Het vlees dat je bij de slager of in de supermarkt koopt, weerspiegelt de productiekosten van het vlees, plus - als het goed is - een beetje marge voor alle bedrijven in de keten die hielpen het goed en veilig in de winkel te krijgen. Wil je zeker weten dat je vlees afkomstig is van een dier dat een goed leven heeft gehad, dan koop je biologisch vlees of vlees met een ster. Daarvoor betaal je dan nog een beetje extra.

Maar nog altijd blijk je dan niet de echte prijs van het vlees te betalen. De zogeheten 'externe' kosten zijn namelijk nog niet meegenomen. Dat zijn de niet doorberekende kosten voor mens (gezondheid, te lage lonen, verdwijnen van plekken om te wonen, kosten uit hoofde van klimaatverandering), milieu (vervuiling, verlies biodiversiteit) en dier (een niet-dierwaardig leven).
Het denken in die termen heet 'true pricing' (of - beter eigenlijk - 'true costing') en begint langzaam maar zeker door te druppelen. Zelfs koningin Máxima toonde zich er recent nog voorstander van.

Varkensvlees moet 53% duurder, rund 45% en kip 26%
Nog veel niet meegenomen
In die lijn vroeg Natuur & Milieu CE Delft om de echte kosten voor een kilo vlees, uitgesplitst naar een kilo kip, varken of rund, te berekenen. Uit de allereerste vingeroefening om de echte prijs van een stukje vlees uit te rekenen, blijkt dat vlees een veel hogere integrale kostprijs heeft dan de waarde in het economisch verkeer doet vermoeden. Volgens CE Delft zou varkensvlees 53% duurder moeten zijn om alle maatschappelijke kosten op te vangen. Rundvlees plust gemiddeld 45% ('gemiddeld' omdat de milieuschade van afgedankte melkkoeien niet alleen aan het vlees maar ook aan de melkproductie kan worden toegeschreven; bij vleeskoeien kan dat niet), kippenvlees 26%.

De vraag is dan ook hoeveel je van iets wilt maken en niet hoe duur het moet zijn als je er al heel veel van maakt en daardoor natuur en milieu hebt verpest omdat je er nooit voor hoefde af te rekenen
"In totaal kosten vleeseters de Nederlandse samenleving ongeveer 4,5 miljard euro aan verborgen kosten", vat de Volkskrant het rapport samen. En dan zijn nog niet eens álle externe kosten verrekend, waarschuwt de krant: "Potentieel belangrijke effecten als antibioticaresistentie, verdroging, dierenwelzijn en gezondheidseffecten verbonden aan de consumptie van vlees zijn om diverse redenen niet meegenomen bij deze berekening", klinkt het in het rapport. Ook bodemuitputting en de afnemende biodiversiteit zijn (nog) niet meegerekend. In de Volkskrant somt Adrian de Groot Ruiz nog een aantal verborgen kosten op: sociale kosten zoals "de mensenrechtenschendingen in de landen die veevoer produceren en de gezondheidsschade door het eten van te veel (rood) vlees".

Problematisch begrip
Er is meteen al behoefte aan verfijning. Zo vraagt de niet bij het onderzoek betrokken milieuonderzoeker Hans Blonk om onderscheid te maken tussen biologisch en niet-biologisch vlees, en vooral: waarom zijn vleesvervangers eigenlijk niet meegenomen? "Die hebben ook verborgen kosten." Biologisch vlees kan alleen in voldoende volume gemaakt worden dankzij het gebruik van mest uit de gangbare vee-industrie, zodat ook de externe kosten daarvan correct moeten worden toegerekend.

True pricing is een ingewikkeld begrip. Is het een belasting? Of is het wat we normaal onder het woord 'prijs' verstaan, namelijk de waarde die iets heeft in het economisch verkeer? Dat lijkt een academische vraag, maar is het zeker niet. Prijs is de juiste balans tussen vraag en aanbod. De rest is een heffing, waarmee je schade of ongewenst gedrag wilt compenseren, cq. tegengaan.

Voor wie het lastig vindt om dat te begrijpen heb ik een raadseltje. In Indonesië is de prijs van gehaktsnippers twee maal zo hoog als hier. Hoe moet je nou berekenen hoeveel duurder vlees moet zijn? Het sommetje leidt immers tot de conclusie dat mensen in Indonesië nu al een True Price betalen. Als dat zo is, zijn we al bijna klaar: we importeren het gewoon daarginds vandaan. Maar ook u gelooft niet dat dat de oplossing is. En dat is precies het punt waarop de woorden True Pricing jeuk zouden moeten veroorzaken. Het is niet alleen een ingewikkeld, maar ook een problematisch begrip. Accountingfirma KPMG spreekt daarom liever van 'echte kosten'. Dat maakt het importeren van vlees uit Indonesië nog steeds geen oplossing, want wat moeten ze daar dan eten? Alles waar te weinig van is, wordt vanzelf heel duur. De vraag is dan ook hoeveel je van iets wilt maken en niet hoe duur het moet zijn als je er al heel veel van maakt en daardoor natuur en milieu hebt verpest omdat je er nooit voor hoefde af te rekenen.

De echte vragen
KPMG berekende dat het doorberekenen daarvan het totale voedselpakket wereldwijd 2,2 keer zo duur zou maken; meer dan 4 keer de prijsverhoging van rundvlees hier en bijna 9 keer die van kip hier dus. Dat betekent een voedselopstand in heel veel landen buiten de Westerse wereld omdat die prijsverhoging ook gewoon graan (brood) en rijst bevat en consumenten daar nog steeds 30-60% van hun inkomens aan voedsel besteden. Zo bekeken zijn we domweg met te veel mensen, waar we gelukkig nog redelijk goedkoop voedsel voor kunnen maken om de pleuris niet uit te laten breken. Kan het 'duurder' worden gemaakt, moet de consumptie omlaag of is er een haalbaar optimum tussen die twee te vinden? Dat zijn de echte vragen. Ze komen in de komende decennia vanzelf naar boven, tenzij technologie tijdig oplossingen vindt om meer voedsel met minder milieu-impact te maken. Hoe dat moet is voorlopig een raadsel, al geloven velen heilig dat het kan.

UPDATE 16 april, 10:15 uur: Bij dit nieuws schreef Dick Veerman gisteravond een [url=https://www.foodlog.nl/artikel/geen-vlees-niet-vliegen-geen-kinderen-maar-ook-geen-hulp-bij-zelfdoding>een korte reflectie[/url]
Dit artikel afdrukken