Het aandeel fossiele brandstof in het totaal binnen de Europese Unie bedroeg 70% in 2020, 1% lager dan in 2019. In 1990 was dit nog 83%. Nederland blijkt bijna-kampioen in het gebruik van fossiele brandstof in de EU (90%). Alleen Malta scoort nog hoger (97%).

Dat blijkt uit cijfers van Eurostat. De meeste EU-lidstaten verbruiken tussen de 60-85% fossiele energie. Zweden (31%) en Finland (41%) het minst. Deze landen leunen zwaar op biomassa door hun houtindustrie. Daarmee brengen ze vastgelegde koolstof toch weer in omloop. Ook Frankrijk (48%) scoort laag, vanwege het gebruik van kernenergie en heeft geen koolstofuitstoot tot gevolg. Vanwege de potentiële onveiligheid van kerncentrales (de constructies zijn gevoelig voor veroudering en daarmee ongelukken) heeft nucleaire energie een negatief imago.

In de laatste 10 jaar brachten alle EU-lidstaten hun aandeel fossiele energie terug. Estland spant de kroon en ging van 91% in 2010 naar 66% in 2020. Denemarken volgt, met een verlaging van 81% in 2010 tot 59% in 2020, en daarna Finland (van 57 naar 41%). De kleinste afname zien we in België (van 78 naar 76%), Duitsland (81 naar 78%) en Malta (100 naar 97%).

Als we 2020 vergelijken met 2019, dan waren er maar twee lidstaten die hun aandeel fossiele energie uitbreidden: Litouwen met 1% en Malta met 0,1%. Estland verving de grootste hoeveelheid fossiele energie door niet fossiele energie, namelijk 7%.

Ondanks het feit dat Nederland de tweede grootste fossiele gebruiker van de EU is, haalde Nederland in het lockdown-jaar 2020 de Urgenda-doelen. Dat was geen gevolg van beleid, maar van de tijdelijke stilstand van de economie en het openbare leven.


Fossil Fuels EU
  • Deel
Druk af