De Nederlandse bevolking kan onderscheiden worden in vier segmenten met een uiteenlopende mate van betrokkenheid bij de verschillende waarden rond voedselkwaliteit. Deze vier segmenten blijken bovendien een uiteenlopend sociaaldemografisch en politiekmaatschappelijk profiel te hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van het LEI onder een representatieve steekproef van meer dan 1.000 respondenten.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wil midden in de samenleving staan en over de uiteenlopende waarden rond voedsel met mensen in gesprek. De mogelijkheid voor het voeren van een goed gesprek over voedselkwaliteit is mede afhankelijk van het antwoord op de vraag welke mensen in hun consumptiegedrag en hun politiek-maatschappelijk engagement welke mate van betrokkenheid bij welke waarden rond voedsel tentoonspreiden. Onderzoek door het LEI geeft antwoord op deze vraag. Waardeprofielen
De waardeprofielen rond voedselkwaliteit van deze segmenten zijn kort te karakteriseren met de steekwoorden 'behoudend'(31,1%), 'avontuurlijk' (24,6%), 'betrokken' (22,8%) en 'gemakzuchtig' (21,5%). Het belang van de verschillende waarden rond voedsel loopt uiteen tussen deze vier segmenten.
Behoudend
Deze mensen geven aan een gemiddeld belang te hechten aan 'prijs', 'gemak', 'authenticiteit', 'gewichtscontrole', 'stemming' en 'bekendheid'. In vergelijking met de andere groepen scoren ze een enigszins laag op 'aantrekkelijkheid', 'natuurlijke bestanddelen', 'gezondheid', 'milieu' en 'genot'.
Samen met de 'gemakzuchtigen' lijken deze mensen voedselconsumptie niet te zien als een belangrijke vorm van genieten in het leven, aangezien hun scores bij de laagste van de groepen behoren. Vergeleken met de andere groepen scoren deze mensen hoog op de twee 'stemmings'-dimensies, en dit suggereert dat emotionele aspecten van voedselproducten belangrijk zijn voor de groepsleden, maar dat dit niet afhankelijk is van wat ze eten. Ongeveer de helft van deze individuen leeft in een huishouden van drie of meer personen (45,7%). De gemiddelde leeftijd van deze groep is 47 jaar.
Avontuurlijk
Deze mensen vinden het belangrijk te genieten van wat ze eten, en dat voedsel natuurlijke bestanddelen bevat en dat de voedselproductie plaatsvindt met inachtneming van het milieu. In vergelijking met de andere groepen zijn gemak, gewichtscontrole en bekendheid minder belangrijke voedselkeuzeaspecten.
De mensen in deze groep vinden het ook leuker om nieuwe dingen uit te proberen (bekendheid is niet zo belangrijk) en maken zich minder zorgen over de extra calorieën (gewichtscontrole is niet zo belangrijk). De resultaten suggereren verder dat goedkope voedselproducten bovendien geen eerste prioriteit zijn.
Veel groepsleden leven in een tweepersoonshuishouden (51%) en hebben niet de zorg voor kinderen (69,8%). Samen met de 'betrokkenen' is de gemiddelde leeftijd het hoogst van de vier groepen (56 jaar), en een aanzienlijk deel is met pensioen (28,2%).
Betrokken
Deze mensen laten de hoogste betrokkenheid zien op bijna alle voedselkeuzeaspecten, en ze maken zich vergeleken met de andere groepen de meeste zorgen over de veiligheid van hun voedsel. Deze groep vindt het vergeleken met de andere groepen erg belangrijk dat hun voedselproducten milieuvriendelijk en eerlijk worden geproduceerd. Deze groep houdt rekening met de gezondheidsaspecten van het voedsel en denkt aan persoonlijke gewichtscontrole. Daarnaast zien deze mensen voedsel als middel om 'om te gaan met stress'.
De helft van de groep (51,1%) leeft in een tweepersoonshuishouden, de meerderheid heeft niet de zorg over een kind (71%) en een aanzienlijk deel is met pensioen (29,5%). De gemiddelde leeftijd van de groepsleden (57 jaar) is de hoogste ten opzichte van de andere groepen.
Gemakzuchtig
Vergeleken met de andere groepen laten deze mensen weinig betrokkenheid zien bij de meeste voedselkeuzeaspecten. In vergelijking met de andere groepen is gewichtscontrole belangrijk, maar hun scores voor aantrekkelijkheid, natuurlijke bestanddelen en het milieu zijn het laagst van alle groepen. De opmerkelijke uitzondering is hun score op 'voedselinname om het leven aan te kunnen' - het hoogst van alle groepen. Dit suggereert dat de 'gemakzuchtigen' net als de 'behoudenden' voedsel consumeren om 'te blijven leven', maar ongeacht wat ze eten. De emotionele aspecten van voedselinname kunnen daarom een rol spelen voor deze groepsleden.
De gemiddelde leeftijd van deze personen is het laagst van alle groepen (44 jaar) en 51,9% woont in een huishouden van drie of meer personen.
Zie voor meer informatie het rapport In gesprek over voedselkwaliteit.
bron: LEI - Wageningen UR
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Ik weet niet of je alles op de burger kunt afwentelen, Steven. In elk geval in Nederland wordt ons door de supermarkten ingeprent dat 'goedkoper' 'beter' is: elke supermarkt probeert ons te lokken met 'de laagste prijs', geen enkele met 'de beste kwaliteit'. En voor een arbeidsintensiever product en een geringere opbrengst per vierkante meter, moet je nu eenmaal een hogere inkoopsprijs neertellen dan voor een 'plofgroente of -dier'. Dat vertaalt zich automatisch in een hogere verkoopprijs. Liggen daarnaast Tsjernobyl-producten tegen afbraakprijzen, dan maakt de niet-bewuste consument inderdaad al snel de verkeerde keuze.
Ik blijf het vreemd vinden dat in een land als Zweden men gewoon bereid is te betalen voor een beter product; sterker nog: een goedkoop buitenlands product krijgt geen poot aan de grond. Lidl heeft vergeefse pogingen gedaan om winstgevende winkels daar te openen. De zaken gingen pas een beetje lopen toen ook bij Lidl producten van Zweedse afkomst werden verkocht - zelfs al waren die duurder. Ik denk overigens wel dat het gedrag van de Zweedse consument wordt gestuurd door angst: angst voor het onbekende en dus potentieel gevaarlijke buitenlandse product. 'Alleen Zweedse kippen zijn salmonella-vrij', dat soort ideeën. Angst waar volgens mij de Zweedse overheid een aardige hand in heeft gehad.
Eric, het enige adagio hier is: plat opportunisme. De Westerse burger wil zich nergens meer voor inspannen. Klimaat naar de haaien? Gaan we lekker ipv 2 drie maal per jaar skieën. Boeren failliet? Dan eet ik wel tarmac met houtworm, als het moet.
Ondanks (ook) de discussies (hier), hoor ik van boeren in Hasselt dat ze maar wat graag zouden willen kunnen kiezen voor bio. Maar kiezen voor bio is vandaag kiezen voor zelfmoord, als producent. De overheid blaast warm en koud tegelijk. De distributie ligt op de loer om de eindprijzen de lucht in te kunnen katalputeren op kap van de producent, om die laatste volledig dood te kunnen knijpen. Want wie naar bio overschakelt, die hangt. Je kunt niet meer terug. En de consument zal hem zeker niet steunen.
FOODWARS en STOREWARS, we hadden het hier al over. En iedere consument is een soldaatje in he spel.
Zo. Ik ben dus een 'betrokken avonturier'. En met mijn 53 jaren de benjamin in deze categorieën :-)
Wat gaan de supermarkten nu doen voor deze groepen (toch ruim 47% van de bevolking)? Voorlopig heb ik de indruk dat vooral de 'behoudenden' en de 'gemakzuchtigen' goed bediend worden.
Overigens, Dick, je vraag 'hoe is het mogelijk dat de consumptie biologisch slechts 2% bedraagt': bovenstaande is een deel van het antwoord (slechte verkrijgbaarheid in de winkels), en voor het andere deel: biologisch voldoet niet per definitie aan de eisen van die "47%-groep". Biologisch is immers niet altijd méér milieu- of diervriendelijk, en is zeker ook niet altijd lekkerder. Liever vlees van een scharreldier dat door de wettelijke eisen niet biologisch genoemd mag worden, dan van een in krappe behuizing vetgemest biologisch dier.
Wat wel aardig is, is dat je met de kwalificaties die de onderzoekers aan de verschillende typen mensen geven, nu zowel kan kijken wat de burger zegt en wat de consument doet. En dan kom je weer een stap verder.
Precies, de tegenstelling tussen de consument als koper en als burger is feitelijk dé grote vraag.