige (reputatie)schade heeft geleden dat het product niet meer met de betreffende werkzame stof op de markt wordt gebracht. Hoewel het hier om uitzonderingssituaties gaat, rijst toch de vraag of de commerciële belangen van de onderneming in deze situatie niet onevenredig door de vergaande transparantie worden geschaad.

De schoen wringt met name in situaties waarin sprake is van openbaarmaking van informatie waarvan de wetenschappelijke juistheid twijfelachtig is, en de gevolgen van de openbaarmaking verstrekkende commerciële consequenties heeft voor de betrokken onderneming terwijl nog niet vaststaat dat de informatie zal leiden tot een negatief besluit van de Europese Commissie.
Conclusie – beperkte bescherming tegen schade door publicatie onjuiste informatie
Ondernemingen hebben een zware bewijslast wanneer zij de openbaarmaking van informatie betreffende de volksgezondheid of het milieu willen tegenhouden. De vraag kan worden opgeworpen of het bijzondere openbaarmakingsregime zijn doel voorbij schiet. De schoen wringt met name in situaties waarin sprake is van openbaarmaking van informatie waarvan de wetenschappelijke juistheid twijfelachtig is, en de gevolgen van de openbaarmaking verstrekkende commerciële consequenties heeft voor de betrokken onderneming terwijl nog niet vaststaat dat de informatie zal leiden tot een negatief besluit van de Europese Commissie.

In ieder geval zullen ondernemingen die de openbaarmaking van informatie willen voorkomen gedegen moeten onderbouwen waarom de openbaarmaking van bepaalde informatie hun commerciële belangen schaadt. Daarbij is van belang dat de openbaarmaking van de informatie niet kan worden tegengehouden louter vanwege de (vermeende) onjuistheid van de informatie. De juistheid van EFSA-conclusies kan alleen worden betwist in een beroepsprocedure tegen het definitieve besluit van de Europese Commissie tot beëindiging of weigering van de toelating van de betreffende werkzame stof. Indien in een dergelijke procedure zou blijken dat het besluit is gebaseerd op onjuiste informatie van EFSA kan de producent naast aanpassing van het besluit eventueel schadevergoeding vorderen. Of de veroorzaakte commerciële en reputatieschade daarmee volledig kan worden gecompenseerd, is de vraag

Op 15 april 2019 organiseert Foodlog voor de tweede keer het jaarcongres Landbouw zonder Chemie – hoe dan. Greetje van Heezik is een van de sprekers in het panel over de de kansen en uitdagingen in de huidige wetgeving rondom gewasbeschermingsmiddelen. Waar schuurt te wetgeving met de praktijk? Schrijf je hier in voor het congres. Foodlogleden krijgen €50 korting!
Dit artikel afdrukken