Net als echte liefde, moet ook verantwoordelijkheid voor elkaars belang van twee kanten komen.
Tijdens mijn korte reis naar het Forum in Ivoorkust afgelopen juni staan het Nestlé CSV Forum en een trip langs verschillende locaties waar het Nestlé Cocoa Plan concreet tot uitdrukking komt op het programma.
Training van boeren in Ouikao
Vrijgevige multinational?
Mijn eerste indruk van Nestlé in Afrika is die van een liefdadigheidsinstelling. Een woord dat ik nooit eerder linkte aan een multinational. “Wat we doen is vanzelfsprekend”, zegt CEO Paul Bulcke van Nestlé. Daarom hoor je Nestlé er niet of nauwelijks over. Wel willen ze dat ik namens Foodlog een kijkje kom nemen. “Nederlanders zijn veel kritischer dan Afrikanen”, voegt hij toe. Er zit ook twijfel aan zijn kant. Het is maar de vraag of je hulp als marketingtool moet gebruiken. Gaan consumenten je niet juist wantrouwen als je als multinational je liefdadigheid grootschalig promoot?
Abidjan, de voormalige hoofdstad van Ivoorkust, staat vol billboards met Nestlé reclame. De machtige positie van Nestlé in Ivoorkust wordt me duidelijk als ik me realiseer dat het inkomen van Nestlé groter is dan het nationaal inkomen van de meeste Afrikaanse landen. Welke verantwoordelijkheid geeft zo’n simpel rekenkundig feit de multinational?
Michael Porter: ‘het werkt overal’
Lang werd gedacht dat bedrijven minder winstgevend worden door het helpen van minder rijke groepen in de maatschappij. Hulp kost immers vaak veel geld. De bekende Michael E. Porter, marketingprofessor van Harvard Business School, deed onderzoek naar dit fenomeen en kwam tot een tegengestelde conclusie. Juist door te investeren maak je meer winst. Op lange termijn ontwikkel je namelijk een duurzaam bedrijf, in de letterlijke zin van het woord. Harde bewijzen heeft Porter nog niet, vertelt hij de congresgangers, maar hij ziet “overal dat het werkt”.
Geen omzet, geen winstmogelijkheden
CSV en het Nestlé Cocoa Plan hebben alles te maken met de het marketingdenken van waaruit Porter werkt. Het toekomstbeeld van de cacaoproductie is somber. Armoede, oude bomen, oude boeren en droogte zijn troef. Als niemand iets doet zal er straks te weinig cacao zijn om in de huidige behoeften te voorzien. Geen cacao, betekent geen omzet en dus geen winstmotor voor Nestlé. Daarom is investeren een logische keuze. Gezonde boeren met kennis van zaken, een hoopvolle toekomst en (klimaat)resistente jongere bomen zijn een voorwaarde voor de productie van cacao.
Het Nestlé Cocoa Planbestaat uit 3 pijlers die bepaald worden door de 3 onderdelen van duurzaamheid (people, profit en planet).
Nestlé ontwikkelt onder meer resistente planten en deelt ze uit aan cacaoboeren. In combinatie met trainingen moet dit zorgen voor een stijgende productie. Ik mocht zo’n training bijwonen. We leren dat je het aantal stammen van een cacaoboom beperkt moet houden. Het is net als bij een gezin, hoe meer kinderen je hebt, hoe minder elk kind te eten krijgt. “Je moet de bomen behandelen als je kinderen en er goed voor zorgen”, leert de docent de boeren.
Kinderarbeid
Boeren leren in de sensibilisatiesessie die volgt wat een kind is. “Een kind is iemand onder de 18 jaar”, zeggen de boeren de docent na. Dit feit wordt erin gestampt, want met alle reuring rond kinderarbeid is er moeilijk over kinderen te praten. Twaalf- en veertienjarigen zijn bepaald geen uitzondering als volwaardig werkkrachten in Afrika. Binnen de dorpen is er groot verschil tussen arm en rijk. Dat leid ik af aan de kleding van de kinderen. Het ene meisje loopt in een prachtig verzorgd jurkje, terwijl bij een ander de gare draden van haar vodden een heel andere situatie verraden. Is het dan niet heel logisch en fair dat die laatste groep kinderen hun ouders helpt? Ook als ze nog geen 18 zijn.
'A society that fails’ repareren
Hoe maak je onderscheid in het recht op een menswaardig bestaan? Die vraag blijft door mijn hoofd gaan. “Business cannot succeed in a society that fails”, sprak oud UN-topman Kofi Annan tijdens het forum. Het beeld van een schilderij komt voorbij. De overheid moet het frame zijn en bedrijven moeten de voorstelling van het schilderij realiseren. Onderwijl worstel ik met de vraag hoe stevig en eerlijk het raamwerk is en hoe succesvol het creëren van gedeelde waarden een samenleving uit zijn falen kan trekken. Ook Nestlé zit ermee. Maar het bedrijf is volhardend, ook al is het frame van de overheid zwak, maak ik op uit de verhalen van Bulcke. Tijdens de oorlog in Ivoorkust sloot Nestlé zijn fabrieken enkel twee weken.
Bezoek aan boeren in Ouikao
Cultuurverschillen
De grote verschillen in cultuur tussen de Westerse en de Afrikaanse wereld worden me duidelijk tijdens mijn reis en ik vraag me af hoe je hier netjes en goed zaken kunt doen. Hoewel Nestlé veel samenwerkt met Afrikanen en veel Afrikanen in dienst heeft is de focus westers. Voor wat hoort wat. Hulp verdien je door inzet te tonen. Wij vinden misschien dat we hard moeten werken voor een toekomstig doel, zo zit niet heel Afrika in elkaar. Dat is geen waardeoordeel, het zegt alleen dat de sociologie van de Afrikaanse bevolking niet die van een hardwerkende Zwitser, Nederlander of een creatieve Harvard marketingprofessor is.
Eigen identiteit
We bezoeken een school die Nestlé in 2013 bouwde als onderdeel van zijn samenwerking met de World Cocoa Foundation. Het is er een van de maar liefst 42 scholen die Nestlé bouwde in Ivoorkust. De dorpsbewoners uiten hun dankbaarheid naar de multinational die voorkwam dat hun kinderen nog langer dagelijks 8 kilometer over een levensgevaarlijke weg hoeven te lopen. Hun verhaal gaat verder. Ze willen nu een kantine. Voor de kinderen waarvan de ouders school niet langer kunnen betalen. Ze zwerven nu rond met het risico verkracht te worden. “Nee”, antwoordt de woordvoerder van Nestlé. “Willen jullie echt verandering? Jullie oogsten zijn verhoogd dankzij ons. Dat moeten jullie moeten het nu zelf oppakken, ons laten zien wat jullie waard zijn. Ook jullie kunnen materialen zoeken. Ook jullie kunnen een kantine bouwen. Laat maar zien wat jullie willen, wij kunnen zo naar een ander dorp”. Een groot applaus volgt. Ik vraag me af of er volgend jaar echt een kantine staat. Aan wie ligt dat?
Bezoek school Gnakpalilié
De afgelopen jaren is er uiteindelijk maar weinig veranderd, klinkt het door in verschillende gesprekken die ik heb tijdens mijn trip. Verandering is moeilijk. Zijn de mensen hier dan lui, of moe? Hebben ze nog wel vertrouwen in verbetering? Of misschien dwingt hun honger ze het rustig aan te doen. Als je niet beter wist zou je denken dat Afrikanen lui zijn. In de stad zie je duizenden jonge mensen op straat niets doen. In de dorpen zie je vrijwel geen mensen van mijn leeftijd. Boeren zijn oud, kinderen zijn jong.
Wie wel en waarom?
Er is zoveel vraag naar hulp dat Nestlé moet kiezen wie het bedrijf waarmee helpt. Het verschil tussen de dorpen is zichtbaar wanneer we in Jeeps over een lange hobbelende weg naar een project voor hygiëne en sanitair rijden. Langs de weg zien we vieze dorpen met overal afval. Voor of na elk dorp liggen bergen met troep en ook in de dorpen slingert van alles rond. In het dorp waarin we stoppen zien we een heel ander beeld. Ik ben even overdonderd door het contrast. Het kan dus wel.
“Dit is een voorbeelddorp”, horen we. De dorpen kunnen in verschillende stappen hulp van Nestlé krijgen; naarmate ze zelf meer initiatief tonen, krijgen ze meer. “Dit dorp heeft alles, een waterpomp, elk huis heeft een latrine, de school heeft latrines en het afval wordt op 6 verschillende plekken in het dorp verzameld en daarna verbrand. Een paar kleine maar effectieve veranderingen en een dorp is zoveel leefbaarder en hygiënischer.”
‘’Community-Led Total Sanitation" in Djonankro
Nestlé heeft een lijst met alle dorpen en na gesprekken en bezoeken kiezen ze daar dorpen uit die ondersteund gaan worden vanuit het Nestlé Cocoa Plan. Nestlé doet niet aan liefdadigheid maar is serieus. ’They mean business’, zeggen ze. De dorpen moeten meewerken en meedenken. Het gaat immers ook om verzekeren en vergroten van de levering van kwalitatief goede cacao.
Kofi Annan in vertrouwen
Door mijn reis naar Ivoorkust, heb ik Nestlé leren kennen als een organisatie met serieuze hardwerkende mensen. Dat doen ze in een maatschappij die niet goed functioneert. Zij willen business en hebben iets te bieden. Volgens Porter klopt en werkt het zo. Waar NGO’s verdwijnen, blijven bedrijven. Bovendien is daar geld. Business en het repareren van falende samenlevingen gaan hand in hand, moet ik begrijpen. Maar ik merk dat ik twijfel. Wat nou als de Afrikaanse samenleving anders - minder competitief, minder op ‘ik’ en op winnen en succes gericht - in elkaar steekt dan de westerse? Vergeten we dan dat meisje dat zich nog net kan bedekken met een paar gare vodden vanwege haar ‘gewoon’ Afrikaans zijn? En al die gezinnen in dorpen vol afval?
Ik ben benieuwd wat de zwarte Afrikaan Kofi Annan of de blanke Europeaan Paul Bulcke in vertrouwen zouden zeggen als ik mijn twijfel over succes in een falende Afrikaanse samenleving met hen kon delen. Eén ding weet ik nu zeker. Er zijn geen eenvoudige antwoorden om het onrecht dat we zien ‘even’ op te lossen. Ik heb geen betere oplossing dan Nestlé en Porter, maar zit wel met wat ik nou eenmaal voel na deze reis door Ivoorkust.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Nestlé deed het weer: Geheel onafhankelijk hebben documentairemakers Lars Gierveld en Jochem Pinxteren het Nestlé Cacao Plan kritisch onder de loep te nemen. De twee journalisten kregen deze opdracht van de fabrikant die geen aanspraak kon maken op de inhoud van het onderzoek.
Dit is het ware gezicht van Nestlé ...
https://www.youtube.com/watch?v=qyAzxmN2s0w
Jur: ik zie jou als een globalist, universalist, vandaar je citeren van Kant ook, ikzelf voel me meer regionalist, multiculti dus, vandaar ook de titel van mijn boek -Hier, en Daar- (of het ooit uitkomt is een tweede natuurlijk, er is al eens ooit eerder iets van mij uiteindelijk afgewezen). Wij als tropische landbouwkundigen zijn indertijd allemaal als dualist, dus multiculti, opgeleid, maar ik krijg wel sterk de indruk dat dat dualisme sterk op zijn retour is, ook door trends als Einde vd Geschiedenis. Die oud-Wageningse klap van de molen ben ik nog niet ontgroeid, sterker nog, ik wordt er steeds sterker in gestijfd (maar mss wel als een vd weinigen nog). Volgens mij zweeft Harry, die andere oud Afrikaganger, ergens tussen de 2 in! Klein voorbeeldje van wat ik bedoel: Prof Wellensiek gaf Indisch recht, want je had Europees recht en de Adat (gebaseerd op locaal recht en de Sharia) dat waren 2 systemen die naast elkaar voorkwamen en waar je als bestuurder rekening mee moest houden, anders werd het een Janboel! En daar worstelen we in NL dus weer hevig mee! Want als je alles onder een hoedje (geldt ook voor economie en kapitalisme, lees vorige reacties #1 t/m#59) wilt vangen, krijg je onherroepelijk fricties!
@Jur, toegevoegde waarde produceren in eigen land zou prachtig zijn, ware het niet ook hier geldt: Business cannot succeed in a society that fails
Dat is inderdaad een treffend fragmentje, Dick #54, en ook mooi dat nog even de discussie over wat 'echte armoede' is om de hoek komt kijken. Maar de tegenstelling tussen het denken in rechten en in systemen is volgens mij alleen maar houdbaar als je ze op hetzelfde niveau plaatst. Naar mijn mening echter zijn rechten een 'hoger' doel dan de systemen die uit elkaar zouden klappen als we al die rechten laten voorgaan. Als dat al zo zou zijn, dan zijn het niet de goede systemen en moeten we andere systemen kiezen: die horen een middel te zijn om de basisrechten veilig te stellen, niet andersom. In de termen van Kant: de basisrechten zijn een categorische imperatief, de systemen een hypothetische. De spanning ontstaat omdat 'het systeem' door sommigen ook als een categorische imperatief gezien wordt.
En dan nog even Janneke #55. Je bezorgdheid over wat er met die 600.000 'overtollige' cacao-smallholders gaat gebeuren is geheel terecht, gezien het Nestlé-model. Het probleem met dat model is, zoals ik ook al in een eerdere cacao-draad schreef, dat al die cacao vrijwel onverwerkt de producerende landen uitgaat. Bij een model van rurale industrialisatie, met verwerkende bedrijven dichtbij de productiegebieden, zou de daar gecreëerde werkgelegenheid althans een deel van die smallholders 'by default' te werk kunnen stellen, en bovendien wordt dan de (secundaire) sector die extra waarde toevoegt groter, en kunnen Ivoorkust, Ghana e.d. verlost worden van hun rol als louter grondstoffenleverancier (waar ze nooit welvarend van zullen worden).