Nederlanders overschatten hoeveel geld ze aan voedsel besteden. Dat leidt LTO Nederland af uit een steekproef afgenomen door onderzoeksbureau DirectResearch. Er zit een fors gat tussen het percentage van het huishoudinkomen dat een gemiddelde Nederlander denkt te besteden aan voedsel (24%) en het percentage dat we daadwerkelijk besteden (8%).
Van de 1.560 respondenten geeft 77% aan meer dan 10% van het besteedbaar inkomen aan voedsel uit te geven. Slechts 18% denkt tussen de 6% t/m 10% van het inkomen te besteden en maar 4% geeft aan minder dan 5% aan voedsel te besteden. Het daadwerkelijke bestedingscijfer lag in 2018 volgens CBS-gegevens op 8%.
Nederland behoort samen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk tot de Europese landen die het kleinste deel van het huishoudinkomen uitgeven aan voedsel. In onder meer Roemenië en Letland besteden inwoners daadwerkelijk bijna een kwart van het huishoudinkomen aan voedsel. LTO schetst hoe de uitgaven aan voeding in Nederland veranderden:
In de 19e eeuw had een doorsnee gezin bijna al het inkomen nodig voor de eerste levensbehoeften. Door stijgende inkomens en dalende voedselprijzen is dat tegenwoordig anders. In 1960 was nog iets meer dan 30% van het budget nodig voor voedsel, in 1980 nog 16% en in 2011 nog 11%.
Waarnemend LTO-voorzitter Wim Bens grijpt de cijfers aan om aandacht te vragen voor een eerlijke voedselprijs. Dat is immers het speerpunt van het LTO Verkiezingsmanifest 2021.
Van de 1.560 respondenten geeft 77% aan meer dan 10% van het besteedbaar inkomen aan voedsel uit te geven. Slechts 18% denkt tussen de 6% t/m 10% van het inkomen te besteden en maar 4% geeft aan minder dan 5% aan voedsel te besteden. Het daadwerkelijke bestedingscijfer lag in 2018 volgens CBS-gegevens op 8%.
Nederland behoort samen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk tot de Europese landen die het kleinste deel van het huishoudinkomen uitgeven aan voedsel. In onder meer Roemenië en Letland besteden inwoners daadwerkelijk bijna een kwart van het huishoudinkomen aan voedsel. LTO schetst hoe de uitgaven aan voeding in Nederland veranderden:
In de 19e eeuw had een doorsnee gezin bijna al het inkomen nodig voor de eerste levensbehoeften. Door stijgende inkomens en dalende voedselprijzen is dat tegenwoordig anders. In 1960 was nog iets meer dan 30% van het budget nodig voor voedsel, in 1980 nog 16% en in 2011 nog 11%.
Waarnemend LTO-voorzitter Wim Bens grijpt de cijfers aan om aandacht te vragen voor een eerlijke voedselprijs. Dat is immers het speerpunt van het LTO Verkiezingsmanifest 2021.
Nederlanders besteden relatief weinig aan het eten. Een eerlijke prijs waarbij externaliteiten worden meegenomen zou meer redelijk zijn.
Hendrik J.Kaput.
Hoezo deugt het niet, van een productiestijging t.g.v. bijv. betere genetica of mechanisatie profiteert de individuele boer toch ook? (factor 4 verdelen over 70 jaar).
Maar van continu extra aanbod t.g.v. meer landbouwgrond daar heeft de individuele boer (die er geen land bij ploegt) alleen maar last van.
Dat prijzen gelijk blijven of dalen van producten daar staat weer tegenover dat de werksomstandigheden door bijv. mechanisatie veel beter en lichter zijn geworden, koeien hoeven niet meer met de hand gemolken te worden en percelen grasmaaien met de zeis dat zie je ook nergens meer.
https://youtu.be/Zadq5dl2G8Q
#54 #55 Dit is wat de USDA hierover zegt. De agrarische productie is in de periode 1930 tot 2000 verviervoudigd, terwijl alle inputs tezamen (land, arbeid, kapitaal en allerlei andere materiële inputs) in principe dezelfde bleven. De productiviteit (output gedeeld door alle inputs) steeg gemiddeld 2% jaarlijks in dezelfde periode. Dit percentage overstijgt substantieel de productiviteit in de industrie en het agrarische percentage vertraagde niet zoals in de rest van de Amerikaanse economy dat gedurende de laatste kwart van deze eeuw het geval was. De prijzen die Amerikaanse boeren voor hun producten konden behalen daalden gemiddeld met 1% jaarlijks (incl. inflatiecorrectie) gedurende deze periode. Reële voedsel prijzen daalden ook. Het beschikbare inkomen pp besteed aan voedsel daalde van 22% in 1950 tot 7% aan het eind van de eeuw.
Kortom, jullie verhaal deugt volgens het USDA niet!
Harry van den Burg,
Daarom schrijf ik ook een bepaald evenwicht, zeg maar semi-evenwicht en/of voorzienbaar evenwicht. Overigens de vraagkant groeide ook.