Overmedicatie komt veelvuldig voor, maar kan schadelijk zijn en brengt hoge kosten met zich mee. Amerikaanse studies laten zien dat 20% van de volwassen patiënten 5 of meer medicijnen gebruiken. Het verschijnsel heet polyfarmacie en komt veel voor onder 65-plussers. Hun aantal loopt op tot 90% onder ouderen in woonvoorzieningen. In Nederland gebruikt zo’n 30-45% van de 65-plussers 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Kritischer zijn
In een review in het Amerikaanse tijdschrift Circulation beschrijven onderzoekers het probleem van overbodige behandelingen. Succesvolle leefstijlverandering zorgt bij vooral diabetes type 2 dat medicatie overbodig wordt. Als behandeling zonder medicijnen mogelijk is, moeten artsen en beleidsmakers dat serieus overwegen.

Veruit de meeste mensen die teveel medicijnen slikken, zijn ouderen die van verschillende artsen verschillende pillen voorgeschreven krijgen
Ook moeten artsen goed blijven evalueren of medicijnen die patiënten vanuit hun klachtengeschiedenis hebben verzameld en uit gewoonte blijven gebruiken nog wel nodig zijn. Bij de longaandoening COPD bijvoorbeeld, gebruiken zo’n 400.000 Nederlanders medicatie die niet helpt, maar wel voor bijwerkingen zorgt. In Groot-Brittannië is mede hierom al de richtlijn voor de behandeling van COPD aangepast.

‘Artsen weten niet hoe het moet’
De Amerikaanse arts Ranit Mishoori spant zich in om het medicijngebruik onder haar patiënten te minderen. Zij wil het tij van overmedicatie keren.

Volgens Mishoori leren artsen goed wat ze moeten voorschrijven bij een aandoening, maar niet hoe en wanneer ze iemand weer van die medicatie af moeten halen. Het stoppen met een medicijn, zegt ze, "vraagt vaardigheden die een arts niet krijgt aangeleerd" en er is bovendien amper onderzoek dat laat zien hoe dat het best kan.

Oorzaken polyfarmacie
Mishoori beschrijft verschillende oorzaken voor het gebruik van medicijnen terwijl het eigenlijk niet nodig is. Veruit de meeste mensen die teveel medicijnen slikken, zijn ouderen die van verschillende artsen verschillende pillen voorgeschreven krijgen. Ze eindigen met een soms indrukwekkende verzameling verschillende medicijnen. Een kleine groep gebruikt medicijnen die ze slechts kort hadden mogen gebruiken. Mensen in die groep lopen een verhoogd risico op gevaarlijke bijwerkingen. Een derde en zelfs omvangrijke groep bestaat uit de mensen die ook zonder medicijnen behandeld kunnen worden. Dat geldt met name voor mensen die hun leefstijl zodanig veranderen dat ze hun kwaal of hoge bloeddruk onder controle krijgen.

Het probleem van polyfarmacie
Overbodig medicijngebruik is problematisch. Medicijnen zijn chemische middelen die in combinatie met andere medicijnen voor bijwerkingen kunnen zorgen. Daarbij neemt bij het ouder worden de efficiëntie van de nieren en de lever af, waardoor de werking van het medicijn niet meer optimaal is en bijwerkingen kunnen versterken. Ook neemt het risico toe dat mensen door de bomen het bos niet meer zien en hun noodzakelijke medicijnen niet trouw meer nemen. Polyfarmacie blijkt te leiden tot meer ziekenhuisopnames, overlijdens en hogere kosten.

Wat kunnen artsen doen?
Om mensen aan minder pillen te helpen in plaats van meer, moeten artsen leren medicatie - een pil, poeder of vloeistof dus - af te wegen tegen bijvoorbeeld behandeling door een diëtist of fysiotherapeut. In het geval van suikerziekte heeft bijvoorbeeld Keer Diabetes Om bewezen dat een diëtist een betere optie is dan het spuiten van insuline.

Leefstijlaanpassingen vergen tijd en aandacht. Pillen zijn een snelle technische 'oplossing' die ruimte maken voor de volgende patiënt
Mishoori vindt dat artsen "uit hun comfortzone" moeten stappen. "Natuurlijk", zegt ze, "is het makkelijker om iemand aan de medicatie te zetten en te houden, maar is dat ook beter voor de patiënt? We moeten de patiënt behandelen, niet de ziekte." Daar voegt ze aan toe dat artsen niet zo bang moeten zijn voor de gevolgen van het stoppen met medicijnen. Ze denkt dat er weinig schadelijke gevolgen te verwachten zijn als de dokter zijn patiënt in de gaten houdt.

Patiënten kunnen zelf actie ondernemen door alle pillen die ze slikken een keer mee te nemen naar hun arts en samen kritisch te kijken of alle medicatie nog steeds nodig is. In veel gevallen zal dat tot de conclusie leiden dat er wel wat pillen uit het dagelijkse menu kunnen.

Planning
Stoppen met medicatie vraagt om planning, onderzoek en zorgvuldige monitoring van de effecten die het op de patiënt heeft. Daar moeten artsen tijd voor maken en tijd voor krijgen. Dat is niet makkelijk te realiseren in hun bestaande praktijk, terwijl het voorschrijven van een pil zo gebeurd is.

In Nederland is er sinds 2012 de richtlijn Polyfarmacie bij ouderen uitgebracht door het Nederlands Huisartsen Genootschap. Volgens de Inspectie voor de gezondheidszorg was deze richtlijn in 2014 nog onvoldoende geïmplementeerd en voeren zorgprofessionals nog onvoldoende medicatiebeoordelingen uit. Onze gezondheidszorg staat nog voor een forse uitdaging. Het denken van artsen moet om. Ze moeten leren in plaats van curatief preventief te gaan optreden: in plaats van repareren achteraf, moeten ze klachten helpen voorkomen. Waar het toch fout is gegaan, moeten ze hun receptenblokje zoveel met rust laten en hun patiënten helpen hun leefstijl aan te passen. Vooralsnog doemen twee obstakels op. Artsen zijn er niet voor opgeleid en ze hebben al zo weinig tijd. Leefstijlaanpassingen vergen tijd en aandacht. Pillen zijn een snelle technische 'oplossing' die ruimte maken voor de volgende patiënt.
Dit artikel afdrukken