Een kamermeerderheid verzocht te regering vorige week een einde te maken aan het vangstverbod. Staatssecretaris Dijksma pleit tegen, gesteurd door het ministerie van VWS. Het risico voor de volksgezondheid moet zwaarder weten dan economische argumenten. Aanstaande dinsdag stemt de kamer over de motie.

Visserijwereld schrijft dat SGP’er Elbert Dijkgraaf een motie heeft opgesteld voor het opheffen van het vangstverbod op wolhandkrab per 1 april 2013 op te heffen, desnoods met een consumentenwaarschuwing voor het bruine vlees uit het lijf. Dijkgraaf: "Wij houden niet van nationale koppen bovenop Europese regelgeving, en onze riviervissers hebben de wolhandkrab keihard nodig. Het is onbestaanbaar als je kijkt wat de binnenvissers al om de oren krijgen. De wolhandkrab is bovendien een exoot, miljoenen beesten vreten gaten in de Nederlandse grond. Laten we die alstublieft wegvissen".

Het huidige vangstverbod is sinds 2011 van kracht en houdt verband met de aanwezigheid van schadelijke stoffen, met name dioxine, in de krabben en in paling. Volgens een rapport van het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de NVWA kan de Europese norm van 6,5 picogram overschreden worden als mensen vaker dan twee keer per jaar wolhandkrabben eten.

Het risico zit 'm met name in het bruine vlees van de krab, dat vervuild kan zijn met dioxine tot waarden die 40 tot 100 keer boven de Europese norm voor het witte vlees liggen. Etikettering of waarschuwing alleen het witte vlees te eten zouden al helpen. Helaas eten Chinezen de wolhandkrabben meestal in hun geheel. Ook is het de vraag of zij zich veel van een waarschuwing zouden aantrekken. De vervuiling van de eigen, Chinese waterwegen brengt uiteindelijk ook maar betrekkelijk weinig opschudding teweeg. Bekend is bovendien dat de Nederlandse wolhandkrab schoner is dan de Chinese. Maar de Socialistiese Partij in onze Tweede Kamer is tegen. Kamerlid Henk van Gerwen noemt onze wolhandkrab 'giftig'.

Fotocredits: Eriocheir Sinensis, Christian Fischer
Dit artikel afdrukken