Tot voor kort mochten Nederlandse boeren niet meer melken dan het quotum toestond. Dat moest ervoor zorgen dat ze hun prijzen niet zouden bederven door een te grote productie én het land niet met teveel koeienpoep opzadelden. Ondanks het feit dat Nederland veel eigen zuivel consumeert, exporteren we volgens berekeningen die voor Foodlog werden gemaakt door Boerenverstand meer dan 85% van de zuivelproductie die Nederland melkt of verwerkt.

China was de oplossing
Nu het quotum verdwijnt willen de boeren hun exportpositie behouden. Omdat ze moeten opboksen tegen landen met lagere productiekosten, willen ze het uit de intensivering van hun bedrijfsvoering halen. In gewone mensentaal betekent dat: per bedrijf moeten meer liters gemolken worden om hun het product verkoopbaar te houden. De afzet van al die extra liters was - zo dachten de Nederlandse boeren - wel geregeld: China.

China heeft 1,4 miljard inwoners en de economie groeit er jaarlijks met bijna 8%. De vraag naar melk is sinds 2008 verdrievoudigd en daar kan door de zuivelsector in het land zelf niet aan voldaan worden, enerzijds omdat 60% van de sector uit kleine melkboeren bestaat en het opbouwen van grootschalige zuivelbedrijven tijd kost, en anderzijds omdat de Chinezen hun eigen melk niet vertrouwen als gevolg van een aantal schandalen de afgelopen jaren. Dat laatste is er de oorzaak van dat buitenlandse zuivelbedrijven staan te trappelen om melk aan China te leveren.

Chinese inspecteurs & de Nederlandse melkbubbel
Maar China zet de deur niet zomaar open. Vorig jaar haalde het de bezem door de babymelkpoedersector, hetgeen de internationale zuivelaars (waaronder FrieslandCampina, Nestlé en Danone) miljoenenboetes opleverde en tot prijsverlagingen dwong. Vorige maand werd een plan aangekondigd dat er toe moet leiden dat in 2018 85% van de Chinese markt voor zuigelingenvoeding door Chinese conglomeraten bediend wordt. Voor buitenlandse leveranciers blijft nog maar 15% over. En die buitenlandse leveranciers moeten dan ook nog aan allerlei controle-eisen voldoen, met het oog op de voedselveiligheid. Sinds 1 mei moeten ze in ieder geval gecertificeerd zijn, en dat is nog maar 51 bedrijven wereldwijd gelukt - waarvan 6 in Nederland.

Dat betekent dat er inmiddels regelmatig Chinese inspecteurs bij de Nederlandse zuivelaars over de vloer komen. De eisen die zij stellen zijn 'stringent', en dwingen de bedrijven tot aanpassingen die substantiële kosten met zich meebrengen. Nederlandse melkveehouders maken zich zorgen dat ze zich als gevolg hiervan 'uit de markt gaan prijzen' en dus de zo begeerde exportmarkt op prijs gaan verliezen, schrijft het FD. Dat is met de aankomende 'melkbubbel' geen prettig vooruitzicht.
Dit artikel afdrukken