Volgens de Europese Commissie: “Obesity is a chronic relapsing disease, which in turn acts as a gateway to a range of other non-communicable diseases, such as diabetes, cardiovascular diseases and cancer.” Ook in Nederland is obesitas erkend als chronische ziekte. Dat is belangrijk voor klinische toepassingen en beslissingen: wie een ziekte heeft, heeft recht op zorg. Maar met deze constatering heb je nog geen klinische diagnose: wanneer is er sprake van obesitas?

De meeste definities die op een diagnose lijken, komen grotendeels overeen met die van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO): “Obesity is defined as abnormal or excessive fat accumulation that presents a risk to health”. Deze definitie roept allerlei vragen op. Wat is abnormaal of excessief? Wat wordt bedoeld met gezondheidsrisico?

Gezondheidsrisico’s
Zoals ook bij ziekten zoals type 2 diabetes, hypertensie en dyslipidemie het geval is, is er een stijgend lineair of j-vormig verband tussen de klinische parameter en gezondheidsuitkomsten. Bij obesitas geldt: hoe meer vetmassa, hoe groter het gezondheidsrisico. Niet alle vetopslag is even riskant. Met name een toename van het vet rondom de organen (visceraal vet) is geassocieerd met een hoger gezondheidsrisico. Dit gezondheidsrisico betreft vooral een grotere kans op cardiometabole ziekten, zoals type 2 diabetes en hart- en vaatziekten. Ook is er een verband met verschillende soorten kanker, aandoeningen van het bewegingsapparaat en het ademhalingsstelsel.

Meetmethoden en afkappunten
Het continue verband tussen (visceraal) vet en gezondheidsuitkomsten impliceert dat er arbitraire afkappunten moeten worden vastgesteld. Omdat vetmassa en visceraal vet in de klinische praktijk moeilijk nauwkeurig te meten zijn, maken we gebruik van imperfecte maten zoals de buikomvang en de Body Mass Index (BMI). Deze maten zijn ook in grootschalig prospectief epidemiologisch onderzoek te meten, waarin het risico op gezondheidsuitkomsten kan worden bestudeerd.

Omdat vetmassa en visceraal vet in de klinische praktijk moeilijk nauwkeurig te meten zijn, maken we gebruik van imperfecte maten
Voor volwassenen van het Kaukasische ras (waartoe wij ook behoren) zijn die arbitraire afkappunten als volgt:
    BMI < 18,5 (ondergewicht)
    BMI 18,5 tot 25 (gezond gewicht)
    BMI 25 tot 30 (overgewicht)
    BMI ≥ 30 (obesitas)
De buikomvang is een risicofactor indien groter dan 88 cm bij vrouwen en groter dan 102 cm bij mannen. In Nederland is vastgesteld dat de BMI en de buikomvang in combinatie met andere risicofactoren moeten worden gezien (het gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico).

Deze definities zijn verre van ideaal, maar veel betere hebben we voorlopig niet. Obesitas is geen homogeen fenotype en het gezondheidsrisico bij een bepaalde mate van vetmassa wordt mede bepaald door tal van factoren zoals de onderliggende leefstijl, de erfelijke aanleg en andere biologische factoren, geslacht, leeftijd en etniciteit.

In Wat is ...? gaan we met bekende en minder bekende mensen op zoek naar wat hen motiveert om te ontdekken of we elkaar van daaruit weer kunnen vinden. Waarom we dit doen lees je in De ontdekking van de ander. Bekijk ook de introductie tot de obesitas reeks of het overzicht van de serie Wat is obesitas?
Dit artikel afdrukken