Afgelopen december verscheen een studie die werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) over de betekenis van de droogte van de zomer van 2018 en maatregelen om die te voorkomen. Nu het voorjaar ook in Nederland weer droog uitpakt, dook de NRC in de maatregelen en ontdekte de kern van het probleem. Na de Tweede Wereldoorlog is de infrastructuur van Nederland zo ingericht dat de ruime hoeveelheden aangevoerd water via rivieren en door regenval zo snel mogelijk konden worden afgevoerd naar de zee. Er was altijd water genoeg, zodat akkers werden gedraineerd, de waterstand in het veenweidegebied werd verlaagd en rivieren gekanaliseerd. Daarmee kon de landbouwproductie worden verhoogd en bleef een dure hectare rendabel door een hogere productopbrengst dan elders.

Maar dat moet anders, zeggen de deskundigen met wie de krant sprak unaniem. Nederland moet water weer leren vasthouden in de bodem en opslaan. Tevens moeten we er zuiniger mee omspringen. Maar wie een hogere waterstand op akkers en weiden wil, ziet de productie en bruikbaarheid van die akkers snel teruglopen. Dat heeft consequenties voor het aantal kilo's dat een boer van een hectare kan halen en de kosten die dat met zich meebrengt. Een en ander, terwijl hij nu al niet gemakkelijk voldoende geld weet te maken voor zijn producten. De vraag hoe geld verdiend kan worden in een situatie waarin het watermanagement van Nederland wordt aangepakt, is geen onderdeel van het rapport van I&W. Het beoogt vooral technisch na te denken over oplossingen.

De luchtstromingspatronen boven Europa bepalen of ons klimaat meer naar Scandinavische natte of mediterrane droge zomers zal neigen
Meer neerslag
Opvallend in het bericht is het gegeven dat het KNMI een stijgende neerslag voor ons land verwacht buiten de zomerperiode. Die regenval is het gevolg van het opwarmende klimaat dat meer waterdamp in de lucht met zich mee brengt. Over de zomer, met name over de wind en de invloed daarvan op de andere seizoenen, bestaat echter onzekerheid.

Meteorologisch gezien ligt Nederland in een overgangsgebied tussen Scandinavië dat natter wordt en het mediterrane gebied dat droger wordt. Welke kant Nederland oprolt, is nog onbekend. Het KNMI heeft vier scenario’s uitgewerkt. Twee daarvan voorspellen een "kleine toename” van de gemiddelde zomerneerslag. De andere twee voorspellen een "aanzienlijke afname”. De luchtstromingspatronen boven Europa bepalen of ons klimaat meer naar Scandinavische natte of mediterrane droge zomers zal neigen.

Oosten- of westenwind?
Bij meer oostenwinden wordt het warmer en droger. Het betekent immers minder koele en vochtige wind vanaf zee. Bij de westenwinden die tot op heden domineren, zal Nederland daar minder last van hebben. Wat het wordt, heeft grote consequenties voor de landbouw in ons land. Minder neerslag, betekent een grotere noodzaak om meer water kunstmatig aan te voeren en daarmee de gewassen te beregenen. Dat heeft grote consequenties voor de waterhuishouding van ons lage land die ons moet beschermen tegen de zee, maar ook de natuur en het drinkwater- en rivierennet in Nederland dient te beschermen. In de zogeheten verdringingsreeks van het Rijk prevaleren bij schaarste de belangen van waterkeringen tegen de zee, drinkwater, natuur en watervervoer boven die van de landbouw.

Open gesprek nodig
Op verzoek van Rijkswaterstaat maakte Foodlog in december vorig jaar een scenariostudie met de gevolgen van trends in de landbouw voor de waterhuishouding in Nederland. De belangrijkste conclusies daaruit legden eveneens het accent op het waterbergend vermogen van de bodem en koppelde dat aan economische en geopolitieke trends.

Nederland zal, na een lange periode van afkeer van gecoördineerd ruimtelijk ordeningsbeleid, weer een ruimtelijke ordeningskeuze moeten maken, luidde de hoofdconclusie. Welke keuzen dat worden, is een zaak van de politiek. Dat die keuzen gemaakt moeten worden met verstand van de feiten is echter een voorwaarde voor verstandige keuzen. Die zullen de risico's van klimaatverandering bij voorkeur moeten beheersen binnen de natuurlijke mogelijkheden van het waterbergend vermogen van de bodem. Dat vergt immers de geringste inschakeling van techniek die kan falen of te weinig bestand blijkt tegen de veranderende natuurkrachten. Juist dat principe is de afgelopen 60 jaar niet gehanteerd. Eén van onze gesprekspartners liet weten dat “het een zegen voor Nederland zou zijn” als een open gesprek over samenhangend land en watergebruik zou kunnen plaatsvinden “tussen mensen die er verstand van hebben en die dat thema in de politiek en pers goed neer weten te zetten".
Dit artikel afdrukken