Hoe kan dat nou? Met de WUR, onze agri-universiteit, behoren we tenslotte tot de top in de wereld.

Het is in Nederland slecht gesteld met het innovatieve vermogen van de agribusiness. Ten opzichte van het buitenland heeft het bedrijfsleven nog nauwelijks zicht op wat de consument wil. Bovendien wordt er onvoldoende geïnvesteerd. Dat is de opvatting van ir. Erwin Ketelaar van het consultancybureau Berenschot. Hij sprak over de bijdragen van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven aan de infrastructuur voor onderzoek en innovatie in de agrofood tijdens het congres Future of Food & Agri op 15 november in Nijmegen.
Ketelaar is van mening dat de industrie voor een grote opgave staat. De marges in de voedingsindustrie staan nog steeds onder druk ook al is de prijzenoorlog in supermarkten minder heftig. Ook is de invloed van activistische aandeelhouders merkbaar die sterk gefocusd zijn op het rendement. Ketelaar vindt dit een dodelijke mix die leidt tot minder investeringen in innovatie.

De consultant stelt vast dat er in het buitenland beduidend meer geïnvesteerd wordt. Daar haalt de agri- en foodsector ook hogere winstmarges op de innovaties. In Nederland ligt die marge slechts op 6%, tegen 9% in het buitenland. Nederland heeft volgens Ketelaar wel een hoge kennisdicht­heid, maar doet er te weinig mee omdat er onvoldoende in wordt geïnvesteerd.

Berenschot heeft een anlyse gemaakt van de strategieën die de grote foodconcerns in Nederland voeren. Die zijn vrij traditioneel stelt Ketalaar. Heineken zet sterk in op merken en Vion kiest voor schaalvergroting. Alleen Campina heeft innovatie hoog in het vaandel staan. Veel bedrijven zijn echter gericht op het terugdringen van de kosten. Veel bedrijven lijken niet in staat om zelfstandig innovatiestappen te zetten. Het is daarom belangrijk dat er meer met kennisinstellingen wordt samengewerkt, aldus Ketelaar.


bron: Agrarisch Dagblad, met dank aan foodholland
Dit artikel afdrukken