Yara legt de productie van ammoniak op zijn locatie in Tertre, België, stil als gevolg van aanhoudende hoge energiekosten en uitdagende marktomstandigheden. De fabriek, die jaarlijks 400.000 ton ammoniak - de basis voor stikstofkunstmest - produceerde, schakelt over naar de productie van nitraatmeststoffen met een hogere toegevoegde waarde.

De productie van kunstmest is gas-intensief. Yara vermindert met de stop van de ammoniakproductie de CO2-uitstoot van zijn fabriek en realiseert een beter rendement door minder maar duurdere meststoffen te gaan maken.

Het besluit laat 115 banen verloren gaan; 200 arbeidsplaatsen blijven behouden. In 2019, het jaar voor de pandemie en voor de oorlog om Oekraïne, produceerden Europese bedrijven 16,7 miljoen ton kunstmest (zowel op basis van ammoniak als andere typen). Grofweg verdwijnen met dit besluit van Yara enkele procenten van het productievolume uit het pre-corona en oorlogstijdperk.

Van de zijde van overheid voert EU een beleid om minder dierlijke mest toe te passen. Het precieze volume van de verminderde totale beschikbaarheid van meststoffen is nog onbekend, maar daalt door beide trends verder. De EU-productie van kunstmest was voor de pandemie en de inmiddels aan de poort rammelende WO III goed voor zo'n 11% van de wereldproductie. Door de hoge gasprijzen in de EU is het productieaandeel gedaald. Onduidelijk is hoeveel precies.

Vanaf 2022 heeft naar schatting zo'n 70% van de ammonia productie stilgelegen of was ze sterk teruggedaaid. Het jongste besluit volgt op de tijdelijke stillegging van de fabriek in 2022 vanwege torenhoge energieprijzen, wat de situatie voor Europese kunstmestfabriekenvan Yara moeilijk maakt.

Agelopen februari deed ik een interview met Peter Kalkman van Van Iperen, een van de belangrijkste kunstmestleveranciers aan de Nederlandse tuin- en landbouw. Kalkman voorspelde toen dat de productie van ammoniak geleidelijk uit de EU zou kunnen verdwijnen en waarschuwde voor de gevolgen: een mesttekort, hoe graag we nu ook van het -overschot af willen.

In 2023 sloot Yara ook al een fabriek in Bretagne met een vergelijkbare ammoniakproductie als de fabriek in Tertre. Het bedrijf wil er een landingsplaats van maken voor de import van buiten de EU geproduceerde ammoniak voor het samenstellen van kunstmest. De functieverandering verloopt trager dan verwacht, als gevolg van veiligheids- en milieuproblemen: de fabriek zou mest in het rivierwater van de Loire lekken.

De besluiten van Yara laat zien dat Kalkmans waarschuwing reëel was. Bij een doorzettende daling maakt de EU zich afhankelijk van inkoop van ammoniak uit andere delen van de wereld, met name uit de VS. Yara bereidt zich daar inmiddels op voor.

In een publicatie uit februari van dit jaar voorspelde ook Rabobank Research analyst Hyung-Ja de Zeeuw dat de Europese stikstofmeststofindustrie voor ingrijpende veranderingen zou komen te staan door stijgende aardgasprijzen en strenge CO2-reductie-eisen. Deze factoren bedreigen de concurrentiepositie van de industrie in de EU. Een mogelijke strategie is om het productieproces op te splitsen en het energie-intensieve deel (ammoniak maken) te verplaatsen naar landen met goedkopere energie, zoals de VS, waar belastingvoordelen voor schone waterstof beschikbaar zijn.

Al met al lijkt een gedeeltelijke verplaatsing van CO2-intensieve productie naar de VS een aantrekkelijke optie voor Europese bedrijven om kosten te drukken en marktaandeel te behouden. Het vergroot wel de afhankelijkheid van de EU van de VS in een wereld waarin de VS zich meer en meer als een macht opstelt die zijn belangen eerder rond de Pacific dan rond de Atlantische Oceaan organiseert. Daar komt bij dat het verplaatsen van de productie naar de VS geen bijdrage aan een beter klimaat oplevert en zodat de productie net zo goed in de EU kan blijven als we dat strategisch van belang vinden.
Dit artikel afdrukken