Sinds 2009 meet de NVWA het zoutgehalte in levensmiddelen, omdat onze overheid het belangrijk vindt onze zoutconsumptie, en de daarmee samenhangende gezondheidsrisico's, te verminderen. De gemiddelde Nederlander krijgt dagelijks 9 gram zout binnen, waarvan bijna 80% doordat het al in levensmiddelen zit. De NVWA meet daarom de zoutgehaltes in diverse productcategorieën uit het basisassortiment van Nederlandse supermarkten.

Gemakseten en kant-en-klaar niet minder zout
In 2013 werd een daling vastgesteld bij 'brood, conserven (enkelvoudige groenten en peulvruchten) en kaas (Goudse 48+)'. Maar het zoutgehalte in 'diepvriessnacks, kant- en klaarmaaltijden, sauzen, soep en vleeswaren is niet significant verlaagd', meldt de NVWA.

Akkoord
Fabrikanten werken er al sinds enkele jaren aan het zoutgehalte in levensmiddelen te verlagen. Begin 2014 is er een Akkoord gesloten tussen 'CBL (retail), FNLI (producenten), KHN (horeca), Veneca (cateraars) en de minister van VWS' om niet alleen het zoutgehalte, maar ook verzadigd vet en calorieën aan te pakken. De voorloper van dit Akkoord was een op afspraken gebaseerde aanpak om per productcategorie het maximum zoutgehalte te verlagen.

Etiketten vermelden te hoge waarden
Deze aanpak heeft voor brood en groenteconserven tot goede resultaten geleid, meldt de NVWA. Alleen jammer is dat de fabrikanten de bereikte verlagingen nog niet altijd op hun etiketten blijken te hebben doorgevoerd. De NVWA stelde namelijk vast dat etiketten nogal eens hogere waarden vermelden dan de daadwerkelijk in het product gemeten hoeveelheid.
Dit artikel afdrukken